f den Heet I behoort de aarde j l en haar J \ volheid. j Psalm 24 ; 1 y

rlid enJaah U S Tnt. lostao... I WW I Soc. Gosco.oden.s | n Amaterdom —J

ONAFHANKEigK WEEKBLAD EL I E E N SOCIALISME VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 52STE JAARGANG VAN „DE BLIJDE WERELD

Zaterdag 30 Januari 1954 NrS Redactie: ds.J. J. Buskesjr. ds. L. H. Ruitenberg dr. J. G. BomhofF Redactie-Secr.: Roerstraat 48’ Amsterdam-Zuid Telefoon 724386 p/a dr.J. G. Bomhoff Vaste medewerking van prof. dr. W. Banning J. Hulsebosch H. van Veen dr. M. V. d. Voet ds. H.J.de Wijs Mej. dr. M. H. v. d. Zeyde e.a.

,oumn,ent per jaarf 5.-; halfjaar f 2,75; ku-ar,aalfi.soplusf 0.15 Losse nrs fO.i 5; Postgiro 21876; Ge,n. giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelueld 15, Amsterdam-C; Postbus 800

V erantwoorddij k, maar jegens wie?

De Eerste Kamer aanvaardde de Europese Defensie Gemeenschap, In Berlijn vergaderen de vier ministers van Buitenlandse Za-

De prijzen gaan naar boven en verschillende instanties zoeken uit, waar dat in zit en wat er tegen te doen is. Veertig ó, vijftig duizend Nederlanders maken zich in 1954 op om naar overzeese gewesten te emigreren. Zij hebben véél tijd nodig om alle papieren in orde te krijgen en nóg meer tijd om zonder al te veel pijn hun banden met het volk los te maken.

Minister Gals heeft twee nota’s gepubliceerd, waarin hij zijn standpunt bepaald heeft tegenover het radio- en het tefevisiebestel. Straks komen ze in de Tweede Kamer in behandeling. Ziehier enige onderwerpen, die de kranten vullen. Die de koppenmakers in het oog houden.

Onze vraag is nu: waar ligt onze persoonlijke verantwoordelijkheid voor dat alles? En aan wie zijn wij verantwoording schulhig7

Hebben wij wel door dat deze vraag betrekkelijk nieuw is'? Denken wij ons zeg tweehonderd jaar terug. Geen kranten, geen radio En ook geen democratie. Een SaLchappif waSn plaats wist. De en burgerlijk, stond SoveT Smironleefde het eemene volk. Mutsen op óf in de hand. Daartussen stonden de standen. De groepen, die precte “n “ rantlordelijknlld kenden, De boer voor zijn erf, de ambachtsman voor zijn product. Men wist waar men stond en men wist ook, wie iemand ter verantwoording kon roepen. leder, die hoger was, kon de lagere ter verantwoording roepen. Hij kon van hem het antwoord eisen op een aantal vragen. Dat wist men, en daarom handelde men verantwoordelijk.

Zeker, er waren lekken in dit systeem, Nederland was een republiek en zijn publie-

ke kerk was presbyteriaal. Nederland telde veel steden en in de steden heerste de burger, wiens eer en wiens vrijheid het was, dat er wel bijzonder weinig machten boven hem waTen, die hem ter verantwoording konden roepen. Maar hij wist wat van hem verwacht werd en hij was dan wel aan niemand gehoorzaam, maar hij handelde als een verantwoordelijk mens. Hij zou zijn antwoord desgevraagd kunnen geven aan God, aan abstracte zaken als algemeen welzijn, aan zijn geweten. Uit deze burger, dunkt mij, is de verantwoordelijke mens geboren. Let eens op: als wij van „verantwoordelijk” spreken, dan bedoelen wij daar juist niet mee, dat hij iemand boven zich heeft, aan wie hij antwoord op controlerende en argwanende vragen moet geven, maar, omgekeerd, dat hij aan de top staat, de verantwoordelijke man is, aan wie anderen te gehoorzamen hebben. „De Kroon is onschendbaar, de minister is verantwoordelijk” ziedaar, waar dit burger-zijn in 1848 op uitliep.

