1953, met grote letters op de eerste bladzijde): „Westen zet bewapening voort, ondanks de Russische vredesgebaren. NAVO bestelt ruim 2.000 straaljagers”.

Van socialistische zijde is, allereerst op dit punt radicalisme nodig. Dat wil zeggen: de wortel, de radix, van het wantrouwen van Rusland én de wortel van het wantrouwen van Amerika zal moeten worden blootgelegd. En wanneer dat gebeurd is, dan zullen we ook verder moeten gaan en met alle ons geoorloofde middelen (dit is niet hetzelfde als: met alle mogelijke middelen) aan dit wantrouwen een einde trachten te maken. We zullen daarbij steeds moeten denken aan het Franse spreekwoord: „Aux grands maux les grands remèdes”: radicalisme is nodig, halve maatregelen helpen niet.

Wij zullen niet de oorlog moeten risqueren wij zullen de vrede moeten risqueren. En wanneer het dan (bijv. in Azië en in Duitsland) verkeerd zou gaan, dan zouden we ten minste kunnen zeggen, dat we vanuit onze eigen socialistische visie en vanuit onze eigen socialistische dynamiek alles gedaan hebben, wat we moesten doen. Dat kunnen we nu zeker niet. We laten ons nu internationaal alleen maar gelijkschakelen.

In Het Vrije Volk (ik noem dit blad zo vaak, omdat het nu eenmaal hét blad is voor vele socialisten) staan de laatste maanden geregeld artikelen over de kerkvervolging in Oost-Duitsland. Ik heb geen reden om aan de juistheid van de meeste dezer berichten te twijfelen. Een totalitaire communistische ideologie kan geen wezenlijk vrije en zelfstandig-christelijke houding tolereren. Maar wanneer deze berichten verschijnen in een krant, waarin niemand éven ronduit en open over de vrijheids-aantastingen in Wesf-Duitsland kan schrijven, dan is ieder bericht over de kerkvervolging in Oost-Duitsland voedsel voor de in die krant regelmatig gevoerde hetze tegen Sowjet-Rusland.

Berichten, zoals die geregeld in het nietcommunistische blad Das Andere Deutschland” verschijnen en waarin de belaging van de democratie in West-Duitsland van Amerikaanse zijde duidelijk wordt aangetoond, kunnen geen plaats meer vinden in de officiële socialistische pers. De geest van de Groot-inquisiteur is over ons vaardig geworden. Daarom ook klaagde Berdjajev kort voor zijn dood: „De socialistische kranten zijn heel erg vervelend”.*)

Hondsaapjes (Litho) igog, Th. van Hoytema

Heel wat berichten, die nu in De Waarheid staan, moesten, vanuit een andere achtergrond en met een ander perspectief, in Het Vrije Volk staan.

Radicalisme is nodig. De christenen, die socialist zijn in de PvdA en daarbuiten zijn geroepen, ondanks aile moeilijkheden, die dit met zich meebrengt, dit radicalisme wakker te roepen. Dat wij als christenen daarbij steeds terecht zullen komen bij de Wortel, die ons leven voedt, zal ons niet verbazen. Radicaiisme, dat niet gevoed én begrensd, dit is: gedoopt, gered, wordt door het Evangeiie, raakt vroeg of laat op een dwaalweg en schendt de menselijkheid, dus ook de gerechtigheid en de vrijheid. Wij zien daarvan meer dan ons lief is in Sowjet-Rusland.

Anti-müitarisme

Democratisch socialisme, dat zijn roeping kent en zijn verantwoordelijkheid beseft, zal met beslistheid neen moeten zeggen tegen oorlog en oorlogsvoorbereiding. En dat niet vanuit een negatieve overtuiging, die gereed staat met een gemakkelijk „neen”, maar vanuit een positieve over-

*) N. Berdjajev: De I’esprit bourgeois, ’49, pag. 129.

tuiging, die weet, dat nooit en nergens méér vrijheid, gerechtigheid en menseiijkheid geschonden worden dan in tijden van oorlog en oorlogsvoorbereiding. Wij moeten niet straks, wij moeten nü, juist nu, neen zeggen omdat wij het positieve wiilen.

Hier nu ligt de diepste zwakheid van het officiële christendom, van het socialisme en ook van het socialisme dat rekenen wil met het Evangelie. Hier ligt, meen ik, ook onze grootste zwakheid ten opzichte van het communisme. Immers: wat zal een christendom, wat zal een socialisme, dat zelf in de oorlog handelt of bereid is te handelen volgens de stelregel: het doel heiligt de middelen, nog met geestelijk en moreel gezag zeggen tot een communisme, dat, ter bereiking van zijn goede doei (een klassenloze maatschappij) volgens diezelfde stelregel handelt?

Wanneer wij de boeken lezen van René Cutforth en Reginald Thompson over de oorlog in Korea, dan vragen wij ons af, of al die verontwaardiging over de schending van de menselijkheid in de werkkampen in Sowjet-Rusland wel zo gemeend kan zijn. Ook indien ik alle gruwelen, die men in de Westerse pers over Rusland meedeelt, zou geloven, dan nog zou ik tot geen andere

conclusie komen dan deze: Wij doen, ais het moet, precies dezelfde, of even erge dingen. „Als het moet...”, dat is steeds weer de fatale uitspraak, waaraan gehoorzaamd wordt. EN in het Oosten EN in het Westen. Wanneer het om de oorlog gaat, dan gaan de meest princiëie personaiisten zich dekken met het meest funeste NEUTRUM dat we kunnen uitdenken.

Door deze vaagheid, door deze zwakheid, of moet ik zeggen: door dit verraad? geven de socialisten een „blanco volmacht” aan het huidige militarisme.

Wat te zeggen van de rubriek „Perspectief voor de jongeren onder ons” in Het Vrije Voik van 10 April, waar een opgewekt artikel vertelt van het bezoek van de leerlingen uit de hoogste klassen van de Mulo’s uit Arnhem en omgeving aan de kazernes in Haarlem? „Regimenten demonstreren voor de jeugd” staat er met grote letters boven. Het lijkt wel alsof het over een voetbalwedstrijd gaat! De jeugd, zo wordt ons meegedeeld, „kwam’ oren en ogen te kort”, de jongens stonden „met open monden” allerlei te bekijken. Het ging er dan ook om „om de jongens vertrouwd te maken met hun taak als dienstplichtige, (Vervolg op pag. 6)