BENTVELDNIEÜWS

HET BEDRIJF ALS GEMEENSCHAP

Een weekendcursus voor mensen uit het bedrijfsleven, arbeiders, bazen, beambten, chefs, directeuren, enz. op 24 en 25 October 1953 te Bentveld.

In de laatste jaren zijn de onderlinge verhoudingen in het bedrijfsleven veranderd en stellig verbeterd. En toch blijken er nog tal van wrijvingsvlakken te zijn, die van tijd tot tijd spanningen en botsingen veroorzaken, grote en kleine. Zo is bijv. in de laatste jaren heel wat geschreven en gesproken over het bedrijf als gemeenschap; als democratische gemeenschap in het bijzonder. Van hoog tot laag heeft men er over gefilosofeerd. Men heeft plannen gemaakt, voorstellen gedaan, experimenten ondernomen, doch de practijk bleek moeilijk te zijn. In zulke gevallen is het gevaar niet denkbeeldig, dat men zich maar bij de situatie neerlegt en teleurgesteld of zelfs mokkend de zaak maar laat zoals ze is. Daarom blijft het gewenst, dat allen bij het bedrijfsleven betrokken, zich voortdurend bezinnen op wat men nu eigenlijk wil. Wil men van het bedrijf een werkelijke gemeenschap maken? En zo ja, wat stelt men zich daarbij voor? Niet minder belangrijk is de vraag of het wel mogelijk is van een bedrijf, hetzij groot, hetzij klein, enigermate een werkgemeenschap te maken. Het heet mogelijk te zijn, doch het blijkt erg moeilijk te zijn. Welnu: zijn de moeilijkheden soms zo groot, dat er geen mogelijkheden blijven? Of tilt men van hoog tot •laag deze moeilijkheden te zwaar, heeft men te weinig geduld met elkander? Nog moeilijker wordt het als we ons zo eerlijk mogelijk afvragen: zijn wij er wei rijp voor; rijp voor een bedrijfsgemeenschap op democratische basis?

De Arbeiders Gemeenschap is zich bewust een teer en zelfs pijnlijk thema aangesneden te hebben. Zij meent echter dat eerlijke bezinning op deze vragen broodnodig Is. Natuurlijk komen we met praten en luisteren alléén niet verder. Het is echter eveneens waar, dat vele moeilijkheden voorkomen kunnen worden, wanneer men eerst eens in kleine kring rustig nadenkt en spreekt over wat men zou willen bereiken. Daarom hebben wij „Het Bedrijfsleven als Gemeenschap” aan de orde gesteld. Wij hopen en verwachten dat vele werknemers en werkgevers behoefte zullen gevoelen over deze belangrijke zaken mee te denken en te spreken. Programma:

Openlng, Zaterdag 17 uur. „Wat bedoelen we met gemeenschap?”, dr. A. v. Blemen, Zaterdag 19.30 uur. Ochtendwijding, Zondag 9.45 uur. „Kan een bedrijf een gemeenschap worden?”, Dr. D. Horringa (gevr.). Zondag 10.15 uur. „Zijn wij er rijp voor?”, gespreksgroepen. Zondag 15 uur.

Sluiting, Zondag 18 uur. Leiding: dr. A. van Blemen. Kosten naar draagkracht: ƒ2,50, ƒ3,50, ƒ4,50, ƒ5,50, ƒ6,50, ƒ7,50 en ƒ9,- per persoon. Echtparen resp. ƒ 5,-, ƒ 6,50, ƒ 8,50, enz. Kostprijs Is ƒ 5,-. Wie meer kan betalen, geve meer, wie minder betaalt voele zich niet bezwaard. Opgave zo spoedig mogelijk aan de Administratie van de A.G., Bentveldsweg 3, Bentveld. ♦ ★ *

„ONDERWIJS EN SAMENLEVING” Een weekend-conferentle voor leerkrachten bij het openbaar zowel als bijzonder onderwijs te Bentveld op 31 October en 1 November 1953.

