LEESTAFELNIEUWS

Theo PUevier: Moskou vertaald door M. Kok uitgave P. G. Kroonder, Bussura 1952, 477 biz. ƒ 8,90.

De vergelijking met „Oorlog en vrede” van Tolstoi dringt zich op. Tolstoi beschreef de slag om Moskou van Napoleon, PUevier die van Hitler. Maar dan houdt de vergelijking ook op. Tolstoi geloofde nog in de oorlog, had aandacht voor de er in ontplooide heldhaftigheid, geloofde in het goed recht van minstens een der partijen. Bij PUevier niets van dit alles. Dit boek berust op een reusachtige informatie en maakt de indruk een betrouwbaar beeld van deze afgrijselijke oorlogsepisode te geven. Het zinloze lijden en sterven was ook bij Tolstoi aanwezig, maar het was opgenomen in een hogere synthese en het boek kon daardoor een milde stemming ademen; verdriet over zoveel leed, veroorzaakt door menselijke dwaasheid, maar getemperd door menselijke goedheid en wijsheid, die telkens aanwezig, troost reikte en zelfs nu en dan een bescheiden geluk in uitzicht stelde. Bij PUevier is dit alles anders: in heel het boek is de weeë lucht van bloed en lijken geen moment afwezig, maar de walging en verontwaardiging, die dit boek oproept, worden bovenal veroorzaakt door de alom-tegenwoordige morele gemeenheid. De lectuur van dit boek is bijna ondraaglijk. Roekeloze hoogmoed en heerszucht ontketenen bij hun bedrogen onderdanen een laf egoïsme, dat bedacht op zelfbehoud anderen het ergste leed aandoet om het zelf te vermijden. En alles is vergeefs. Als verslag van een der wreedste episoden van de laatste oorlog onovertrefbaar, is dit boek schraal aan menselijke troost. Misschien komt het door de veelheid van personen en episoden, dat slechts een machteloos medelijden, een doffe verontwaardiging zich baan kan breken. Het is goed nu en dan een oorlogsboek te lezen „opdat wij niet vergeten”. Nimmer las ik er een, dat neerslachtiger was.

Mr dr C. Smit: De Indonesische quaestie. De wordingsgeschiedenis der souvereiniteitsoverdracht. Uitgave E. J. Brill, Leiden 1952, 289 blz. ƒ 12.

Dit boek is een ernstige poging een objectief verslag te leveren van de reeks pijnlijke gebeurtenissen, die gevoerd hebben tot wat de apotheose had moeten zijn van ons koloniaal bewind. Ik heb de indruk dat de schrijver daarin geslaagd is, voor zover dat vandaag, nu alle stukken nog niet openbaar zijn, mogelijk is. In enkele bijlagen geeft de schrijver de noodzakelijke documenten en overigens berust het boek op een uitvoerige informatie. We leven snel en zelfs wie de ontwikkeling der feiten destijds hartstochtelijk volgde, leest dit boek geboeid en merkt, hoeveel hij alweer vergeten is; hij ontdekt verraissende samenhangen en ontmoet allerlei figuren, die vandaag in de politiek nog meespelen en destijds een heilzame of rampzahge invloed hebben uitgeoefend. Mij beviel bijzonder de genuanceerde tekening der activiteit van Van Mook. Kortom een boek, dat ik graag aanbeveel, ook al omdat het begrijpelijk maakt hoe moeizaam Indonesië vandaag zijn plaats vindt in het internationaal verkeer der volkeren. Een laatste opmerking, die niet achterwege mag blijven: de geschiedenis toont weer eens aan, voor zover ze iets aan kan tonen, dat de meest consequente progressieve politiek in dit geval de juiste is geweest. O schande en nutteloosheid der zgn. politionele acties!

Boontje’s Twee spoken. Willem Wittkampf: De stunt. Ab Visser: Hoornvlies. Drie uitgaven in de serie: De boekvink. Literatuur in miniatuur resp. 67, 84, 100 blz. Arbeiderspers, A’dam 1952 per deel ƒ1,90.

Een goede serie: aantrekkelijk formaat, heldere druk en een voortreffelijke keuze van gevarieerde korte verhalen. De hierboven opgegeven volgorde drukt mijn persoonlijke waardering uit. Het eerste is een klein meesterwerk van de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon. Allerwegen gebruikt men het woord: existentialisme. Dit verhaal, sterk autobiografisch is een goed voorbeeld van wat existentialistische literatuur kan zijn: een beschrijving van de concrete noodsituatie van een individueel mens. Wat pijn een mens aandoet, hoe de broodwinning iemand kan fnuiken, ge leest het hier op een toon van zelfaanklacht en zelfbeklag, die volkomen echt is en die zelfs niet poogt door ironie boven de situatie uit te komen. De stunt is een voortreffelijk geschreven episode uit het leven van een journalist. Hier is overdaad van zelfspot in de wrange terugblik op de oorlog en als het verhaal dat immers meer dan een roman een slot nodig heeft, niet zo mat verliep, was het een meesterwerk. Hoornvlies is het verhaal van een pathologisch geval, goed beschreven maar m.i. te vernuftig verzonnen: hier is het slot bijna te mooi. J. G. B.

