j den Heer / behoort de aarde j l en haar 1 \ volheid. j Psalm 24 : 1 y

rijd enJauk \ Int. Instituut I Soc. ooa®hie«l«nia j I Amsterdam

WEEKBLAD V O LIE EN SOCIALISME VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 52STE JAARGANG VAN ~DE BLIJDE WERELD

Zaterdag 27 Februari 1954 No. 9 Redactie: ds.J.J. Buskesjr. ds. L. H. Ruitenberg dr. J. G. Bomhoff Redactie-Secr.: Roerstraat 48’ Amsterdam-Zuid Telefoon 724386 p/a dr.J. G. Bomhoflf Vaste medewerking van prof. dr. W. Banning J. Hulsebosch H. van Veen dr. M. V. d. Voet ds. H.ï. de Wijs Mej. dr. M. H. v. d. Zeyde e.a.

per jaarJ 5,-; halfjaar f 2,75; kwartaal f 1,50 plus f 0,15 incasso. Losse nrs f 0.15; Postgiro 2i876; Cem. giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekeheld 15, Amsterdam-C; Postbus 800

OM VRIJHEID, > NIET OM GELUK

Bijna 70 jaar geleden, In 1888, verschenen In Engeland de eerste publicaties van de Fablan Society. Studies van een aantal socialistische Intellectuelen, die ervan uitgingen, dat de grote veranderingen In de lucht hingen en dat men ze aan alle goedwlllenden duidelijk moest maken om een nieuwe, socialistische maatschappij te krijgen. Zij schreven, betoogden en discussieerden dat het een lust was, en zie... zy kregen gelijk ook. Zij verklaarden van zich zelf, dat ze van dynamiet geen verstand hadden (dat was nodig te zeggen In een tijd, toen soclallstzijn gelijkgesteld werd met aanslagpleger) en dat ze volledig vertrouwden op het gezonde verstand. Nu, daarin hebben de Engelsen het dan ook ver gebracht.

De Fablan Society, feitelijk een losse, kleine groep, had zijn tijd gehad, toen alles goed scheen te gaan. Mac Donald kreeg In 1926, zij het In een minderheidsregering, macht. Kort daarop ontstaat de crisis. Dan hoort men van de linkervleugel, duidelijk marxistisch georiënteerd. Sydney Webb, een der oude Fablans, gaat lonkjes werpen In de richting van Rusland. Seniele aftakeling of noodwendigheid voor lemand, die het zijn leven lang gewaagd heeft met het gezonde verstand alleen? De betrekkelijk kleine groep linkse Intellectuelen neemt In de dertiger jaren de rol van de Fablans van weleer over. De rode Dean van Canterbury, Hewlett Johnson, Is van deze groep nog een late nabloel.

Maar aan het einde van de dertiger jaren blijkt er toch weer behoefte te bestaan aan een vrije, nuchtere, progressieve Intellectuele Labourgroep, zoals eertijds de Fablans er een was. Deze groep gaat aan het werk. En thans ligt voor ons, ruim een jaar geleden uitgekomen, een boek „New Fablan Essays”, nieuwe Fablan-opstellen, voor ons. Het Is In het Duits vertaald onder de titel „Neue Beltrage Sozlallstlscher Autoren”, en n.b. uitgegeven bij de r.k. uitgeverij van de „Frankfurter Hefte”.

Legt men nu dit boek naast dat van 1888, waarop Bernard Shaw en vooral Sydney Webb hun stempel drukten, dan valt op Attlee wijst er In zijn voorwoord op

dat thans een voornaam deel van de aandacht gewijd moet worden aan de buitenlandse verhoudingen, die In 1888 eenvoudig niet aan de orde kwamen. Toen ging de mogelijkheid van een neergang, ja, zelfs fundamentele wijziging van het Britse Imperium de fantasie zelfs van de meest progressieve Engelsman te boven. Thans moet hij er rekening mee houden, al gelooft hij het nog niet helemaal.

Wat ons vooral Interesseert Is de grondhouding van deze neo-Fablans, om ze zo eens te noemen, tegenover het socialisme. Hierover schrijft Rlchard Crossman. Zijn opstel draagt de titel „De weg to-t een filosofie van het socialisme”, waarbij men goed doet het woord filosofie vooral niet Duits, maar haast Amerikaans te verstaan. Zo van: geestelijke achtergrond. Rlchard Crossman, een mldden-veertlger, Is een bekend publicist, studeerde In Oxford, was sinds 1945 lid van het Lagerhuis, waar hij vooral buitenlandse problemen (o.a. de Palestlna-kwestle I) en soclaal-psychologlsche vragen rondom de wellfare-state behandelde. Zijn grootste bekendheid In het buitenland heeft hij als een der mannen van het progressieve en naar onze opvattingen wel erg humanistische weekblad „New Statesman and Natlon”.