Wij dienen het onderwijs, lager, voortgezet lager, uitgebreid lager, maar waartoe voeden wij de ons toevertrouwde jonge mensen op?

Karl Mannheim schrijft in zijn boek „Diagnose van onze tijd”: „Wij hebben geen algemeen aanvaarde opvoedingspolitiek voor onze normale burgers, daar wij. hoe verder wij vooruitgaan, te minder weten, waarvoor wij eigenlijk aan het opvoeden zijn. Wat de primaire stadia der opvoeding betreft, wij weten niet of ons doel moet zijn om millioenen nationalisten te vormen, die gewoonte en traditie verwerpen of dat het hoofddoel der opvoeding moet zijn die sociale en nationale erfenis over te dragen, die haar brandpunt in de godsdienst vindt. Van de hogere stadia der opvoeding weten wij niet of wij specialisten moeten vormen, die zo dringend nodig zijn in een geïndustrialiseerde maatschappij met een strenge arbeidsverdeling, of dat wij moeten zorgen voor algemeen ontwikkelde persoonlijkheden met een filosofische achtergrond”, (p. 27-28).

Scherp geformuleerd luidt de vraag: hebben wij een opvoedingsideaal?

Meer en andere vragen rijzen, o.a. wat is de plaats en de taak van de onderwijskrachten in de maatschappij en wat moet er gebeuren opdat ons werk zin behoudt, wij zelf een functie in en ten dienste van de samenleving vervullen?

Tot gezamenlijke bezinning over deze vragen nodigt de Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers te Bentveld u uit op Zaterdag en Zondag 31 October en 1 November.

Wij hopen en vertrouwen, dat u zich gedrongen zult voelen aan dit beraad deel te nemen, alsook dat u collega’s op deze cursus opmerkzaam zult willen maken.

Programma: Openlng, Zaterdag 17.15 uur. „Hebben wij een opvoedingsideaal?”, dr. Ph. J. Idenburg, Zaterdag 19.30 uur. Ochtendwijding. „Plaats en taak van de onderwijzer (es) in de maatschappij”, dr. B. C. J. Llevegoed, Zondag 10.15 uur. „Wat moet er gebeuren?”, C. Kleywegt, Zondag 15 uur.

Sluiting 18 uur. Broodmaaltijd. Leiding: mej. ds. W. H. Buljs en dr. A. v. Blemen. Kosten: naar draagkracht ƒ4,50, ƒ5,50 of ƒ6,50. Opgaven voor deelname zo spoedig mogelijk, In leder geval voor 25 October a.s., aan de administratie van de A.G. der Woodbrookers, Bentveldsweg 3 te Bentveld (post Aerdenhout).

KORTEHEMMENNIEÜWS

Week-end voor jongeren 24-25 October 1953 Thema: Wie zijn wij? Wat kunnen wij doen?

Bij de eerste vraag moeten wij denken aan de mens in het algemeen. Wat is de mens? Het antwoord op die vraag bepaalt onze houding in de wereld. Er worden tegenwoordig velerlei antwoorden gegeven. Hoe denkt het jonge geslacht daar nu over? En wat is zij, in verband daarmee, waard? Er wordt over de moderne jeugd veel gezegd en dat is niet altijd fraai. Nu is het met de jeugd als met ieder mens: niets menselijks is haar vreemd. En dat zij het moeilijk heeft in deze tijd, begrijpen wij, opgegroeid in de bezettingstijd en met de vrees voor een derde wereldoorlog in het hart. Toch wanhopen wij geenszins aan de jeugd en daarom wilden wij ons met haar bezinnen op de vraag: Wie zijn wij?

