in kazerne en oorlog kan beleven, en het frisch-fröhliche bestaan van de krijgsman.

Waar staat het boek van Jones? Tussen deze beide categorieën in, maar toch meer in de nabijheid van de positieve groep, wil me dunken.

De door de bekende regisseur Fred Zinnemann naar deze roman vervaardigde film onder dezelfde titel heeft zijn plaats helaas meer in de buurt van de tweede, negatieve groep. Er zijn ook enkele films zoals „La grande illusion”, „Bastogne en „A walk in the sun” („Opmars zonder genade ) —, die ons met het wezenlijke van het soldatenleven vertrouwd maken. M.i. bereikt e werk van Zinnemann, ondanks de vijftien prijzen die het in de wacht heeft ges eep , niet dit hoge peil. „Erom here to eterni y werd o.m. als „de beste film van 95 ekroond.

Natuurlijk ontdekt men er – een kunstenaar als Fred Zinnemann kan niet stuntelen! grote scènes, vooral in het laatste gedeelte, doelmatig toegepaste muzie , voortreffelijke contrastwerking, hier en daar deskundige montage, natuur ij en overtuigend spelende acteurs en een dikwij Is suggestieve sfeer.

Bijna alles in deze film is echter te weinig gedurfd, hoewel zij de schijn wekt, bijzonder veel courage te hebben. Die durf zowel in artistiek als in maatschappelijk opzicht

heb Ik gemist. Waarmee niet gezegd wil zijn, dat de diverse bordeel- en martelscènes In hun afzichtelijkheid In filmbeeld gebracht hadden kunnen (of moeten) worden. Neen, daar gaat het niet om. Het gaat veeleer hierom: er heeft op weg van boek naar celluloid een accentverschuiving plaatsgevonden, waardoor de oorspronkelijke strekking van de roman ergens omgebogen en verwrongen werd. Het aandeel van „het leger” en „de kazerne” aan de ondergang van goedwillende Individualisten (als Robert Prewltt) wordt verkleind; zinloos wordt zijn ondergang: een zinloosheid, die door de toeschouwer echter niet aan „het militaire apparaat” wordt geweten. Een en ander wordt meer naar het zoetsappige getrokken, naar het burleske, en gemengd volgens het bekende recept van de publieke succesnummers. Te veel wordt de nadruk op het Incidentele en te weinig op het wezenlijke, het stelsel (matige) de kazerne als wortel van veel kwaad gelegd.

Daar Ik mij niet aan overdrijving zou willen schuldlgmaken, mag ik niet nalaten, erop te wijzen, dat gezien het gehalte van heel veel nieuwe onwijze, de oorlog en het „heldenleven” van soldaten romantiserende rolprenten „Erom here to Eternlty” (weliswaar niet „de beste film van het jaar”, doch) een der boven het gemiddelde staande films Is, gemaakt door een regisseur, die met de riemen moest roeien die hij had. H. WIELEK

Radicalisme of ontvluchting ?

Het Is natuurlijk altijd moeilijk, als men zich radicaler of principiëler acht dan een grotere groep, met die groep steeds op voet van eenheidsgevoelens te verkeren. Hoewel... met een beetje famlllezln kan ’t toch wél. Als Ik bedenk hoe juist binnen een gezin ontzettend grote verschillen kunnen worden ervaren zonder dat dit gezin uiteenspat. Waarom, door welke Impulsen van solidariteit teruggehouden, dat zal een leder kunnen verklaren volgens zijn subjectieve overwegingen.

Het Is daarom wellicht goed, nu de verkiezingen voorbijzijn en een rustiger lezen mogelijk Is, eens In te gaan op de bezwaren, die men In sommige radicaal of radicaler pacifistische kringen tegen de PvdA of eigenlijk tegen ledereen en zeker tegen elke politieke partij heeft.

Het standpunt van deze, meestal een tikje wrevelige, pacifisten, Is ongeveer het volgende:

„Oorlog en oorlogstoerusting zijn voor mijn geweten volkomen verwerpelijk. Dat geweten spreekt zo vanwege een absoluut gebod, dat het leerde verstaan, een radicaal gebod dat Ik niet ongehoorzaam mag en kan zijn. Daarom kan Ik niet samenwerken In een verband dat een ander standpunt Inneemt. Daarom stel Ik mij zo mogelijk vierkant tegenover die groeperingen die er anders over denken en sticht een gemeenschap van gelljkdenkenden en ga met hen werken voor een staatsbestel dat aan mijn principiële verlangens voldoet. En Ik laat vooral niet na bij tijd en wijle de andersdenkenden of nlet-denkenden te verwijten hoe zeer zij afwijken van het juiste standpunt dat Ik koester. Vooral zéér scherp verwijten, want hun zonde Is groot.