En zo functionneert het nog. Een verantwoordelijk mens is iemand. aan wie velen gehoorzamen moeten en die op zijn eentje voor al die anderen het antwoord moet geven, als hem gevraagd wordt, waarom het slecht en zelden, waarom het goed gaat. Maar het aantal, dat hem dat Lgen mag, is klein. In de practijk is de man, die verantwoordelijk is, juist de man, die aan bljaonder weinigen verantwoording aflegt. Een minister Is nog een gunstige uitzondering. Die kan pijnlijke vragen krijgen in het parlement. Maar het is kenmerkend voor onze kapitalistische maatschappij, dat de mensen, dié de meeste verantwoordelijkheid hebben, het moeilijkst ter verantwoording kunnen worden geroepen. Dat wordt nu, mede door de democratischsocialistische beweging, een heel klem tikkeltje beter. De verantwoordelijken – en vooral zij die zich daarvoor houden sputteren dan ook erg.

Intussen, wij zijn er nog lang niet.

Want al die zaken, die aan het begin genoemd werden, EDG, Berlijn, prijzen, emigratie, televisie, hebben met ons eigen leven te maken. Sommigen beslissen over onze levensvreugde, andere over onze vrijheid en vrede. Waar ligt daarbij onze eigen verantwoordelijkheid? Niet die van ministers, maar van ons zelf. Van de kleine-klusj esman, die in strikte zin aileen maar verantwoordelijk is voor zijn acht uren arbeid en voor de besteding van zijn loon? Van al die burgers, die alleen nog hiaar de naam gemeen hebben met de trotse burger uit de vroeg-kapitalistische stad. Wij komen er niet, door te zeggen, dat ais ieder maar zijn eigen paadje schoonveegt, de wereld dan wel in orde komt. Dat schone paadje is het speelse woord voor het eigen kleine stukje verantwoordelijkheid. Nu is er wel iets van waar, dat zowel de arts als de fietsenoppas- ' ser ieder zijn werk naar behoren en zelfs met toewijding moet doen. Maar daar eindigt hun beider verantwoordelijkheid niet. Er zijn vele fietsenoppassers en vele dokters, die dat niet door hebben.

Hier stoten wij op het vermoeiende én boeiende in onze samenleving, onze westerse samenieving dan: dat wij een verantwoordeiijkheid zijn gaan beseffen voor dingen, waar wij, in strikte zin, geen verantwoordelijkheid voor dragen. Dat wij ergens weten maar wij kunnen daar zo weinig aan doen dat wij óók iets te maken hebben met de beslissingen, die ministers en captains of industry nemen. Meestal uit zich dat besef in het rancuneuze en schamperende gesprek; of in de zwaarwichtige bespiegeiingen bij de kapper; of in ingezonden stukken. Helaas te weinig uit zich dit besef van verantwoordelijkheid in een actieve deelneming aan het openbare leven. Te weinig ook door eenvoudig goede kennis te nemen van andere feiten dan de krantenkoppen doen vermoeden.

Dit besef van verantwoordelijkheid, flauw en ondeskundig en vaak zeurderig geuit, is een gunstige zaak op zich zeif. Het gaat er nu maar om, dat wij leren, dat deze verantwoordelijkheid worteit in een ander bestei dan dat van de staat. Het wortelt in het geloof, dat God een ieder kan vragen, wat zijn aandeel in de algemene verantwoordelijkheid is, die wij ailen te zamen dragen. En dan is ongeïnteresseerdheid, vlotte afwijzing van eigen aandeel in het denken van het geheel een verkeerde zaak. Korter gezegd: zonde.

Socialisme wil de democratie voltooien in de sociale sector. Democratie is: spreiding van verantwoordelijkheid. Maar van het Evangelie uit komen de inzichten, dat het geheel en de delen in één groot dienstverband staan tegenover God. Dit te weten geeft aan het democratische socialisme een bijzondere diepte en kracht. L. H. R.