Via Wenen en Belgrado naar Bonn

Langzamerhand is er iets, meer te vermelden over de gewijzigde Europese politiek van de Sowjet-Unie. Zoals wij reeds eerder hebben gezien, was de bereidheid om Oostenrijk los te laten de eerste duidelijke indicatie in deze richting. Oostenrijk heeft zijn zelfstandigheid verkregen in ruil voor militaire neutraliteit.

Deze daad was voor de Sowjet-Unie eerst mogelijk, na de beslissing, dat West-Duitsland zou gaan bewapenen. Want de Westduitse toetreding tot de Westelijke verdedigingsorganisatie liet toe, dat de Sowjet-Unie zijn militaire regelingen in Oost-Europa een officieel karakter zou geven. Er is nu een soort Oosteuropese tegenhanger van de NAVO tot stand gekomen, waardoor de militaire belangen van de Russische vazallen officieel onder Moskou’s leiding zijn gekomen.

Het voordeel daarvan voor de Sowjet-Unie is, dat op deze wijze er geen enkele reden is om troepen uit Tsjechoslowakije en Hongarije terug te trekken. Terwijl vroeger de aanwezigheid van Russische troepen in die landen gemotiveerd werd

door de behoefte om een militaire verbindingslijn met de Russische zone in Oostenrijk, is er nu het militaire pact als motief om te blijven.

Daarom kon Oostenrijk dus vrij komen.

Wij behoeven ons geen illusies te maken over de uiteindelijke doeleinden van de Russische politiek. Sinds de revolutie zijn deze in wezen gelijk gebleven, nl. de uiteindelijke verovering van de wereld voor het communisme. Wij hebben dus nu ten hoogste te maken met een gewijzigde tactiek.

Zo’n verandering evenwel kan voor de democratische landen voordelen opleveren, al zou het maar zijn, dat een zekere stabilisatie van de verhoudingen gunstig is.

Oostenrijk is vele jaren een troef geweest in het spel om Duitsland. Het is het nu weer geworden, zij ’t op een andere manier. Nu moet de onafhankelijkheid van Oostenrijk dienen als lokaas voor de Duitsers. Er gaat de suggestie van uit, dat neutraliteit de hereniging van Duitsland mogelijk zal maken. Dat dus in tegenstelling met voorheen, toen juist Oostenrijk moest dienen als wapen tegen het Westen, als argument tegen de Westduitse bewapening.

De volgende stap op de weg naar Bonn is voor Rusland Zuidslavië. Er zal een allerhoogste delegatie naar Belgra,do vertrekken om te proberen de verhouding tussen Zuidslavië en de Sowjet-Unie te verbeteren. Het besluit daartoe is zeer opmerkelijk. Het betekent, dat de Russische regering het beleid van Stalin ten aanzien van Tito openlijk afkeurt. Dit is e,en ommekeer, die te denken geeft.

De Russen zullen zich stellig niet voorstellen Zuidslavië weer in de kring der communistische vazallen te kunnen opnemen. Zij beseffen maar al te goed, dat Tito voldoende leergeld betaald heeft. Tito wil zijn onafhankelijkheid behouden. Wat men zich in Moskou voor ogen stelt is, waarschijnlijk te voorkomen dat Zuidslavië in het Westerse militaire verbond wordt opgenomen. Met name moet Rusland het pact tussen Zuidslavië, Griekenland en Turkije dwars zitten. Als de militaire clausules van dit verdrag uitgevoerd zouden worden, ontstaat er een ernstige bedreiging voor de Russische zuidflank.

Het moment om naar Belgrado te gaan is zeer goed gekozen. Bekend is, dat Tito voorlopig meer voordeel ziet in een actieve neutraliteit dan in een duidelijke koers ten gunste van het Westen. Er is onlangs gebleken, dat Turkije bijv. het pact met Belgrado ziet als een onderdeel van de Westerse verdediging, terwijl Tito het van meer lokale betekenis ziet. Voor Tito liggen er in neutraliteit aanmerkeiijke voordeien, mits hij Oost en West te vriend kan houden.

Er is dus alle hoop, dat de conferentie te Belgrado het begin zal zijn van de neutralisering van Zuidslavië. Of de plannen nog verder gaan, en of Rusland bereid zal zijn Zuidslavië een Balkan-samenwerking aan te bieden met Bulgarije en Albanië, is nog niet duidelijk. Het conflict daarover is vroeger de reden geweest van de breuk met Tito. Maar of men nu ook deze draad wil opvatten?

Deze bewijzen van Russische vredelie^

vendheid zijn bestemd om de laatste ronde over het gevecht om Duitsland in te leiden. Het is immers zo, dat in West-Duitsland de meerderheid van Adenauer klein is. De socialisten voelen veel voor een hereniging, ook al gaat dit ten koste van neutraliteit. Er kon dus in Duitsland wel wat veranderen.

Het thema van de Russische politiek in Europa is dus in grote lijn wel duidelijk geworden. Het grondthema van deze politiek, nl. stabilisatie van de Europese verhoudingen om meer aandacht te kunnen besteden aan de nog steeds voor het communisme voordelige ontwikkeling in Azië, valt daaruit gemakkelijk af te leiden. Als Rusland erin zou slagen in Europa een neutrale strook te creëren van Zweden en Finland over Duitsland, Oostenrijk en Zuidslavië, is er een groot winstpunt behaald.

Het is nu aan de Westelijke diplomaten na te gaan, in hoeverre dit streven ook een Westelijk belang kan dienen. Daarbij springt in het oog, dat niets het Westen belet om ook actiever te word;en in Azië als Europa gestabiliseerd is.

