De Lutherfilm

Tijd en Taak is een weekblad voor evangelie en socialisme. In onze bespreking van de Lutherfilm willen wij met dit karakter van ons weekblad rekening houden, hetgeen betekent, dat wij ons beperken tot twee aspecten, het godsdienstige en het maatschappelijk aspect.

Men heeft deze film het document van een geloofsbeslissing genoemd. Dat lijkt mij juist. Het is zeker de bedoeling van de vervaardigers geweest, om de persoonlijke geestelijke strijd van Luther uit te beelden. In die strijd ging het om de vraag, hoe Luther een God van genade zou vinden. En het resultaat van die strijd was een sterk en welhaast extreem zich vastklemmen aan de rechtvaardiging uit het geloof alleen. Uit de aard der zaak is het een riskante geschiedenis, om een geloofsbeslissing en de strijd om die geloofsbeslissing te verfilmen, dat wil zeggen: zichtbaar maken. Dat geldt zeker van een Lutherfilm, daar juist bij Luther het geloof van al het zichtbare afziet, om geheel en al op het onzichtbare betrokken te worden.

Voor zover ik iets van Luthers geestelijke strijd begrepen heb, moet ik zeggen, dat de film waarschijnlijk geeft wat mogelijk is. Bezwaren, die men kan hebben, zouden gelden bij elke poging, om de geloofsbeslissing van Luther uit te beelden.

Van roomse zijde wordt vooral het bezwaar ingebracht, dat de wezenlijk roomse tegenspeler van Luther ontbreekt. Paus Leo, Tetzel en dr. Eek kunnen als zodanig niet gelden. Men vindt bovendien, dat dezen te veel in caricaturele vorm op het doek komen. Ik kan met dit bezwaar meevoelen, al ben ik geneigd te zeggen, dat de wezenlijke tegenspeler ook in de feitelijke geschiedenis ontbrak. De tijd van Luther was nu eenmaal voor de Roomse Kerk een tijd van inzinking. Intussen maakt de film toch wel duidelijk, dat Luther niet uitsluitend door de wantoestanden in de Roomse Kerk tot zijn geloofsbeslissing kwam, maar dat hij door die wantoestanden het wezenlijke van het rooms-katholicisme leerde onderkennen. Hij nam zijn geloofsbeslissing in laatste instantie door zijn bestudering van de Bijbel. Wanneer wij met dit alles rekening houden, is er reden om deze film positief te waarderen.

In hoeverre de film voor roomsen en buitenkerkelijken in dit opzicht overtuigend is, is een vraag, die ik niet durf te beantwoorden. Dat zal de practijk moeten uitwijzen. Persoonlijk vind ik bepaalde fragmenten boeiend. Als voorbeeld noem ik het gedeelte waarin Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkapel te Wittenberg aanslaat en waarin deze stellingen in de taal van het volk aan de man Jan en alleman worden gebracht. Aan het einde wordt de film toch wel te veel showfilm. Al die mensen, die zich in de kerk In perfecte orde voortbewegen in de richting van Luther, terwijl zij „Een vaste burcht” zingen —wat zouden zij anders zingen? ik vind het maar een dwaze vertoning. Dit is meer toneel, dan nog slecht toneel, dan historie, en de geloofsbeslissing, die hier een theatrale uitbeelding ontvangt, is hier dan ook niet veel meer dan Bella Dona D3.

Ondanks de genoemde bezwaren blijft de film als document van een geloofsbeslissing een nobele film. Deze karakterisering is van Guillaume van der Graft en ik neem

haar volkomen voor mijn verantwoording. Veel meer en veel grote bezwaren heb ik, wanneer het gaat om het maatschappelijke aspect. Zij vinden hun oorsprong in het niet te loochenen feit, dat de maatschappelijke dimensie in de Lutherfilm geheel ontbreekt. De geloofsbeslissing van Luther werd niet genomen in het luchtledige. Dat gebeurt in de film dan ook niet. De ruimte waarin deze geloofsbeslissing genomen wordt, is in de film echter vrijwel uitsluitend de ruimte van kerken en kloosters. Natuurlijk hebben die kerken en kloosters in de reformatietijd een belangrijke rol gespeeld. Maar zij behoorden tot een maatschappij, die bijna geheel genegeerd wordt. Heel even krijgen we iets van die maatschappij te zien, maar dat heel even is van die aard, dat de uitbeelding volkomen caricaturaal wordt.

Men weet, dat de geloofsbeslissing van Luther godsdienstige en maatschappelijke gevolgen heeft gehad, die Luther zelf niet voorzien en nog veel minder gewild heeft. Het gebeuren van 1517 heeft niet alleen de grote scheiding tussen rooms-katholicisme en protestantisme gebracht, maar ook een nieuwe wereld in het leven geroepen. Waarom Luthers geloofsbeslissing bij tienduizenden bijval vond, maakt de film niet begrijpelijk. Nog minder maakt zij begrijpelijk, wat Luthers geloofsbeslissing in maatschappelijk opzicht betekent heeft, de inzet van een nieuwe geschiedenis, die niet uitsluitend kerkgeschiedenis was.

