Forum

Radiolympus, Aetherforum.

Düs ook een forum in kleine kring.

Onlangs werd ik uitgenodigd om op een bepaald uur ter vergadering van mijn partij-afdeling te verschijnen na afhandeling van het onvermijdelijk zakelijke en dan met twee andere partijgenoten achter de tafel plaats te nemen om met z’n drieën, onder leiding van de afdelingsvoorzitter, vragen uit de vergadering te weerstaan.

leder, die mij een beetje beter kent, weet hoe zwak ik ben in het weerstaan van verleidingen, dus ik nam het aan.

Voor ik iets ga vertellen van de avond zelf, moet mij eerst iets anders van het hart.

Ziet, wij doen vaak somber over de radio. Wij vinden, dat er veel vlaks uit die toeter komt. Maar ziehier nu een merkwaardig gunstige invloed van de radio. Zonder het voorbeeld vooral van de VARA, zou niet zo algemeen een dergelijke gespreksvorm ingang hebben gevonden.

Ik weet niet, in hoeverre deze gespreksvorm ook in andere milieu’s ingang vindt. Ik merk er weinig van. Het is merkwaardig, dat juist in de omgeving van de moderne democratisch-socialistische beweging deze vorm van docerend gesprek aanslaat. Daar zit iets van de 19de eeuw in èn iets van het 20ste-eeuwse, moderne democratische levensgevoel. De 19de eeuw verloochent zich niet in het feit, dat men vragen stelt, die beantwoord kunnen worden. Van mensen, die meer geleerd hebben. Van wie men dat tenminste veronderstelt. Een rationalistische trek is onmiskenbaar. Maar de 20ste eeuw duikt op, ais wij zien, dat het nooit één man is, op wie vragen worden afgevuurd, maar steeds een ploegje. Het is een stukje gemeenschap, een team (om onze tegenwoordige internationale taal te gebruiken) dat antwoordt, na onderling èn openbaar gesprek. Ziehier een uiting van dat democratisch levensgevoel. Ik geloof, dat wij er blij mee kunnen zijn.

Nu moeten wij niet voorbijzien, dat zulk een forum alleen maar in een betrekkelijk besioten kring kan fungeren. Besloten in die zin, dat er een aantal bekende en algemeen aanvaarde uitgangspunten moeten zijn. Men moet elkaar bovendien ten naaste bij kennen. Wanneer men in aigemeenheden moet blijven en wanneer men zich, ter wiile van mogelijke kwetsbaarheid op de vlakte moet houden, is er natuurlijk weinig aan. Daarom is zulk een forum wezenlijk wat anders dan een debat op een podium, waar de zaal gaat zitten luisteren naar wat de coryfeeën van tegengestelde standpunten elkaar toevoegen. Ook dè,t kan zijn nut hebben, maar het is toch wat anders dan het forum.

Welnu dan, daar zaten wij. Een directeur van een drukkerij, een jonge huisvrouw uit ambtenaarsmilieu en ik. Dit trio geleid door de afdelingsvoorzitter. In de vergadering waren ongeveer 40 leden. Trouwe bezoekers, doorkneed in de partijpolitiek.

Wat waren nu de vragen, die opdoken? Eerste vraag: Was het juist, dat de direc-

teur van de gevangenis in Breda niet aanwezig was, toen de zeven heren uitbraken? Antwoord: De directeur was niet van te voren ingelicht, anders was hij vast thuisgebleven. (gelach). Tweede vraag: Wat is de reden, dat de verzekeringsmaatschappij en genationaliseerd moeten worden? Deze vraag was typisch voor de openheid van de leden ten aanzien van de eigen doelstellingen. Zij verried het verlangen om wat anderen als beschouwen, ter discussie te stellen.

Het antwoord van het forum ging in de richting van „De weg naar vrijheid”. Men wees op de kapitaalsopeenhoping, of de economische macht, daarin samengebracht, op het sociale element van het verzekeringswezen en op de invloed, die dit bedrijf heeft op de financiering èn exploitatie van de woningbouw een bij uitstek sociale aangelegenheid. Wèl werd uitgesproken, dat het woord nationalisering hier te zwaar was, en dat men ruimte moest laten voor een andere vorm van overheidsmacht.