H. VAN VEEN

tijd dat het eigenlijk niet ging was zo’n sprong geweest tevergeefs. Want men had zich slechts afgevraagd, waar hij het geld vandaag haalde, maar bleef twijfelen aan zijn welstand. Wat bleef hem over? Een man als hij, die nog geheel tot de oude tijd behoorde, kon eigenlijk weinig: hij kon slechts verkopen en daarbij het subtiele toneelspel opvoeren, dat toen werd opgevoerd door ieder die zich directeur van een etablissement van stand achtte. Hij had slechts zijn buigingen, zijn pommades, de anjer in het knoopsgat van een nog steeds onberispelijk kostuum, de glimlach en de snor die toen het kenmerk van de charmante heer was. Toch dit alles zou hij kunnen voortzetten. Hij had reeds een besluit genomen.

Op een dag in 1905 was de zaak verkocht, en de schulden waren kennelijk met de opbrengst ervan gedelgd. De heer Labuery was vertrokken vóór de totale ondergang, en men zou hem nooit meer terug zien. Hij ging naar België en daar werd hij spreekstalmeester in een circus. Het is traditie, dat de elegante figuur in het midden van de piste optreedt alsof hij de directeur zelf is. Zijn hoogdravende explicaties, het knallen met de onmisbare zweep; het komisch intermezzo waarbij de clowns op eerbiedige wijze hem bij de neus trachten te nemen dat alles maakt hem voor de duur van de voorstelling tot de hoofdfiguur van die wonderlijke wereld: de cirkel van zand in de felle lichten.

De eeu-w, die langer dan honderd jaar zou duren, zou met het begin van de eerste wereldoorlog plotseling ten einde zijn. Tot zolang echter zag een ouder geworden meneer Labuery kans, het oude spel voort te zetten. Maar nu was ook hem duidelijk dat zoveel uit zijn grote tijd toneelspel was geweest. Hij was, met z’n hoge hoed, in jacquet, zijn beschaafde Franse accent en de anjer in het knoopsgat, twee uren per avond directeur. Ook het circus heeft een soort van gevel nodig. Maar hoeveel heeft de tijd reeds niet reeds achter die gevels afgebroken, totdat zij zelf, ondermijnd, zullen vallen? C. MILOT

LEESTAFELNIEU WS

Een mooie rijmprent, uitgave Wereldbibliotheek, Amsterdam, ƒ 0,90. Men zag er met het bevrijdingsfeest ook, waarvan men alleen de bedoeling kon prijzen, maar deze rijmprent is goed; een fraaie, neen aandoenlijke tekst van Ed Hoornik, een smaakvolle opmaak, een simpele, maar hartelijk-aansprekende tekening van Pam G. Rueter. Graag aanbevolen als herinnering aan een dag, die niet vergeten mag worden. De opbrengst komt ten goede aan de families van oorlogsslachtoffers onder de Nederlandse letterkundigen.

Albrecht Goes: Het was een vreemde nacht. Vertaling Thijs Booy. Uitgave Ten Have, Amsterdam, 1954. 109 blz. ƒ 3,90. Dit is het verhaal van een aalmoezenier in het Duitse leger, dat ergens in Rusland manoeuvreert. Hij moet een onrechtvaardig ter dood veroordeelde soldaat assisteren. Heel de afgrijselijkheid van de oorlog is op de achtergrond van deze novelle aanwezig. De vraag naar de verantwoordelijkheid van de „goede Duitser” wordt er veralgemeend tot het algemene probleem der menselijke verantwoordelijkheid aan het kwaad, zonder dat de Duitse schuld ontkend of verkleind wordt. Daarmee is het verhaal aan de actualiteit ontheven. Laat ik er dit van zeggen: het is een der mooiste oorlogsverhalen, die ik las, een ontroerende poging tot zingeving van het zinloze; Duits op zijn allerbest, d.w.z. met die rijke ondertoon van gevoel en sfeer en dat moeizaam tillen aan de allerdiepste levensvragen. Een boek van verzoening, dat ik graag aanbeveel.

Emmanuel Querido door A. Querido, Ant. Donker, Th. Wink. Uitgave Querido, Amsterdam, 1955. 110 blz. Een daad van piëteit: de uitgeverij Querido brengt met dit boek een levensschets van haar stichter; eerst een met kinderlijke piëteit en toch critische zin getekend levensportret door de zoon, dan een enigszins moeizaam geschreven analyse en waardebepaling van het literaire werk van E. Querido („Het geslacht der Santeljano’s” door Joost Mendes, pseudoniem van E.Q.) en tenslotte een typering van de boekhandelaar en uitgever door Th. Wink. Men leest zo'n boek met dankbare aandacht: alle Nederlandse lezers hebben verplichting aan E.Q.; tegelijkertijd leert men een boeiende mens kennen in het kader van een stuk cultuurgeschiedenis van Amsterdam. Tevens verscheen een bloemlezing uit zijn levenswerk, die ik binnenkort hoop te bespreken.

Hella S. Haasse: Zelfportret als legkaart. Uitgave De Bezige Bij, 1954. 184 blz. ƒ8,90. In afwisselend een hoofdstuk levensbeschrijving en een hoofdstuk bespiegeling geeft de schr. zich rekenschap van haar geestelijke groei en van haar houding in de tijd. Als schrijfster van enkele goede historische romans weet ze, dat ze in historische gestalten zich zelf vermomd heeft opgevoerd. Deze keer is zij zelf thema van haar verhaal, maar niet om haar individuele eigenaardigheid, maar om haar symboolgestalte van deze tijd. Dus toch vermomd? Ja en neen, want zij ziet haar ontwikkeling tot volwassen vrouw, moeder en schrijfster als exponent van de