Maurits Dekker. De afgrond is vlak voor uw voeten, uitgave A. J. G. Strengholt, A’dam 1952. 356 blz.

Dit boek probeert, na de grandioze pogingen van Ch Plisnier en Arthur Koestier op zijn beurt in romanvorm een uitleg te geven van het beangstigend feit, dat achter het Ijzeren Gordijn politieke

verdachten zich zelf zo mateloos en redeloos bekladden en beschuldigen in bekentenissen, die klaarblijkelijk vals zijn. Het boek speelt in een niet nader genoemd Oosteuropees I'and, waar een architect een bundel papiertjes vindt van zijn neef, slachtoffer van het aldaar heersend regiem. Nu is die neef een door en door zwakke figuur en ook de beproeving van zijn gevangenneming verheft hem niet boven een zeer alledaags niveau. De middelen der terreur blijven ondoorzichtig en de zelfbeschuldiging daardoor onverklaard. Daarmee vervalt de klaarblijkelijk bedoelde thesis van dit boek en rest ons een middelmatige roman, de schrijver onwaardig, die misschien boeiend, maar slechts op enkele bladzijden overtuigend is. J. S. B.

Gorden Hamilton. Theorie en Practijk van het Sociale Case Work. (Uitg. Ploegsma, Amsterdam. ƒ11.90 geb.)

Nog onlangs is op deze plaats gewezen op het boek van Prof. Dr H. van Rooy: Case-work en maatschappelijk werk. De uitgeverij Ploegsma heeft voortreffelijk werk gedaan door thans een Nederlandse vertaling uit te geven van het boek van Gordon Hamilton „Theory and Practice of Social Case-work”. Hamiltons boek is het boek over social case-work en er bestond reeds lang behoefte aan een goede vertaUng. Die is er dan nu en voor een naar de huidige normen redelijke prijs. Dit boek aanbevelen bij hen, die op de een of andere wijze betrokken zijn bij het maatschappelijk werk in Nederland, lijkt me water naar de zee dragen. Voor zover ze al' niet de Amerikaanse editie bezitten, kopen ze het uiteraard. Maar zo’n aanbeveling kan voor een bredere kring z’n nut hebben. Dan denk ik aan predikanten, jeugdleiders, personeelsfunctionarissen in de bedrijven en hen, die zich voor het maatschappelijk werk interesseren.

Het social case-work is als nieuwe methode van benadering van de mens ook voor hen van belang. Het zou stellig inconsequent van hen zijn, wel af en toe een nieuw boek aan te schaffen over psychologie (al dan niet pastoraal), maar van het boek over social case-work (goed vertaald en goed verzorgd) geen kennis te nemen. Zo inconsequent zullen ze echter zeker niet zijn! J. H.

Bruce Marshall. De Werkers van het Elfde Uur. Uitgeverij Het Snectrum, Utrecht, Antwerpen. 2e druk.

Uit de ontroerende geschiedenis van Abbé Gaston, hulpkapelaan aan de Parijse kerk, wiens leven we kunnen volgen gedurende een lange periode, waarbinnen de twee wereldoorlogen vallen, kunnen we opmaken, dat Bruce Marshall een warm meevoelen met de diepe noden van het volk bezit en daarnaast een ruim en mild begrip voor andersdenkenden, een open oog voor en een openhartig woord over de toch ook gewone, soms kinderlijke menselijkheid van hoger geplaatste Rooms-Katholieke geestelijken en bovenal een zonnige humor, die het lezen van dit soms wat te breedsprakig verhaal tot een genot maakt. Abbé Gaston, die om zijn onuitputtelijke goedheid voor de dwalende en soms ver afdwalende medemens en zijn grote liefde voor en droefheid over deze arme wereld een figuur wordt, die we bijna een heilige zouden kuimen noemen, als hij ook niet enkele van die kleine, beminnelijke menselijke tekortkomingen bezat, ondervindt, dat hij juist door het begaan zijn met de minsten onder de mensen, door zijn mild begrip van de oorzaken van onverschilligheid en ongeloof, steeds in conflict komt met zijn meerderen, die hem slechts een overgevoelige dwaas vinden, die meer kwaad dan goed doet. Als we na het lezen van dit boek de waarde er van overdenken, blijft ons mèt een liefelijke bewondering voor deze goede Abbé, het gevoel, dat de schrijver het soms maar het beste vindt, met ons en de dwaze wereld een loopje te nemen. Niettemin eindigt dit boek met een gebed van Abbé Gaston, „dat de Heer Jezus zich voorover mocht buigen en de wereld mocht aanraken en gladstrijken.”

B. Nijenhuis. Dossier 333. J. H. Kok N.V., Kampen, 1952. Prijs geb. ƒ5.40. Voor V.C.L.-abonné’s ƒ 2.70.

Dit is het eerste boek van de jaargang 1952—’53 van de bij J. H. Kok uitgegeven V.C.L.-Serie.

