VERZUILING,

het teken aan de wand!

Eerste voorbeeld: „Als jullie aan de macht komen moeten alle christelijke organisaties verdwijnen.”

Een fragment uit een gesprek over de Partij van de Arbeid en de doorbraak met een arbeider, grootgebracht in een gereformeerd gezin en sinds jaren („al heb ik veel critiek”) anti-revolutionnair. Tweede voorbeeld: „Een opmerking van een gereformeerd meisje („Ik weet niet zo erg veel van politiek af.”) dat de traditie niet wil verbreken: „Ik stem AR, want je moet toch je geloof steunen.”

Derde voorbeeld: Een uithangbord van de Katholieke Volkspartij: „Katholieken, stemt katholiek!” Vierde voorbeeld: De heer Tilanus, voorzitter van de CHU, spreekt op een in ’s-Gravenhage gehouden partijvergadering: „Wie gereformeerd is stemt AR, wie , hervormd is stemt CH.”

U zult het met ons eens zijn, het kost niet veel inspanning deze reeks voorbeelden nog met enkele tientallen aan te vullen. De verzuilingswaan neemt, naarmate enerzijds de doorbraakgedachte veld blijkt te winnen, in hevigheid toe.

Deze voorbeelden spreken een zeer duidelijke taai. Men kan er niet alleen een ontstellend misverstand, doch ook een duidelijke poging tot misleiding in aantreffen. Eigenlijk is dit wanbegrip de resultante van de valse voorlichting die regelmatig van de zijde der kerkelijke politieke partijen wordt gegeven.

Laten we ons echter beperken tot bovengenoemde voorbeelden. Het Is bedroevend, doch het schijnt nog weer gezegd te moeten worden, dat de christenen in de Partij van de Arbeid beslist niet met plannen rondlopen in de toekomst alle christelijke organisaties te laten verdwijnen. Het is zo ongelofelijk naïef dit te veronderstellen, dat men de lust gevoelt stilzwijgend aan zo’n opmerking voorbij te gaan, indien dit ge'zegde niet de stellige overtuiging was van een door demagogische voorlichting misleide.

Daarom, en we mogen onze politieke tegenstanders nog eens verwijzen naar het Beginselprogram van de Partij van de Arbeid, als de PvdA „aan de macht komt”, of, juister gezegd: in een socialistische maatschappij zal het de christenen vrij staan, en niets onderscheidt hen daarin van andere bevolkingsgroepen, zich te organiseren in confessionele organisaties. Waar wij de arbeider uit ons eerste voorbeeld wel op willen wijzen is op het feit, dat wij als doorbraak-christenen van mening zijn dat talrijke zich als „christelijk” aandienende organisaties, ten onrechte deze vlag voeren.

De doorbraak is niet een bij uitsluiting politiek verschijnsel, de doorbraak is tevens een klemmend protest tegen velerlei vorm wan verzuiling die het gehele culturele leven van ons volk bedreigt. Daarom „hebben” de doorbraakaanhangérs iets tegen verzuilingsorganisaties, omdat het stichten van een confessionele politieke partij

in de practijk niet anders is dan het creëren van een schijneenheid tegen een christelijke philatelistenvereniging daar gelovigen en ongelovigen zonder gewetensbezwaren zich gezamenlijk aan hun liefhebberijen kunnen wijden tegen een christelijke vakbeweging omdat christenen en buitenkerkelijken terdege gezamenlijk voor een gemeenschappelijk belang kunnen strijden in een vereniging!

Uiteraard vergeten we daarbij niet het verband tussen de geloofsovertuiging, de wereldbeschouwing en politiek, kunst, culturele en maatschappelijke vraagstukken. En ook de doorbraakaanhanger spreekt, evenals de christen in de confessionele politieke partijen, onomwonden uit dat Gods heerschappij gaat over alle dingen, dus ook over politiek en kunst, handel en industrie, vervoer en verkeer. Doch we weigeren te geloven, dat men daarom zou moeten overgaan tot de stichting van een kerkelijke politieke partij, een christelijke handelsonderneming of een confessioneie vervoersmaatschappij ! Christelijk handeldrijven, christelijk postzegel verzamelen, christelijk aan politiek doen is naar onze overtuiging absurd.

Het meisje uit het tweede voorbeeld steunt haar geloof niet door haar stem uit te brengen op een AR-lijst. En katholieken stemmen niet katholiek als zij steun verlenen aan de KVP, zomin als men goed hervormd is als men het hokje achter een CH-candidaat rood maakt. (Meer verlangt de CHU niet!)

De kunstmatige verdeling waarin ons volk door deze onzuivere argumenten in de loop der jaren is geraakt, deze verzuiling werkt verlammend en is funest voor elk oecumenisch of federalistisch reveil.