Wie zulk een gesprek hoort, moet onder de indruk komen van de scholing, die binnen de democratisch-socialistische beweging juist op dit gebied plaats vindt. Derde vraag (van een vrouwelijk lid!): In Denemarken schijnt bij de woningbouw gerekend te worden op een douchecel die eens in de 14 dagen gebruikt wordt door elk der bewoners. Hier is de gewoonte eens per week daarvan gebruik te maken. Wanneer kan men spreken van „vuil”? Een pracht-vraag, die de levensgewoonten ter discussie stelt en het sociale element er in naar voren haalt.

Antwoord: Grote groepen in Engeland (veel meer dan bij ons) douchen elke dag. Zij zullen ons erg vuil vinden. Het is een zaak met een hygiënisch èn psychologisch aspect. Onder hygiënisch gezichtspunt moet men antwoorden, dat er verband bestaat tussen wassen en werk. Psychologisch is het een zaak van zich-fit-voelen. Het helemaal niet willen wassen (tegen de gewoonte van de groep in) en het erg veel willen wassen is een zaak, die meer bij een psychiater dan bij een forum van een partij-afdeling thuishoort. Overigens is een behoorlijke lichaamsverzorging een zedelijk goed. Tot die conclusie kwamen wij gezamenlijk.

Vierde vraag: Moet men bedelaars aan de deur wegsturen, omdat er tegenwoordig zulke goede sociale voorzieningen zijn óf moet men toch maar wat geven? Deze vraag was uitstekend, omdat zij

duidt op het moeilijke vraagstuk van de persoonlijke bemoeienis en de sociale voorziening, die elkander danig in de weg kunnen zitten.

Hier was het antwoord merkwaardig. Van eensgezindheid geen sprake. De vrouw onder ons ging het verst. Zij wou spontaan geven, wel wetend, dat zij vaak genomen werd. Een der mannen zei: al weet ik, dat er sociale voorzieningen zijn, toch geef ik, wanneer een bedelaar door weer en wind sjouwt en iets doet wat ik nooit zou kunnen doen. De drukkerij directeur zei: Men geeft al naar de stemming is. Terwijl mijn mening was, dat men nooit moest geven. Ik grondde dit op rapporten, die mij onder het oog waren gekomen over de situatie in volkslogementen. Men wierp mij tegen, dat elke samenleving steeds een aantal debielen en onsocialen zal hebben, die op geen enkele wijze geholpen kunnen worden, omdat zij onbenaderbaar zijn. Zij zullen steeds op het medelijden met succes een beroep doen.

Dit verschil van mening duidde op het merkwaardige feit, dat wij, democratische socialisten, wèl eensgezind zijn, wanneer het sociale ordeningen betreft, maar dat wij de mens-apart wel zeer verschillend benaderen. Vijfde vraag: Hoe denkt het forum over de arbeid van de gehuwde vrouw?

Hier was het forum weer eensgezind. Men deelde de vergadering mee, dat er geen reden was om de gehuwde beroepsarbeid onmogelijk te maken. Persoonlijke beslissing is hier vrij. Het vrouwelijke lid kwam daarbij er voor op, dat men niet te spoedig naar beroepsarbeid moest grijpen, omdat een gedeelde aandacht voor het huwelijk niet gunstig was. Hetgeen door de anderen beaamd werd. Waarbij ik opmerkte, dat de mogelijkheid van een veranderde situatie, waarbij deze gedeelde aandacht door beiden, man en vrouw, gedragen wordt, open diende gehouden te worden. Ziehier de vragen van een avond.

Hoewel ik wel eens vraagtekens gezet heb achter wat ik via de radio aan forumgesprekken hoorde, moet ik zeggen, dat deze wijze van contact in een enigszins homogene groep mij alleszins vruchtbaar lijkt. Het is in ieder geval een goede methode om af te komen van de overvloed van organisatorische besprekingen, die slechts voor een klein deel van de leden van een politieke of sociaal-culturele organisatie interessant zijn. L. H. RUITENBERG

ONTWAKING Het hoeft geen morgen meer te worden

Wanneer men tussen twaalf en twee

Des nachts opeens ontwaakt

En de ogen naar de sterren slaat.

Dan schrikt het hait uit zwaren slaap

En weet zich schender van de wet

Die aan de hemelwand geschreven staat.

En Venus stralend voor het raam

Doet ons het innigste beseffen

Gerrit Kolkman Hoe ver wij van de Liefde staan.