ZUID-AFRIKA

VERDORREND LAND

In October verscheen een kort maar van inhoud zwaar geladen „Ingezonden” in „the Star” over jeugdmisdadigheid. „Jongens zwerven met misdadige bedoelingen langs de straten, speurend naar buit, zoals hyena’s in de schemer. Onder hen zijn de kroeggeweldenaar, de zuiplap, die alles drinkt waar wat „fut” in zit, de daggadevil(?), de zakkenroller, de dief die een slot opent met een tandenstoker, en de laffe bandiet die moordt voor drank. Hier is de kans voor onze minister van Justitie om een medaille te verdienen.

Het is deze jeugdmisdadigheid, voornamelijk onder de Naturellen-jeugd, die het onderwerp is van Alan Patons boek „Cry, the beloved country”. Er is hier sprake van een blanke, een verdediger van de rechten der gekleurden. Maar hij werd vermoord, doodgewoon een roofmoord, door een zwarte jongen, uit de koers geraakt in de onbarmhartige stad Johannesburg. De vader van de moordenaar is een Naturellenpredikant, die ook reeds een dochter aan De Stad verloor. Zijn leed is dramatisch diep en echt, en het dorp lijdt mee.

„Er wordt niet meer gesproken. Een zwij – gen valt op allen. Dit is geen tijd om te praten over de schoonheid van ’t land, over velden en gewassen. Droefheid en vrees en haat, hoe ontwaken die in hart en hoofd als deze noodlottige berichten gehoord worden. Ween over de stam, die aan ’t uiteenvallen is. Over wetten en gebruiken, die verloren gingen. Ai, en ween luid over de man, die gedood is en over de beroofde kinderen. Ween, mijn geliefd land, want het einde van deze dingen is nog niet daar. De zon overstraalt de aarde, over het schone land dat het mensenhart niet kan verheugen. Het kent slechts de vrees die er binnen woont.”

Alan Paton is 50 jaar, een erkend schrijver, die dertien jaren lang hoofd was van Diep Kloof Reformatory, het grootste opvoedingsgesticht voor misdadige Naturellenjongens, bij Johannesburg. Hij wijdt z’n leven aan hervorming van de opvoedingsmethoden in dit soort gestichten. Zijn kennis van de problemen rond dit vraagstuk verwierf hij o.a. ook door geven van onderwijs in Ixopo, de stad die beschreven wordt in „Ween over Johannesburg”. En hij is niet zo optimistisch over de ontwikkeling in Zuid-Afrika...

Geestverwanten worden in de zomer van dit jaar getroffen door de verlammende invloed, die de spanning rond het rassenprobleem op de blanke bevolking had.

Zij hadden de indruk, dat er iets aan ’t verdrogen was in de ziel van Zuid-Afrika. Het klimaat is heerlijk, het landschap prachtig, de welvaartsbronnen onuitputtelijk, het gaat een grote toekomst tegemoet; het is ook een land welks ziel verdorrende is. Zoals er in de bodem van slecht behandeld land een waterkerende laag kan komen, die de vruchtbrengende waterbeweging afsluit, welke vanuit de diepte het uitdrogende bovenlaagje vochtig houdt, zo is er ook in het leven der mensen in Zuid-Afrika zo’n laag, die het alledaagse leven belet vernieuwing en verrijking te ontvan-

gen uit de diepte en uit het leven van de geest.

Het alledagleven ontvangt geen voeding uit de meer verborgen, de creatieve, lagen van het leven. En zij veronderstellen, dat dit is toe te schrijven aan de voortdurende spanning tussen dat wat geschiedt en wat men weet dat geschieden moet. Versterkt nog door angst- en schuldgevoelens. Deze laag kan slechts worden gebroken als blanken en gekleurden elkaar weer ontmoeten kunnen in vreugde en zich in eikaars bestaan verblijden, zonder vrees en haat. Men kan niet ongestraft medemensen als dingen behandelen. Dienstpersoneel, arbeiders, een meerderheid van anders gekleurden: indien er slechts de mogelijkheid is deze als nummers of vijanden te zien, dan wekt dat zulke weerstanden in de mensenziel, dat het een grote verarming van het leven der blanken tot gevolg moet hebben.

Zij legden deze inzichten aan Alan Paton voor, die hun--inzichten moest delen. „Mijn volk ondergaat een geestelijke honger door de barrière die een nauw contact met de niet-blanken belet,” verklaardde hij.

Onbewust van de oorzaak, proberen blanken iets in stilte te doen. Bijv. blanke huisvrouwen sluiten intieme vriendschap met hun gekleurde keukenmeisje waarvan de buitenwereld niets weten mag.

Een andere oorzaak van deze verhongering is de huichelachtige tegenstelling van de gebeden in de kerken, die de broederschap der mensen belijden, en de onwilligheid de broeders binnen de kerken toe te laten of als medemens te erkennen. Sprekende over de verademing die ’t gevolg zou zijn indien de gebeden de moeilijkheden zouden oplossen in plaats van de gespleten – heid gladjes te aanvaarden, zei hij: Indien wij op een ochtend ontwakende, geen „colourbar” meer ontwaarden, dan zou een grote meejrderheüd, waaronder zeer vele fanatieke Afrikaners, een diepe zucht van verlichting.”