Het meest hinderlijke vind ik om één illustratie te geven de uitbeelding van het conflict tussen Luther en Karlstadt. Bioscoopbezoekers, die niets van de Reformatietijd afweten, moeten Karlstadt wel een opgewonden dwaas vinden. Dat was hij zeker niet. Hij was de exponent van bepaalde geestelijke en maatschappelijke krachten. Dat geldt evenzeer van zijn volgelingen, die in de film niet anders doen dan op kwajongensachtige manier kerkramen ingooien en beelden kapotslaan, maar die dan ook na enkele vaderlijke en vermanen-

de woorden van Luther afdruipen in een even perfecte orde als waarin aan het einde van de film de zangers van het Lutherlied op Luther afstevenen. Wanneer de uitbeelding van de boerenoorlog van een zelfde makelij is geweest, ben ik eigenlijk maar dankbaar, dat men dit fragment heeft weggelaten. Het zou caricatuur zijn geweest. Luther was ten slotte in zijn reactie op de revolutionnaire bewegingen van zijn tijd, mede door zijn geloofsbeslissing in het leven geroepen, een aartsconservatief. Zijn optreden heeft voor de politieke en sociale geschiedenis van Duitsland en West-Europa noodlottige gevolgen gehad. De Lutherfilm is, wat dit alles betreft, conservatief Luthers en Luthers conservatief. Luther zelf is dan ook zeker een veel te vriendelijk en veel te net man. De film is mij in dit opzicht te vroom. Dat betreur ik zeer. Wat een prachtige gelegenheid bood de film, om ook de zwakke kanten van Luther uit te beelden. Wanneer men die gelegenheid had uitgebuit, zou de film veel sterker zijn geworden. Dan zou ze ook een actueel karakter hebben gekregen en zouden de beslissingen, die in de Reformatie tijd genomen werden, tot een oproep aan de bioscoopbezoekers zijn geworden, om op hun beurt in de geestelijke en sociale strijd van onze dagen geloofsbeslisingen te nemen, welke, hoezeer ook onderscheiden van die van de zestiende eeuw, toch met die beslissingen van enkele eeuwen geleden alles te maken hebben.

Een nobele film, die de lezers van Tijd en Taak, weekblad voor evangelie en socialisme, zeker moeten gaan zien en waarin veel te waarderen valt, maar een film, die toch ook teleurstelt, omdat ze de geloofsbeslissing van Luther te veel isoleert van de godsdienstige en maatschappelijke verbanden, waarin zij genomen werd en die dan ook de Reformatie van de zestiende eeuw niet maakt tot een zaak, die ook in de twintigste eeuw nog altijd actueel is.

J. J. BUSKES JR

Klasse-gebonden

In een boek, dat de strijd van Roosevelt voor zijn New Deal beschrijft, nl. „Het Andere Amerika” van De Casseres, komt een vermakelijke schets voor van de reactie in de kringen der leidende zakenmensen op een regeringsingrijpen. De New York, New Haven and Hartford Raïlroad is failliet en wordt met behulp van de Interstate Commerce Commission gesaneerd. Een der maatregelen is het tot de helft verlagen van de tarieven.

Het aanwezige gezelschap, bestaande uit bankiers, zakenmensen, advocaten, professoren, is in de war. ledereen heeft van de getroffen maatregelen voordeel. Niemand was aandeelhouder. De lijn bleef in veel betere condities ter beschikking van de gemeenschap.

„Toch waren allen overtuigd dat die verlaging bestreden moest worden door alle behoudende burgers en zij waren uiterst terneergeslagen over deze nieuwe wandaad door een regering, gericht op de vernietiging van een particulier be-

drijf door bemoeiing met de leiding daarvan. Deze verontwaardiging had zijn wortels niet in egoïsme, noch in winstbejag, maar in puur idealisme.” De discussie eindigde in een soort van wanhoqpsstemming vanwege de schending van „gezonde beginselen”, die in feite niet gezond bleken te zijn geweest, en niemand was blij met het goedkopere reizen.

„Ten gevolge van een zuiver mystiek idealisme verzetten deze lieden zich tegen hun eigen belangen en die van de gemeenschap, omdat het voorstel in strijd was met de folklore waaraan zij gewend waren.”

En het is datzelfde niet erkennen van de resultaten welke onder socialistische invloed in ons land behaald zijn, dat wij ook nu telkens weer kunnen signaleren. Ten gevolge van „zuiver mystiek idealisme” zoals De Casseres zo beleefd noteert? Of als gevolg van een mysterieus en instinctief gebonden zijn aan een klasse-denken?

Ik las „De Heemafpost” van Dec. ’53, het Kerstnummer, waarin traditioneel ook een