Wat het CNV ervan zegt

Volgens het kaderblad van het CNV, „Evangelie en Maatschappij” van October ’54, discussieert het CNV-bestuur in de brochure, welke inmiddels van de pers is gekomen, niet over een herstel van de gereglementeerde samenwerking, doch uitsluitend over de motieven, welke het NVV tot zijn besluit hebben gebracht. Overigens is het de bedoeling misverstanden uit de weg te ruimen.

Er wordt een toelichting gegeven op hetgeen ter algemene vergadering van het CNV is betoogd, omdat opnieuw is gebleken, dat het uiterst moeilijk is een voor de algemene vergadering van het CNV bestemd woord zó te formuleren, dat ook andersdenkenden de wezenlijke zin en bedoeling daarvan recht verstaan.

Wij moeten hierbij opmerken, dat met andersdenkenden dan zeker worden bedoeld degenen, die niet in de geëigende CNV-terminologie gewend zijn te denken en te spreken, want het waren niet alleen buitenkerkelijken en NW-ers, die de rede van de heer Ruppert van 30 Juni ’54 hebben misverstaan.

Nu valt bij het doorlezen van deze CNVbrochure op, dat op een enkele uitzondering na de oorzaak van het misverstand gezocht wordt bij degenen, die het niet hebben kunnen begrijpen of het niet hebben willen begrijpen, en niet bij de spreker en zijn manier van uitdrukken.

Het „misverstand” wordt opgeheven als sommige in de rede gebruikte woorden worden vervangen door andere. De kern van het misverstand zit, volgens het CNV, hierin, dat blijkbaar iemand niet meer mag zeggen, dat het een raadsel is, hoe een ander tot dit of dat gedrag komt.

„Dat is namelijk gebleken uit een artikel in „De Vakbeweging” van de hand van de heer J. van der Ploeg. Daarin wordt namelijk beweerd, dat wij door de uitspraak, dat het ons een raadsel is, hoe een christenmens in het huidige socialisme kan leven, het christen-zijn zouden hebben aangetast van de in het NW georganiseerde christenen.

Het is eigenlijk een uiterst verdrietige zaak, op deze bewering in te moeten gaan. Maar het moet helaas. Wij willen een concreet voorbeeld gebruiken:

Hoe een christen-mens als bijv. ds. Buskes zich thuis gevoelt in het huidige socialisme en hoe hij regelmatig „Het Vrije Volk” kan lezen, begrijpen wij niet. Hoe een strijder voor nieuwe maatschappij vormen als hij zich kan vereenzelvigen met een blad als „Het Vrije Volk”, waarin alleen wordt geprezen wat socialisten zeggen of doen en verzwegen wordt of weergegeven als „dom” en „reactionnair” alles wat anderen doen of zeggen, dat begrijpen wij niet. Maar daarmede tasten wij toch het christen-zijn van ds. Buskes niet aan?! Geen ogenblik komt de gedachte bij ons op. Wij zijn het over vele dingen met ds. Buskes oneens en hij met ons, maar zijn liefde voor Jezus Christus staat voor ons buiten twijfel. Trouwens, hoe zouden we anders aan onze vraagstelling komen? Juist omdat wij in ds.

Buskes een dienstknecht van Christus zien, juist dadrom begrijpen wij niets van zijn deel uitmaken van het huidige socialisme. Het spijt ons, dat het blijkbaar nodig is, dit te schrijven, want het behoorde overbodig te zijn.”

Voor een goed begrip moeten wij opmerken, dat wij onze „bewering” in de Vakbeweging hebben gebaseerd op de zin in de rede van de heer Ruppert:

„Ofschoon ik behoor tot een kerkengroep, waarin de episcopale kerkvorm geen vreemde figuur is, zal ik wel nooit bisschop worden. Maar dis ik het zou zijn, dan zou ik stellig aan mijn mede-christenen schrijven en daarin betuigen, dat het mij een volstrekt raadsel is, hoe een christen-mens in het huidige socialisme kan leven.”

Als het CNV-bestuur thans zou hebben verklaard, hiermee niet meer te bedoelen, dan „onbegrijpelijk hoe een christen zich daar thuis gevoelt,” dan zouden wij gaarne onze „bewering” willen intrekken. Neen, daar wordt zonder meer overheen gegaan door verandering van woorden en de verklaring dat wij zo weinig begrip hebben of het niet willen begrijpen.

Overigens blijkt uit het voorbeeld betreffende ds. Buskes (die voor het conflict CNV —NVV en de daarmede verband houdende discussie zeker niet aansprakelijk is en ten onrechte door het CNV in deze zaak wordt betrokken) dat het „misverstand” is blijven bestaan. Dat zal naar onze mening wel zo blijven, omdat de oorzaak niet zit in de rede van de heer Ruppert op 30 Juni ’54 gehouden, maar in het uitgangspunt van het CNV en hem enerzijds en ds. Buskes en ons anderzijds.