En de zonde van diegenen, die (hoewel ze ook beweren pacifist te zijn) toch In de on-radlcale en on-prlnclplële organisaties van politieke streving blijven, Is te erger.” Men zegge niet, dat hier overdreven wordt. Wie lid Is van enkele pacifistische organisaties en nog meer periodieken leest welke In deze sector worden uitgegeven, zoals ondergetekende, die weet dat deze korte samenvattende schets, natuurlijk subjectief, toch volledig klopt. Ook dat er wreveligheid Is, die zegt dat alles „vroeger veel anders en beter was,” In het politieke leven. Wie van pacifisme een programpunt van een politieke partij wil maken door bijv. nationale ontwapening voor te stellen of van zijn leden dienstweigering te vragen en daarvoor In de plaats eist een vorm van burgerdienst, die tegemoet zal komen aan erkende noden In onze maatschappij, die vrage zich eerst een paar dingen af. Bijv. of het verdedigde standpunt reeds rijp Is om op het politieke vlak te worden behandeld. Dus: of het weerklank en geloof vindt bij een voldoende groot volksdeel, en of het standpunt een zodanige vorm heeft gekregen dat het In de wetgeving onder kan worden gebracht. Verder zullen we nu maar niet gaan.

Nu kunnen we zeer eenvoudig vaststellen, dat er In ons volk maar een zéér kleine I groep is, die principieel pacifistisch bewust , Is. Men zie naar het zeer geringe aantal • leden der gezamenlijke pacifistische ver; enlglngen. Men zij zich ervan bewust, dat de kleine zgn. „vredeskerken” binnen hun : muren een relatief groot aantal leden telt.

dat niet radicaal pacifistisch is (de doopsgezinden en de Quakers bijv.)

Men late zich niet misleiden door het aantal stemmen dat bijv. de Soc. Unie kreeg. Hoe gering het percentage ook is, u weet 0,2 %, dat aantal zegt niets in zake de principiële pacifistische bewustheid van de kiezers, die wellicht nog geen 0,2% halen. Want er zijn wél een groot aantal mensen bang voor oorlog, mensen die er een nachtmerrie van krijgen als ze ’t woord atoombom horen, mensen, die met moeite een gevoel van radeloosheid beheersen als ze de mogelijkheid van een nieuwe nog weer gruwelijker wereldoorlog voor ogen zien, maar... die toch op het „wat dan” geen antwoord kunnen geven of geen antwoord voor hun rekening willen nemen.

Uit: ~From here to Etcrnity”

Ik denk bijv. aan een ervaring gedurende de politiële actie. Een dame wenste onder geen voorwaarde het colportageorgaan van de Partij te kopen. Want deze Partij had haar zoon naar Indonesië gestuurd om daar te vechten. Toen de colportrice haar antwoordde dat die zoon toch, als hij bezwaren had, niet behoefdè te gaan de zoon van de colportrice was dienstweigeraar toen was het antwoord: maar z’n betrekking dan en die tijd in een werkkamp of de gevangenis? Neen, dat doen we niet!

Ze wenste geen persoonlijke ties te aanvaarden, maar schoof de moeilijkheid af op haar partij, die ze tussen twee haakjes nog nimmer diende in enig opzicht. Ze ontvluchtte de persoonlijke verantwoor delij kheid.

Men late zich bijv. ook niet misleiden door de resultaten van de CDU, vóór de bezetting. Het was de partij waarvan ondergetekende lid was. Een partij die haar exclusief bestaan ontleende aan het karakter van de SDAP en die wat dat betreft nu geheel in de PvdA haar plaats kan vinden, en gevonden heeft. En aan haar standpunt van Nationale Ontwapening. Haar ledental was gering, maar ze haalde bijna 3% stemmen. Pacifisten? Geen sprake van. Toen de mobilisatie kwam tegen het dreigende Hitlergevaar verwachtte ik een redelijk groot aantal weigeraars. Ze waren er in een te verwaarlozen klein aantal. Want men was niet radicaal pacifistisch, verwachtte alleen dat een Partij het antwoord zou geven, dat men zelf niet voor eigen verantwoording geven kon of waarvan men de consequenties niet kon dragen. In meerderheid waren deze CDU-stemmers ontevredenen van diverse, meestal protestantse, pluimage, die én de confessionele partijen én de SDAP een terechtwijzing wilden geven en het hun persoon niet rakende pacifisme van de CDU dat tevens negatief critisch van inhoud was en dus afgestemd op hun mentaliteit op de koop toe namen.

Het radicale pacifisme van de CDU bleek het eerlijke eigendom van een zeer kleine overtuigde groep. Bleek voor de massa der kiezers een aantrekkelijke maar lege leuze. Waarmee de CDU als zodanig haar bestaansrecht verloor. Want op het politieke platform brengt men voorstellen, die te realiseren zijn binnen historisch afzienbare tijd, omdat blijkt dat er geloof voor bestaat, en omdat de voorstellen een zodanige vorm verkregen dat zij in de wetgeving een plaats kunnen vinden, zij ’t dan ook na strijd.