Ds B. Gast zal daar een inleiding over houden,

Maar als een mens in het algemeen en als de moderne jeugd in het bijzonder zich bewust is van wie hij is, dan komt vanzelf de vraag wat die mens en wat die jeugd in de wereld, waarin zij zijn gesteld, kunnen doen. Het uitzicht kan wel duister lijken, maar dat mag ons niet werkeloos doen neerzitten. Wij zijn en blijven mede verantwoordelijk voor wat er in de wereld gebeurt. leder op zijn plaats. Hoe de wereld van morgen, waarin de jongeren straks zullen moeten leven, er uit zal zien, hangt voor een groot deel af van wat de jongeren zelf nu en straks doen en willen doen. Vandaar de tweede lezing: Wat kunnen wij doen?, door mr H. Willemse.

Wij hopen, dat vele jongeren, georganiseerd en niet-georganiseerd, dit week-end weer zullen bezoeken. Het wordt gehouden op 24-25 October a.s. en zal staan onder leiding van mr J. A. de Jong en mej. Sj. Gorter, terwijl ds H. Brouwer de ochtendwijding zal verzorgen.

De deelnemersprijs bedraagt naar keuze ƒ3,50 of ƒ4,— per persoon, bij aankomst te voldoen.

Opgaven, graag per briefkaart met vermelding van naam en voornaam (voluit), leeftijd, adres en woonplaats, liefst onmiddellijk te zenden aan mej. Sj. Gorter, Woodbrookershuis, Kortehemmen, post Boombergum. Daarna volgt nadere mededelingen plus deelnemerslijst.

STICHTING „OUD POELGEEST”

„IN GESPREK MET SARTRE”

In het komende seizoen organiseert de Stichting Oud Poelgeest te Oegstgeest drie week-ends ter bespreking van centrale veranderingen in het geestesleven van onze tijd onder de titel „Gesprekken met Tijdgenoten”. Het gesprek wordt aangebonden met voorname denkers van onze dagen: Sartre, Barth en Toynbee.

Het eerste weekend, dat 14 en 15 November op Kasteel Oud Poelgeest gehouden wordt is aan de Franse existentie-filosoof en dramaturg Jean Paul Sartre gewijd.

Zaterdag zal prof. dr. G. D. van Niftrik Sartres gedachtenwereld duidelijk maken aan de hand van Sartres laatste toneelstuk „Le Diable et Ie bon Dieu”, een stuk, dat maandenlang in Parijs geprolongeerd werd en steeds volle zalen bleef trekken.

Zondagmorgen zal in een oecumenische huisdienst 0.1. v. dr. J. J. Louet Feisser dieper ingegaan worden op het begrip Existentie. Tot slot zullen de deelnemers in een gezamenlijk gesprek een ant-

woord trachten te zoeken op hetgeen Sartre de moderne mens te zeggen heeft.

De conferentie staat onder leiding van mr. A. W. Kit en C. M. Baronesse van Heemstra.

Prijs van het gehele weekend is ƒ6.50 p.p. Opgave en inlichtingen op Kasteel Oud Poelgeest te Oegstgeest.

KORTE AANKONDIGING

Het mocht u misschien ontgaan, daarom wijzen wij u er even op:

1. Scriptorium, een reeks van eeuwige geschriften, onder redactie van dr. K. F. Proost, uitgave De Arbeiderspers, Amsterdam.

Meester Eckehart. Een keur uit zijn werken. Hit het Mlddelhoogdults vertaald en toegelicht door W. G. Reddlngius, 1951, 232 blz., ƒ5,90. Fragmenten uit de Mashnawi van Djalalu’ddin Rumi. Naar het Perzisch, vertaald en toegelicht door dr. R. van Brakell Buys, 1952, 239 blz., /5,90. Dit zijn belde, In hun soort, zeer waardevolle boeken en men moet een uitgeverij prijzen, dat ze dit soort lectuur durft te brengen. Immers, deze boeken geven hun schat slechts prijs bij een zeer aandachtige en geduldige lezing, waarbij vereist wordt, dat men telkens tot zichzelf inkeert. Het zijn nl. boeken van mystieke schrijvers.