Een debuut en een ietwat wonderlijk boek, vlot geschreven, maar rommelig in de opzet; vol uitmuntend geschreven bladzijden, maar ook vol van vervelende wijdlopigheid. Maar ondanks deze onevenwichtigheid voelt men dadelijk: hier is iemand, die kan schrijven! En omdat hij het zeker weer zal gaan doen, zouden we hem de raad willen geven: wees strenger in de compositie, leg u de grootste zelfbeperking op en vooral, schrijf geen twee boeken als één boek. Want hier zitten eigenlijk twee boeken ineengedraaid, een wat te langdradige detectiveroman met soms heel spannende, sterkgeschreven bladzijden en een boek-in-embryo, wat tot een prachtboek zou kunnen uitgroeien, over een dominee

en zijn vrouw. Ik kan dit boek, ondanks zijn gebreken, ter lezing warm aanbevelen, niet het minst om de rijke humor er in, die we nog altijd zo brood-.

brood-nodig hebben. J. T.

KALEND ERNIEUWS Verschenen is Kantekleer. Dagkalender 1953, onder redactie van Mevr. T. Kerkhoff—Pet en J. Duinker. Ontwerper van het schild (sober, goed van kleur) is H. Doornekamp. De prijs van deze oude, trouwe huisvriend-scheurkalender is ƒ 1.90. Tevens werd ons toegezonden een almanak voor Drankbestrijding 1953: De goede raadgever onder redactie van Sake Bouma en mej. Too Janssen. ƒ0.25 per ex. Beide uitgaven van Centraal Bureau, Utrecht, Willem Barentszstraat 39. Red.

RONDOM DE WERKENDE MENS

Onder dit thema zal in het „Eijkmanhuis” op 17 en 18 Januari a.s. een weekend worden belegd onder leiding van mej. dr A. v. d. Torre en de heren J. Hulsebosch en mr J. J. R. Schmal uit Driebergen. Dit weekend wil een ieder gelegenheid geven om zich te bezinnen op de vragen naar de zin, het doel en de grond van ons voortdurend bezig zijn met de dingen in de ons omringende wereld.

Kosten: ƒ 7,50 per persoon (tot Maandagmorgen: ƒ8,50).

Aanmeldingen moeten worden gericht aan het secretariaat van „Kerk en Wereld” te Driebergen.

WEEKEND VOOR ACADEMICI

De stichting „Kerk en Wereld” belegt, in samenwerking met de Hervormde Studentenpredikanten, op 31 Januari en 1 Februari a.s. in het „Eijkmanhuis” te Driebergen een bezinningsweekend voor Academici.

Commissie van leiding: ds E. van Bruggen, Rotterdam; dr K. E. H. Oppenheimer, Leiden; mr J. J. R. Schmal, Driebergen.

Onderwerpen: De Bijbel en de intellectueel, door dr J. Segaar, Amersfoort; Staan in de wereld van nu, door ds J. J. Buskes Jr, Amsterdam.

Alle academici en hun echtgenoten worden hartelijk uitgenodigd aan dit weekend deel te nemen. Kosten: ƒ7,50 per persoon.

Aanmeldingen met opgave van studierichting worden gaarne ingewacht bij het secretariaat van „Kerk en Wereld” te Driebergen.

BRIEFWISSELING

Aan B. de J. te Amsterdam. U wenst een antwoord in T. en T. op een brief die u naliet van een volledig afzendadres te voorzien. U duidt uzelf aan als „Joodse vrouw”. De kern van uw bezwaren tegen ons blad komen hier op neer: „Waarom wij wel schrijven over „De processen in Praag”, maar niet over Lages, maar niet over de Rosenberghs, maar niet over de Negerbehandeling in Amerika?”

Er gebeurt veel onrecht in de wereld en mensen doen elkaar veel leed aan. Het is onmogelijk over alles te schrijven. Maar soms geschiedt er iets dat zo erg is, dat we schrikken en aan die schrik uiting geven. Kan men een mens dan terecht verwijten, dat hij tot nu toe gezwegen heeft? Als we, wat er in Praag gebeurt afkeuren, wil dat dan zeggen, dat wat elders geschiedt, onze goedkeuring heeft? Een onwelwillende lezer kan er politieke nevenbedoelingen achter zoeken, een welwillende lezer zal begrepen hebben, dat wij waar ter wereld ook, het antisemitisme veroordelen.

U schrijft: „Sinds het einde van de oorlog heb ik mij echter van de kerk afgekeerd, omdat degenen, die de kerk leiden, zich uitsluitend met politiek bezig houden, en het geloof alle als versiering en camouflage gebruiken, om de werkelijke gelovigen zand in de ogen te strooien.”

Ik kan niet beoordelen op wat voor grievende ervaringen dit, uw oordeel teruggaat. Het komt me voor, dat uw eigen politieke gezindheid u zozeer verblindt, dat u achter elke daad politieke bijbedoelingen vermoedt, maar wellicht zult u op een stil moment begrijpen, dat uw boven aangehaalde zin in zijn algemeenheid zo grievend onrechtvaardig is, dat het voorlopig zinloos is verder te discussiëren. Niet alleen mensen, ook instellingen en kerken hebben recht op hun goede naam. Red.-secr.

Dnik N.V. De Arbeiderspers Amsterdam