MANILAL GANDHI

Aan velen, die toch wel een en ander van Gandhi weten, is het niet bekend, dat de Mahatma met zijn strijd voor de vrijheden en de rechten van de Indiërs in Zuid-Afrika begonnen is. Nadat Gandhi zijn studie in Oxford voltooid had, is hij na een kort verblijf in India naar Zuid-Afrika vertrokken. Hij vestigde zich in Natal en stichtte Phoenix, een nederzetting in de buurt van Durban. Hier leerde hij al spoedig de verschrikking van de apartheid kennen. Overal stuitte hij op de kleurbarrière. Het meest pijnlijke moment was dat van de Zondagmorgen, waarop aan Gandhi, die door zijn studievriend Andrews was uitgenodigd, naar zijn preek te komen luisteren, de toegang tot de kerk ontzegd werd, omdat hij geen blanke huid had. Eén van de eerste ontmoetingen van Gandhi met de christelijke kerk.

Vanuit Phoenix gaf Gandhi leiding aan de verzetsbeweging van de Indiërs, die in Zuid-Afrika op niet minder afschuwelijke wijze gediscrimineerd werden dan de Naturellen. In Phoenix werd ook het weekblad van Gandhi, de Indian Opinion, gedrukt. Nog kan men in Phoenix het primitieve werkmateriaal zien, waarmee Gandhi met enkele vrienden de Indian Opinion in elkaar zette.

In de buurt van Johannesburg stichtte Gandhi een kolonie. Tolstoi hoorde ervan en schreef Gandhi. Zo kwam Gandhi in aanraking met de grote Tolstoi, die voor hem en zijn werk veel betekend heeft. Het was in de strijd voor de rechten en vrijheden van de Indiërs in Zuid-Afrika, dat hij voor het eerst zijn beginselen van satyagraha en ahimsa, waarheidskracht en liefdekracht, toepaste.

Toen Gandhi na vele jaren naar India vertrok en niet meer terugkeerde, zond hij twee van zijn zonen naar Phoenix, om de uitgave van de Indian Opinion te verzorgen en aan de beweging van lijdelijk verzet tegen de rasdiscriminatie leiding te geven. Na korte tijd keerde Ramdas naar India terug. Manilal bleef in Zuid-Afrika.

Vijf jaar geleden ontmoette ik hem voor het eerst in India, in Shantiniketan, het centrum van Tagore en zijn vrienden, en Sevagram, waar de Mahatma de laatste jaren van zijn leven doorbracht. Het was mij een vreugde, hem dit jaar tijdens mijn

verblijf in Zuid-Afrika opnieuw te mogen ontmoeten en hem ten slotte in Phoenix te mogen bezoeken.

De weg van Durban naar Phoenix gaat dwars door de suikerplantages. Gandhi bouwde in 1904 zijn huis op een heuvel en noemde dat huis Sarvadoya (Voor het welzijn van allen). Manilal heeft er een modern huis naast gebouwd. Op de heuvel vindt men het oude huis van Gandhi, het nieuwe van Manilal en zijn gezin, de drukkerij en de in 1954 gebouwde school voor 325 Indische kinderen. De school draagt de naam van Manhals moeder: Kasturba Gandhi. Phoenix ligt in een prachtige omgeving. Het wordt omringd door ananas-, papaya- en bananenplantages.

Manilal is nu even in de zestig. Zachte en vriendelijke ogen. Grijs haar. Lange en smalle vingers. Obert St. John zegt in „Through Malans Africa”, dat er heel wat van de aestheet aan hem is. Ik zou liever zeggen, dat hij de typische sfeer van de asceet om zich heeft. Als men met hem spreekt, schijnt zijn stem soms van ver weg te komen, vanuit een andere wereld.

Manilal wil niet anders zijn dan een eenvoudige volgeling van zijn vader, maar hij is geen fanaticus. Hij weet, dat zijn vader een van de grootste mannen van de twintigste eeuw is. Maar anders dan zovele zonen van grote mannen, blijft hij zich zelf. Hij ziet het als zijn taak, het werk van zijn vader in Zuid-Afrika op zijn wijze voort te zetten. Manilal boeit mij het meest, wanneer hij over zijn vader vertelt.