Het eerste is van een grote Middeleeuwse mysticus. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is de vertaling betrouwbaar. Wel kan ik niet nalaten mijn spijt uit te drukken, dat op het voorbeeld van de Duitse geleerden steeds van de drie grote Rijnlandse mystieken, Eckehart het meeste licht en de meeste nadruk krijgt. Tauler en Seuse zijn m.i. veel echter en vromer. Bij Eckehart vermoeit mij het opzettelijke, het geforceerde, het typisch-Duitse. Van Brakell Buys is reeds sedert lang de toegewijde propagandist in Nederland der Perzische, muzelmanse mystiek. In dit boek leidt hij de Westerse lezer in tot een van haar grote figuren. Ik vond het boek boeiend, maar wezensvreemd. Heel deze Soefische gedachtengang is m.i. eerder pantheistische natuurphilosophie dan echte mystiek, maar graag erken ik de hoge dichterlijkheid der teksten en hun vaak treffende wijsheid.

2. Ir. J. A. Blok: Woorden van een Boeddha, met het volledige dhamma pada, 2e druk, uitgave N. Kluwer, Deventer 1953, 181 blz., ƒ4,95.

Dit boek geeft, behalve een goede historische samenvatting van de oorsprong van het Boeddhisme, een vertaling van de woorden van Boeddha, zoals die voornamelijk voorkomen in de oudste Paliteksten. De inleider en vertaler is een deskundige, maar critiekloze bewonderaar van het Boeddhisme.

3. S. Hutin: Geheime genootschappen, uit het Frans vertaald door Daniëla Cramerus, uitgave N. Kluwer, Deventer 1953, 123 blz., ƒ4,50. In de Franse serie „Que sais-je?” is een voortreffelijk boekje verschenen van een zekere S. Hutin over „Les sociétés secrètes”. Dit geschriftje werd voor de eerste helft (de tweede helft is om onbekende redenen weggelaten) onwaarschijnlijk slecht vertaald. Een leerling van een middelbare school zou voor dit werk onvoldoende hebben gekregen. Het uitnemende boek werd hierdoor in het Nederlands vrijwel onleesbaar, te meer, omdat de vertaalster ook het Nederlands niet meester was. Jammer!

4. Angelus Silesius: De hemelse zwerver, vertaald door Hilbrandt Boschma, 3e druk, uitgave Kluwer, 1952, 95 blz., ƒ3,45.

De inleiding, waarin Angelus Silesius, de vrome Duitse christelijke mysticus uit de 17e eeuw (1624— 1677) verklaard wordt met citaten uit Rike is m.i. misleidend en tegen de geest van de auteur. De vertaling lijkt me in grote lijnen juist, maar alle poëtische geur is eraf, terwijl de rijmnood de nauwkeurigheid voortdurend in gevaar brengt.

5. Leven uit het innerlijk licht. Getuigenissen van Quakers, vertaald door Rob Limburg. Uitgave Bijleveld. Utrecht 1952, 288 blz., ƒ3,90.

Lest, best! In dit fijnzinnig boekje leert men de geest van de Quakers kennen, maar dat niet alleen. ledere christen zal gesticht kunnen worden door de innige, soms naar mystiek zwemende getuigenissen van deze vrome en tegelijk zo actieve, zeer aparte geestelijke gemeenschap. Een innig boekje om te lezen en te herlezen. De geest ervan Is verwant aan de Nederlandse bevindelijkheid, maar hij Is minder dogmatisch. Ked.secr.

BRIEFWISSELING

Aan ds. A. v. Santen te Drachten. U en andere lezers hebben gelijk! We zijn te kort geschoten, door na te laten, bij het overlijden van ds. V. d. Helde, zijn persoon en verdiensten In Tijd en Taak dankbaar te gedenken. Slechts één verontschuldiging: de redacteur, die dit had kunnen en moeten doen, vertoefde toentertijd In het buitenland. Red. secr.

Druk N.V. De Arbeiderspers Amsterdam