I behoort de aarde l en haar \ volheid. j 'v Psalm 24 ; 1 y

ïyd en Taak

WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 53STE JAARGANG VAN „DE BLIJDE WERELD”

Zaterdag 7 januari 1956 No. 1

Redactie: ds. J.J. Birskesjr. ds. L. H. Ruitenberg dr. J. G. BomhofF

Redactie-Secr.: Roerstraat 48* Amsterdam-Zuid Teiefoon 724386 p/a dr.J. G. Bomhofif

Abonnement per jaar f 5,—; halfjaar f 2,75; kwartaal f 1,50 plus f 0,15 incasso. Losse nrs f 0,15; Postgiro 21876; Gem.giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam-C; Postbus 80C

BROEDERS, BLIJFT DE MENS TROUW

Het was (en biijft) een goed ding, toen christenen begrepen, dat een beroemd geworden woord van een der felste anti-christelijke denkers, Nietzsche, een diepe evangeiische inhoud kon hebben ik denk aan het woord: Broeders, blijft de aarde trouw! Nietzsche vulde dat woord met zijn inhoud christenen leerden, zij het met wat moeite, inzien, dat óók het Evangelie ons oproept om de aarde, die van God is, trouw te blijven.

Nu wij een nieuw jaar zijn ingegaan, en ik overwoog om in een kort zinnetje een richting te vinden voor ons denken en werken en strijden, viel mij in: Broeders, blijft de mens trouw! Het humanisme ponee-rt deze gedachte met nadruk en vult het met zijn inhoud christenen kunnen met enige moeite misschien wel inzien, dat juist het Evangeiie ons oproept om de mens, die van God is, trouw te blijven.

Het woord moge dan gelden voor de kleine kring van mensen, die wij ontmoeten, in vaste of vluchtige verhouding, op de plaats waar wij ieven en werken. Maar het heeft in de kritieke periode waarin wij met onze beschaving thans verkeren, een wijdere aigemene betekenis. Ik denk aan twee verschijnselen met name: de oorlogsdreiging en de vertechnisering van ons leven. Laat ik mij nu maar niet verdiepen in wat politici en krantenschrijvers ons verteilen over de vermindering of vermeerdering van de politieke spanningen in de wereld ik weet wat zij zeggen en schrijven, maar niet wat zij verzwijgen en denken. Maar af gezien van aiie onzekerheden staat wel vast, dat opnieuw in het komende j aar als urgentiepunt één (en twee en drie) moet gelden: versterking van de grondslagen van de vrede ter wille van de mens, de doodgewone kleine man en vrouw, die u en ik zijn, die wat geiuk en zekerheid, wat vriendschap en liefde begeren, en die daarom de vrede wilien,'ter wille van die doodgewone kleine mens, voor wiens heil Christus in de wereld gekomen is...

Ik noemde óók de vertechnisering van het leven. De periode van economische hoogconjunctuur en stijgende welvaart be-

tekent voor menigeen de dreiging, dat het mens-zijn ondergaat in comfort, genotzucht, vooruitgangsroes, sensatie. Het is niet toevallig, Ctat er in allerlei kampen geploeterd wordt om wat „menselijke verhoudingen”, tot in het politieke kamp toe. Ook daar, in de economie, in de techniek, in de arbeid, bij de industrialisatie, in de politiek, in het onderwijs gaat het om de mens, de doodgewone kieine man en vrouw, die wij ailen zijn, en die door het dwaze Evangelie , kinderen van God worden genoemd. Broeders, biijft de mens trouw! Als wij nu maar wisten wie „de mens” is...

Nu die vraag niet is te ontgaan, komt mij in herinnering een der „Gedachten” (415) van Pascal, waar hij zegt: men kan vanuit tweeërlei gezichtspunt de mens beschouwen: „selon la multitude”, d.w. zo ongeveer zeggen: als één uit de massa, en „selon sa fin”, d.w.z. naar zijn bestemming. De mens als één uit de twee miljard, die momenteel de aarde bewonen. Hij wordt geboren, groeit op, moet zich handhaven en ergens dóór vechten, wordt verliefd, trouwt, krijgt kinderen, heeft zijn narigheid en ellende, zijn aandeeltje in de grote narigheid en ellende, heeft ook zijn plezier en geiuk, en gaat te een of andere tijd dood terwijl het leven voortstroomt, nieuwe mensen geboren worden, eike dag zo ongeveer 50.000... Eén uit de massa, u en ik. Helemaal niet belangrijk, die doodgewone man of vrouw uit Amsterdam, Tokio, Moskou, San Francisco of Idsegahuizen... Wanneer ik dit gezichtspunt laat gelden: de mens één uit de twee miljard, wordt mij duideiijk hoe dwaas het Evangelie is, wanneer het proclameert dat God onder de miljoenen ook mij in het oog heeft, dat die doodgewone mens kind is van de Eeuwige Vader...

Er is dat andere gezichtspunt: naar de bestemming, selon la fin. Dan wordt ineens het mens-zijn verdiept en verwijd, is niet alleen één mens, de doodgewone, belangrijk en de moeite waard, maar zelfs onvergelijkbaar en onvervangbaar. In de kringen van het CNV is nog steeds levend de herinnering aan een preek van Talma, toen

predikant in Viissingen, die op een Zondagmiddag had gedebatteerd met Domela Nieuwenhuis, en het arbeiderspubliek uitnodigde, om ’s avonds te komen luisteren in de kerk, waar hij toen preekte over de tekst uit Jesaja (13:12): een mens is dierbaarder dan goud. Ook de proletariër. Deze overtuiging van de onvervangbare waarde van ieder mens is nóg voor ons de kern van het socialisme en van een levende democratie. Ik laat graag aan theologen over om theorieën op te zetten over „het beeld Gods in de mens”, en ik zeg stellig niet dat zij onbelangrijk zijn er worden ook wel eens dwaze dingen over beweerd. Maar in onze harde, onbarmhartige en naar het uiterlijke gerichte wereld is er alles aan geleden, dat wij het. vooral praktisch vasthouden: er is een bestemming, een gericht worden naat God, een opgetrokken worden, omdat God met ons allen bezig blijft. Broeders, blijft de mens trouw! dat betekent dan ook: vergeet niet, dat ieder mens van God is, de blanke en de neger, de machtige en de verworpene, de kapitalist en de communist, de geleerde en de eenvoudige... Oók wanneer wij het onrecht in stand houden, schuldig worden en God vergeten, door de mens te vergeten, hij én wij blijven schepsel Gods... Men hoort tegenwoordig nogal eens de term, ontleend aan moderne wijsbegeerte: de mens is in het leven „geworpen” de rake term voor dat gezichtspunt „selon la multitude”: moeten wij denken aan het werpen van jongen door zoogdieren of aan de parachutist uit Koestlers Arrival and Departure: hij wordt uit het vliegtuig geworpen en moet dan maar zien 'hoe hij zich redt?

Bij het begin van het nieuwe jaar vol strijdrumoer (verkiezingen!) mogen wij weten: de mens is door God gewild en bedoeld als Zijn schepsel. De mens, dat is de ,doodgewone, onbelangrijke mens uit alie lagen der bevolking en uit alie delen der wereld, de zondige en stumperige mens, die niet zo bijster veel vermag uit eigen kracht, wordt geroepen om antwoord te geven op de Eeuwige Liefde, die hem schiep, en zo mens te worden.

Broeders, blijft de mens trouw! W. B.