„Zijn uitzonderlijk karakter heeft hem duizenden volgelingen bezorgd en duizenden tegenstanders ontwapend. Niemand kon hem anders dan vriendelijk tegemoet treden. Als de politie kwam, om hem te arresteren, deed zij dat altijd hoffelijk en met eerbied.”

„De persoonlijkheid van vader heeft het Britse Imperium geschokt.”

„Hij leefde zijn leven in strenge zelftucht. Dat leven werd gedragen door gebed. Hij deed afstand van alles ter wille van de mensheid.”

„Hij voedde ons, zijn kinderen, op tot een streng en hard leven. Roken en drinken mochten wij niet. Wij mochten van niets slaven worden.”

Manilal gevoelt zich diep gekrenkt door het apartheidsbeleid van Malan en Strydom. Dat beleid is volgens hem volkomen in strijd met het Evangelie van Jezus. Hij begrijpt niet, hoe christenen dit beleid met de bijbel verdedigen en rechtvaardigen. Enkele jaren geleden schreef hij er uitvoerig over aan Malan. Het was een zeer persoonlijke en hartelijke brief van een Hindoe aan een christen. Manilal drong er bij Malan op aan, het apartheidsbeleid te toetsen aan het Evangelie. De brief was gesteld in een broederlijke toon. Een briefje van een paar regels was het antwoord. De secretaris van Malan berichtte Manilal, dat de eerste-minister met belangstelling van zijn schrijven kennis had genomen. Schluss!

Manilal staat wat sceptisch tegenover do wijze, waarop de verzetsbeweging van de

Indiërs en Naturellen zich ontwikkelt. De samenwerking met de communisten vindt hij gevaarlijk. Zij verwachten meer van macht en geweld dan van de geest. Bovendien heeft hij ervaren, dat men moeilijk met de communisten kan samenwerken. Al zit er slechts één communist in een commissie, dan zal hij toch nog proberen, de zaken naar zijn hand te zetten.

Al zijn bezwaren vat Manilal samen in deze woorden: „Zuid-Afrika heeft geen wezenlijke leiders van geestelijk formaat. Men verwacht meer van wetten en politiemaatregelen enerzijds, van machtsconcentratie en geweld anderzijds dan van de geestelijke krachten, die God wil geven aan allen, die hun leven voor zijn Geest openstellen. Een innerlijke revolutie is nodig: bekering. Ook de politiek zal dienst van God moeten zijn. Is ze dat niet, dan voert ze Zuid-Afrika naar de afgrond.”

Aan de actie van lijdelijk verzet van 1952 heeft Manilal na enige aarzeling actief en van harte deelgenomen. Hij bereidde zich voor door een dagenlange vasten. Toen ging hij naar Durban en overtrad opzettelijk verschillende apartheidswetten. Hij werd met duizenden anderen gearresteerd. In mijn boek over Zuid-Afrika, dat begin 1956 verschijnt, heb ik over deze verzetsactie uitvoerig geschreven. In haar werkte de geest van Gandhi. Het is echter de vraag, of de Indiërs en de Naturellen voldoende geestelijk getraind zijn, om een geweldloze actie vol te houden en tot het einde toe door te zetten. Volgens Manilal is geestelijke weerbaarheid het enige aanvaardbare wapen in de strijd tegen de rasdiscriminatie. Zij veronderstelt echter langdurige geestelijke training en een sterk geloof.

Doordat Manilal zo kritisch staat tegenover de opvattingen en de praktijken van hen, die het verzet van de Indiërs leiding geven, is hij wat buiten de stroom komen te staan. In wezen is hij geen politicus.

Toch blijft Phoenix een centrum van ontmoeting en gesprek. Ik was er samen met Alan Paton en het was boeiend, deze twee met elkander te horen. discussiëren over de problematiek en de toekomst van Zuid-Afrika.

Manilal moge dan enigermate in geestelijk isolement zijn gedrongen, hij blijft één van de belangrijkste figuren van het tegenwoordige Zuid-Afrika en zowel door Phoenix als door de Indian Opinion oefent hij een heilzame invloed op de verzetsbeweging van Indiërs en Naturellen.

School, gebouwd door Manilal Gandhi en zijn vrienden ter gedachtenis aan zijn moeder, de vrouw van de Mahatma.

J. J. BUSKES JR.