Er is dan ook als eerste doel een aantal tehuizen nodig, waar geen afkeurende blikken hinderen en waar de spanning der rassentegenstelling ontbreekt. Zelf beheert Alan Paton het sanatorium Botha’s Hill, een herstellingsoord voor tbc.-patiënten, het eerste voor niet-blanken. Het ligt op de rand van Zoeloe-land, 25 mijl van Durban, in ~De Vallei der Duizend Heuvels” en werd gesticht door de Toc-H Gemeenschap te Durban, een christelijk genootschap voor sociale diensten, ontstaan uit de loopgraven-kameraadschap van Britse soldaten, tijdens de eerste wereldoorlog.

Het is meer dan een herstellingsoord, want er zijn scholen en werkplaatsen aan verbonden, en er worden gebouwen aan toegevoegd, met een doel dat gelijkenis heeft met „Bentveld” in Nederland, of misschien beter: onze volkshogescholen. Doel: dat blank en niet-blank elkaar ontmoeten kunnen in zo natuurlijk mogelijke omstandigheden. Samen praten, werken, spelen, niets doen.

Of er nog tijd is? Alan Paton herinnerde aan een boek van prof. I^eppel—Jones (historische faculteit te Johannesburg) onder de titel: „When Smuts Goes”, een

soort Afrikaans „1984”, dat een oorlog schetst in 1970 tussen „zwart” en „wit” en waarna de Naturellen, door Amerikaanse Negerbataillons geholpen, de macht overnemen. Hij acht gebeurtenissen van deze aard mogelijk. Voor de tweede wereldoorlog dacht hij dat de blanken nog wel 100 jaar de tijd zouden hebben om op him dwaalweg te keren. Hij weet nu zeker, dat zo’n lange tijd hun zeker niet meer gegeven zal worden. Geweld, dat de blanken nog een poos aan de macht zal laten, is immoreel en deze macht zal zeker bij de eerste stoot ineenstorten. Overname van de macht door de Naturellen is slechts destructief, zal de Naturellen zeer veel leed brengen en Zuid-Afrika zijn unieke kans ontnemen, een voorbeeld te worden voor een multi-raciale gemeenschap.

Zijn enige hoop is de aanvaarding van een evolutie, die zal leiden tot een Gemengde Gemeenschap. Indien niet dan zullen van haat vervulde Naturellen de macht eens overnemen. Spoediger dan men durft denken. En hij vreest dat er grote moeilijkheden te wachten zijn, waarin eventueel zijn eigen leven niet gespaard zal worden, want als eenmaal de opgehoopte haat losbreekt, dan zullen ook de vrienden van de gekleurden niet gespaard kunnen worden. Sombere kleuren. Van een man, die tot stelregel nam, in Gods dienst te werken voor de Naturellen, daarbij levende van de ene dag in de andere en de rest aan God te laten.

Smuts zei ’t reeds in 1934: „Vrijheid is het onuitwistbare verlangen van de menselijke natuur. Het onthouden van vrijheid en recht zal op den duur tot catastrophen voeren.”

In een Naturellen-dagblad, de „Ilanga Lase, Natal” schreef men in September van dit jaar, onder de titel: „De prijs voor de Apartheid”. „Een van de nadelen van de apartheidspolitiek is dat deze de morele standaard neerhaalt, en leidt tot een verwringing van idealen. In dit proces wordt de Europeaan even erg beschadigd als de niet-Europeaan. Misschien erger. Want hij is verplicht tegen zijn geweten te handelen en verschillende waardemaatstaven te aanvaarden om deze politiek te voeren.”

En het verbieden van zekere wetenschappelijke boeken besprekende, uit vrees dat deze in de handen van niet-blanken zouden vallen, zegt het blad:

„Om de niet-Europeaan op z’n plaats te houden, moet de Europeaan afdalen tot een lager niveau.”

Televisie wordt gevaarlijk geoordeeld omdat de Naturel dan dingen kan zien, die men verborgen wil houden. Internationale conferenties zijn verboden, omdat er ook niet-blanke deelnemers zouden zijn. Er is een groot gebrek aan geschoolde vaklieden. Industrialisatie ondervindt moeilijkheden. Maar een minister zou gezegd hebben, dat ’t beter is deze ontwikkeling stop te zetten dan de Apartheid te schaden.

„De resultaten nog verder op intellectueel en moreel gebied. Er is niet meer zo iets dat lijkt op recht en rechtvaardigheid, democratie, christelijkheid, in dit land. Er zijn verschillende maatstaven voor de verschillende rassengroepen...”

„Verdiensten en karakter tellen als zodanig niet meer, maar houden verband met huldplgment. In dit proces verliest de Europeaan meer dan de nlet-Europeaan, omdat de laatste niet tegen z’n geweten behoeft te strijden, Illusies aanvaarden, of vooroordelen behoeft te omhelzen. Hij behoeft z’n verstand geen geweld aan te doen. Het Is de prijs, die de Europeaan moet betalen voor de discriminatie. En wat een prijs!” E. M. BUTER