NW inderdaad niet kunnen leven, maar dit geldt ook voor degenen die bij het CNV zijn aangesloten.

Blijft over de vraag of een vakorganisatie deze norm van God in zijn beginselverklaring en doelstelling moet opnemen.

Daar ligt nu een meningsverschil tussen de confessionelen en ons. Maar dan een meningsverschil, dat niet direct verband houdt met het mandement van de r.k. bisschoppen. Het is ook geen nieuw probleem. Hierover wordt minstens zolang gediscussieerd als het NVV en het CNV bestaan. En deze discussie zal doorgaan, moet doorgaan en zo mogelijk doordringen tot ieder, die voor de keus gesteld wordt bij welke vakorganisatie hij zich zal aansluiten. Want deze keus moet bewust en principieel zijn. Er wordt wel eens gezegd dat het NVV een „neutrale” vakbeweging is en een ieder zich dus zonder bezwaar kan aansluiten. Maar zo is het nu ook weer niet!

Het beginselprogramma noemt naast sociaal-economische doelstellingen en culturele afbakening, als richtsnoer voor het handelen van het NW de zedelijke normen van waarheid, naastenliefde, gerechtigheid, verantwoordelijkheid en eerbiediging van de menselijke persoonlijkheid. Met verschil van uitgangspunt voor wat de diepere levensvragen betreft, werken de leden op deze basis samen ter bereiking van maatschappelijke doeleinden.

Kan een christen van zo’n beweging lid zijn? De voorzitter van het CNV eindigde zijn radiotoespraak met de wens, dat een ieder haar of zijn roeping kenne en vervulle. Welnu wij menen dat een christen uit roeping kan besluiten „midden in de wereld” te gaan staan door mee te doen in een algemene organisatie. Zij die het zo zien, menen misschien wel dat zij sterkere motieven hebben om zich juist als christen aan te sluiten bij het NVV in plaats van bij het CNV.

Den Haag J. VAN DER PLOEG

De Hagenause bossen tussen Dieren en Laag Soeren, een van Neerlands mooiste natuurmonumenten

guur. En de gebeurtenissen sinds 1914 hebben deze betekenis steeds duidelijker onderstreept. Nu wij na 40 jaar zijn dood herdenken, moge ik kort aanduiden, waarin dat uitzonderlijke van Jaurès bestond. Eén ding noemde ik reeds: het socialisme was voor hem vrede, meer nog dan boodschap de garantie van vrede.

Jaurès was geen anti-militarist in de betekenis, die wij daaraan hechten, hij schreef zelfs een dik boek over de organisatie van het toekomstige volksleger, uitdrukking en tevens bescherming van de democratie maar nooit heeft hij ~socialisme” los willen maken van de hoge roeping der menselijkheid om oorlog te bedwingen. Een tweede punt: Jaurès was in bepaalde opzichten en vooral op zedelijke motieven anti-marxist. Hij erkende wel de enorme betekenis van het marxisme als methode, maar kon en mocht niet meedoen aan de verheerlijking van de klassenstrijd om de strijd; zeker, hij was realist genoeg om in te zien dat de arbeiders door zelf de bevrijdingsstrijd te voeren, zouden kunnen opstijgen uit de proletarische ellende; maar

hij kende de zedelijke gevaren van klassehaat, die niet alleen een volk verscheurt, maar ook de hoge roeping der menselijkheid in de arbeidersklasse bedreigt. Een derde punt: Jaurès verenigde in zich de wil tot radicale omvorming der maatschappij, die hij revolutie noemde, met de constructieve wil tot geleidelijke hervorming, en spande zijn denken op de nieuwe organen in een nieuwe sociaal-economische orde zo was hij in zekere zin voorloper van het latere plan-socialisme. Een vierde: liefde tot het internationale socialisme was voor hem innig verbonden met de liefde tot het eigen volk en de eigen cultuur van dat volk. In de jaren van het waanzinnig en misdadig nationalisme, die we hebben doorleefd, heb ik dikwijls aan Jaurès teruggedacht: als een volk de liefde tot het eigene niet kan laten opgaan in en dienstbaar maken aan de hoge roeping der menselijkheid voor alle volken, dan wordt het nationalisme ziekelijk, misdadig, duivels de moord op Jaurès is sedert millioenvoudig herhaald, Ik noem nog een laatste punt: deze roeping tot menselijkheid, die broederschap, socia-

lisme, en vrijheid voor allen, en vrede insluit, bloeide bij Jaurès op uit religieuze bewogenheid, uit het besef van de Al-samenhang der dingen en daarin het mysterie van het mens-zijn. Men mag zeker Jaurès niet tot aanhanger van het Christendom omvormen, maar hij wist wel degelijk van de eerbied voor het goddelijk geheim der Liefde, en verwachtte van het socialisme der toekomst, dat óók de arbeiders deel zouden krijgen aan de bewuste doorleving der Alverbondenheid.

Er is meer dan eens op gewezen, dat Jaurès, de Fransman, en Rathenau, de Duitser, ook vermoord door een misdadig geworden nationalisme innerlijk verwant waren. Zij waren het stellig in de overtuiging, dat het socialisme nu en in de toekomst, gevoed moet worden door de diepste krachten der ziel, die zij omschreven als liefde tot al wat leeft, in het bijzonder tot ieder die een menselijk aangezicht draagt, Uit de dood der vermoorden rijst deze levenwekkende boodschap ook nu nog op en roept nieuwe generaties tot dienst, W. B.