Zowel de beruchte rede als deze brochure getuigt er opnieuw van, dat het CNV onder leiding van Ruppert ervan uitgaat, dat het christen-zijn en het socialist-zijn niet samen kunnen gaan, volgens het „christelijk beginsel van het CNV”. In de practijk blijkt dit beginsel evenwel niet op te gaan ten aanzien van iemand als ds. Buskes van wie het christen-zijn ook voor het CNV buiten twijfel staat. Indien de heer Ruppert niet wil twijfelen of dit beginsel wel vaststaat voor alle christenen, is duidelijk, dat niet te begrijpen is voor hem, hoe zo’n dienstknecht van Christus zich in het socialisme kan thuisvoelen. Wordt er dan getwijfeld aan het oprecht socialist-zijn van ds. Buskes?

Dat wordt volgens onze mening wel moeilijk voor het CNV. Immers Buskes heeft meer dan eens in woord en geschrift verklaard, dat hij niet overtuigd socialist is „ondanks” zijn christelijk geloof, maar dat zijn socialist-zijn juist gebaseerd is op of anders gezegd: het gevolg is van, zijn geloof in Christus.

Deze brochure van het CNV lost, dunkt ons, geen misverstand op, maar bevestigt onze mening, dat er twijfel is bij het CNV of bijv. de christenen in het NW hun roeping wel verstaan. „Thuisvoelen” doen wij ons inderdaad niet in het NVV of in het huidige socialisme als deze uitdrukking betekent: In het huis des Vaders zijn. Omdat wij de vakbeweging niet als een geloofsge-

meenschap beschouwen. Juist omdat de christelijke vakbeweging voor velen vaak in de plaats van de Kerk treedt en regelmatig uitspraken doet, welke aan de Kerk moeten worden voorbehouden, zien wij in het CNV een gevaar voor de Kerk, die niet belemmerd mag worden haar appèl onder alle omstandigheden tot de wereld te richten.

Een ander misverstand is evenmin opgelost door deze brochure. In de rede van Ruppert werd het voorgesteld alsof het bisschoppelijk verbod ontdaan van de sancties gelijk zou staan met het advies van een predikant aan zijn gemeentelid om wel of niet lid te zijn van een bepaalde vakorganisatie. Daarvan wordt nu gezegd:

„Wij hebben verklaard, dat het advies van de rooms-katholieke bisschoppen (de raad dus om zich niet bij het NVV aan te sluiten) ons op zich zelf juist lijkt. En daar blijven wij bij.”

Hoewel onbegrijpelijk was het mogelijk, dat men bij het CNV op 30 Juni ’54 niet met de leer der R.K. Kerk op de hoogte was. Sindsdien is daar al veel over te doen geweest. Niet alleen heeft prof. Van Niftrik tijdens een conferentie op „De Klencke”, waarvoor het CNV wel uitgenodigd, maar niet aanwezig was, duidelijk uiteengezet welke functie de bisschop in de R.K. Kerk heeft, maar „Het Parool” van 5 Nov. ’54 heeft een artikel van hem opgenomen waarin dit in het openbaar nog eens is gesteld.

In het mandement zelf is dit overigens ook duidelijk gesteld. De bisschop in roomse zin, is niet zo maar een functionaris der kerk, hij is het zichtbare orgaan, waardoor het onzichtbare in de zielen verwerkelijkt wordt. Hij oefent een genadefunctie uit. De r.k. gelovige, die zich aan het gezag van de bisschop onttrekt kan geen genade ontvangen.

Het CNV dat zich door zijn aanvankelijke instemming met de uitspraak der*bisschoppen veel moeilijkheden in protestantse kring op de hals heeft gehaald, blijft nu spreken van „het advies van de rooms-katholieke bisschoppen” en blijft het juist achten dat een kerk adviseert om zich niet bij de socialistische vakbeweging aan te sluiten. Wellicht mede daarom heeft prof. Van Niftrik verklaard:

„Van sommigen krijg ik de indruk, dat zij van mening zijn: als men de sancties zou wgglaten, dan hield men een in velerlei opzicht ook voor protestants gebruik bruikbaar stuk over. En dat lijkt mij nu precies een grove misvatting van wat protestants nu eigenlijk is. Wél gezag, maar zónder sancties! Wat slépper gezag. Met wat méér ruimte voor individuele vrijheid. Neen, dat niet. Niet dat kwantitatieve denken. Naar protestantse opvatting is de aard van het gezag anders, zodat het in echt protestantse kring onmogeiijk tot zulk een mandement komen kan, ook niet tot een dergelijk mandement minus de sancties.”

Het spijt ons te moeten zeggen, dat deze brochure op heel wat lager peil staat, dan die van het NVV, welke geschreven is door drs. Roemers, die niet tot de christenen gerekend wordt, maar wel blijk geeft gevoel te hebben voor de moeilijkheid van de rooms-katholiek, die door het mandement getroffen wordt, omdat het geen advies maar een verbod inhoudt.

Het enige nieuwe punt in de CNV-brochure is, dat de uitdrukking van Ruppert; als ik bisschop was, minder gelukkig genoemd wordt, met de toevoeging dat de CNV-voorzitter dit maar als een grap had beschouwd. Als of het hier gaat over zaken, waarover men grappen kan gaan maken, in plaats van over ernstige gewetensmoeilijkheden van sommige r.k. landgenoten. Den Haag. J. VAN DER PLOEG