Zijn stelling Is nu, dat het In het tegenwoordige socialisme niet gaat om geluk, maar om vrijheid. En dit Is niet hetzelfde! En, zo gaat hij verder, deze vrijheid moet steeds opnieuw veroverd worden. Hij verwerpt de gedachte, alsof wij hoogstens een stootje hebben te geven aan de natuurlijke ontwikkeling en dan komen wij wel In een wereld, waarin het goed Is te leven. Integendeel; het Is veeleer êen worsteling. Want wanneer wij de dingen op zijn beloop laten, wordt het een wildernis. „De proefsteen van het socialisme Is de mate, waarin de Instellingen van een volk aan de zedelijke maatstaven van de vrijheid aangepast worden zelfs Indlen deze aanpassing de daling van het levenspeil, en het opgeven van een wereldrijk ten gevolge heeft.” Crossman zegt treffende dingen over de vrijheid. Hij wijst erop, hoe de vrijheid óók In een democratische samenleving bedreigd

kan worden. Het moderne managerdom is daar ’n voorbeeld van. Ook in de democratie kan het apparaat macht over mensen krijgen, die hem wel „gelukkig” maken, maar niet vrij. „De politieke revolutie, die de macht in de staat en de beheersing van de gedachten in de handen van een kleine groep legde, is van even grote betekenis als de industriële revolutie.” Maar terwijl socialisten van die industriële revolutie alles weten, weten zij van die omwenteling in de geestelijke machtsverhoudingen nog vrij weinig. Integendeel: ook wij hebben aan de concentratie van geestelijke macht in de handen van weinigen braaf meegedaan. Ook wij spraken van „De Partij”, en wij zijn pas laat tot de ontdekking gekomen, dat een zekere ruimte van oordelen en een grote spreiding van macht de gevaren van het managerdom kan bezweren wanneer men het ten minste werkelijk heeft onderkend. Anders geven ook Fakkeldragersgroepen niets.

Neen, zegt Crossman, het is niet waar, dat sociale hervormingen bijdragen tot groter vrijheid. Integendeel: een toenemende machtsconcentratie hetzij in technische verworvenheden, hetzij in sociale organisatie brengt altijd uitbuiting, ongerechtigheid en ongelijkheid met zich mee. Tenzij dan, dat de gemeenschap een sociaal geweten heeft, dat sterk genoeg is deze tendenzen tegen te gaan.

Het is bijzonder interessant dit te lezen in een boek, dat duidelijk socialistisch is. D.W.Z., dat zich vierkant stelt achter het streven naar herordening van de maatschappij. Want nu kunnen de Elsevierianen nooit zeggen, dat zij altijd wel gezien hebben wat thans de neo-Fabians beweren. Zij hebben twee treinen laten passeren, en doen derhalve allang niet meer mee. De trein van de fundamentele critiek op de maatschappij en daarna het pleit om vrijheid in nieuwe verhoudingen.^

„De vrijheid is steeds in gevaar. De meerderheid van alle mensen zal zich steeds bij het verlies daarvan neerleggen, tenzij een kleine minderheid bereid is tegen de privileges van enkelen en de apathie van de massa op te tornen.” Zo vat Crossman samen wat hij te zeggen heeft tot de socialist, die weet, dat het om de vrijheid van de mens gaat.

Nu valt het op, dat deze vrijheid alleen gezien wordt in het paedagogische vlak. Het gaat, als ik goed zie, bij deze Fabians, om ruimte voor de ontplooiing van de persoonlijkheid. Een goed ding, maar toch een zaak, die om nadere toelichting vraagt, wanneer men zo uitdrukkelijk stelt, dat deze vrijheid waarlijk niet hetzelfde als geluk is. Zou deze vrijheid ten slotte niet alleen maar te handhaven en nastrevenswaardig zijn, wanneer zij gezien wordt als bestemming? Als vrijheid van de kinderen Gods? En is die vrijheid niet juist het opperste geluk?

L. H. R.