I behoon de aarde M l en haar \ volheid. J \ Pialm 24 ; 1 /

TydenTaak

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 53STE JAARGANG VAN „DE BLIJDE WERELD”

Zaterdag 4 februari 1956 No. 5

Redactie: ds. J. J. Buskes Jr. ds. L. H. Ruitenberg dr.J. G. Bomhoff

Redactie-Secr.: Roerstraat 48® Amsterdam-Zuid Telefoon 724386 p/a dr.J. G. Bomhofif

mnement per jaoT f 5,—; halfjaar f 2,75; kwartaal/I,soplus f 0,15 incasso. Losse nrs ƒ 0,15; Postgiro 21876; Gem.giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam-C; Postbus 800

HET OUDE LIEDJE

De verkiezingen naderen, de stellingen worden betrokken, de apparaten gesmeerd, zo aanstonds gaan de tamboers de roffel slaan. Wij zien zo hier en daar drukke of plechtige of feestelijke voorbereidingen: de KVP heeft een feestelijke bijeenkomst gehouden om te doen vergeten, dat men tien jaar geleden toch met iets anders begonnen is dan nu blijkt te bestaan; prof. Oud heeft een redevoering gehouden die demonstreert, dat het hem nog altijd goed afgaat om het socialisme, als zijnde marxisme en klassenstrijd, te bestrijden; volgende week gaat de PvdA feestvieren...

Ik geloof voorlopig, dat wij (de club van Tijd en Taak) er verstandig aan doen om het brengen van principiële vernieuwing maar aan anderen over te laten, aan KVP en prof. Oud en wellicht aan de burgemeester van Kampen, die de nieuwe aanvoerder van de a.r. zal zijn er komt dan zeker niets van terecht. Laat ons voorlopig nog maar even volhouden, met het oude liedje te zingen. Want dat blijkt alle gekheid op eeri stokje —nog verduiveld hard nodig. Wat is dan dat oude liedje? Dat is eerst een nuchter politiek woord: nl. dat er in Nederland op dit ogenblik geen enkel politiek en sociaal vraagstuk bestaat, dat langs de lijnen van confessioneel denken wordt opgelost. Of anders gezegd: dat de politieke organisatie op confessionele grondslag niet meer op de huidige actuele vraagstukken slaat. Aan de ene kant is dat een winst aan de andere kant blijft de confessionele organisatie een kwaad ding, nl. een rem die vastzet, terwijl de wagen rijden moet.

Daarnaast een nationaal woord. Aan de felheid, waarmee men in politieke discussies, ook in de Tweede Kamer, zich nog te goed kan doen aan kwesties, die de schijn van godsdienstige te zijn aan zich hebben.

realiseer ik mij soms met vreugde, dat de tegenstelling klerikalisme antiklerikalisme uit de politiek gaat verdwijnen. De antithese van weleer heeft haar scheppende kracht verloren dat is voor ons volk als geheel een zegen. Eerlijkheidshalve moet daaraan worden toegevoegd, dat met name de KVP in bepaalde gevallen die met de actuele politieke en sociale vraagstukken overigens niet te maken hebben het wel moeilijk maakt, om haar te zien als nietklerikale partij. Voor de toekomst van het socialisme is het zonder meer een enorme vooruitgang, dat de PvdA het volstrekt steriele antiklerikalisme heeft overwonnen waren onze vrienden in Frankrijk en België er ook eindelijk van verlost! (Wat overigens niet alleen van hen afhangt.) En dan vooral: een godsdienstig woord. Zolang ik spreek op het culturele vlak, ben ik bereid de lof te zingen van de antirevolutionairen en de rooms-katholieken, dat zij in de tweede helft der 19e eeuw hun schouders hebben gezet onder de emancipatie van hun volksgroepen, die uit een geweldige achterstand moesten worden opgetrokken. Maar wanneer ik godsdienstig spreek, kan en mag ik niet anders zeggen dan: het is zonde geweest, dat de a.r. hun politiek die typisch middenstandspolitiek is geweest, al zou precies hetzelfde oordeel moeten gelden indien zij arbeiderspolitiek hadden gevoerd hebben opgediend onder de leuze: voor of tegen Christus. Deze vereenzelviging van partijpolitiek met het gebod van Christus is het enorme kwaad, door deze politiek aan het godsdienstig leven aangedaan. Ik wil daarmee niet ontkennen, dat in een bepaalde situatie een geloofseis tot een concrete politieke keuze kan dwingen; er waren en zijn er, die op grond van hun geloof socialist werden. Maar dat is iets anders dan de keuze van een partij te vereenzelvigen met de keuze voor Christus. Ik las dezer dagen een uitspraak van Reinhold

Niebuhr: politics in the name of God is of the devil hij bedoelt: een partijprogram gelijk stellen met de wil van God is duivelswerk.

Dat is zo het oude liedje, dat wij ook in de verkiezingsstrijd van 1956 nog wel zullen moeten zingen... omdat de anderen zo hard opschieten met de vernieuwing. Ik formuleer het opzettelijk zo, om duidelijk te maken hoe gevaarlijk dat is. Levensgevaarlijk zelfs, juist in godsdienstige zin. Het is godsdienstig gesproken immers altijd fout, oók: zonde, om te zeggen of te denken: ik zou wel graag anders willen. Lieve Heer, maar ziet u, de anderen...

En daarom hoop ik vurig, en verwacht ik met stelligheid van de christenen in de PvdA (overigens evenzeer van de nietchristenen) dat wij een ander lied gaan zingen, en het probleem van de politiek, die in ons land gevolgd moet worden, stellen in het verband van de wereldvragen en de wereldverhoudingen. Voorop: het probleem van de versterking van de vrede en de grondslagen van onze vrijheid. Ik heb geen behoefte aan het oproepen van angstvoorstellingen, maar evenmin aan kiekeboespelen; voor wie z’n ogen open heeft, is het afnemen van de kracht en het gezag der VN een héél kwaad ding. En onmiddellijk verbonden met de vrede: de revolutionaire beweging van Azië en Afrika, die in betekenis de communistische revolutie van 1917 in Rusland wel eens kon overtreffen. Dan de zedelijke en geestelijke vraag: hoe wij in Europa, maar ook hoe de volken van India, Indonesië, Irak enz. enz. menselijk kunnen leven in dit tijdvak van de atoomenergie en de enorme mogelijkheden daarvan... menselijk leven, in gerechtigheid en broederschap. Laat ons scherp weten onze welvaartsperiode verduistert dat maar al te gemakkelijk —: er is in onze wereld, óók in Europa, óók in Nederland, enorm veel dat dwars tegen het diepste bedoelen van het socialisme én van het Evangelie ingaat. En ddarom blij ft het van een sterke actualiteit, ver uitgaand buiten onze vaderlandse grenzen, en zeker buiten onze o zo enge partij grenzen, en de leuzen van zomer 1956, dat het diepste bedoelen van socialisten en christenen samenstroomt in één brede bedding en één sterke stroom.

Toch weer het oude liedje?

Toe dan maar. Het hangt er maar van af hoe je het zingt. W. B.