„Katholieken, stemt katholiek,” adviseert de partij van de heer Romme. „Hóé katholiek?” zouden wij willen vragen. Romme of Welter of een „vrije lijst”.

De verzuilingswaan leidt tot een verzuilingswaanzin.

Het normale denken wordt er door aangetast, men denkt het volk in kasten en de normale verhoudingen worden er volkomen door ontwricht. In een advertentie van een katholiek damesweekblad zagen we onlangs dit blad als volgt aangeprezen: „Abonneert u op dit blad, want het is katholiek en daarom is het beter.” En in het Tooms-katholieke soldatenweekblad „Salvo” wordt de vraag „Waarom nou weer een r.k. lectuurweek?” beantwoord met een veroordeling van de „neutrale” boekenweek, die ook „slechte” (niet-katholieke) boeken aanbeveelt en een verwijzing naar de katholieke lectuuractie, die slechts het „goede” (het katholieke) boek propageert.

Een predikant die zijn catechesanten duidt op de „goede” partij, de AR. Een hervormde ouderling, die „goed” hervormd is, hij stemt CH. Men zou erom kunnen lachen, als het niet zo ernstig was!

De verzuiling leidt regelrecht naar de inquisitie.

Met recht zou men zich kunnen afvragen: „Zou er in een rooms-katholieke maatschappij nog wel plaats zijn voor het slechte niet katholieke boek?”

„Hoe zouden de rechten van de openbare school worden gerespecteerd als de Gielens en de Gilhuijzen het voor het zeggen hadden en hoe zou het met de humanisten aflopen als de Stokmans eens de dienst gingen uitmaken?”

„Wie zou onder katholiek bewind zijn ideeën over geboorteregeling kunnen uitdragen en wie zou onder gereformeerd staatkundige heerschappij des Zondags een flink partijtje kunnen voetballen?”

Zou de christelijke staat veel anders zijn dan een christelijke dictatuur?

(Vervolg van pag. 5)

Samengevat meen ik in dit proces drie elkander steunende krachten te ontwaren :

a. een internationaal zich samenballend conservatisme, dat elke verdere uitholling van zijn machtsposities wil voorkomen en zo mogelijk de reeds verloren gegane heroveren: een en ander met behulp van de R.K. Kerk, die meer dan enige andere Kerk een dwingende greep op grote groepen der mensen bezit.

b. Een geesteiijkheid, die naar binnen en naar buiten, haar uitzonderingspositie ziet aangetast priesters, die hun beschutte positie verlaten om solidair te worden met arbeiders; leken, die zich aanmeten mede tot het lichaam van de Kerk te behoren en een brok verantwoordelijkheid voor leven en optreden van die Kerk op zich willen nemen én deze desnoods met behulp van wereldlijke machten wil handhaven.

c. Een langzamerhand tragisch wordende gebondenheid aan een middeleeuws maatschappijbeeld, dat als enig juiste vorm aanvaard wordt. De dynamiek van deze gistende en veranderende wereld, zal, wat het ook kosten moge, geleid worden in de richting van het ideale middeleeuwse maatschappij -patroon. V«ere\\rrv7aiT\

Men heeft in Rome kennelijk gekozen zo zei mij een dezer dagen een buitenlands geestelijke en wel vóór een gedecimeerde Kerk gegrondvest op de burgerij, en

tegen een Kerk, die zich inzet voor de sociale gerechtigheid met een zekere kans de burgerij te verspelen en een nog groter risico de verloren arbeiders toch niet terug te winnen.

Wie als protestant over deze ontwikkeling blij meent te mogen zijn, steke de hand in eigen boezem. In de afgelopen weken heb ik het voorrecht gehad op een internationale conferentie ter voorbereiding van Evanston met protestantse „leken” te praten. Hun zorg was: een verstijving van de protestantse kerken, een sterker wordende tendens naar conservatisme en restauratie, en een zelfgenoegzame neiging bij predikanten en bisschoppen zich zelf met „de Kerk” te identificeren. Mevrouw Kathleen Bliss (Engeland) vroeg zich zelfs af of in Evanston de Kerken dan wel de geestelijkheid bijeen zouden komen. Tot nog toe zag zij vooral bisschoppen en predikanten en af en toe een vereenzaamd gemeentelid I In dit licht bezien heeft de ontwikkeling in het rooms-katholicisme ons veel te zeggen.

A. VAN BIEMEN

N.B. Mijn verontschuldiging dat dit tweede artikel (zie T. en T. 6 III) zo lang op zich heeft laten wachten. Tijd om te schrijven ontbrak me. Een voordeel was, dat gesprekken in binnen- en buitenland gedurende de laatste weken mijn aanvankelijke vermoedens versterkten.