en takken over den weg gespreid, om den toegang te belemmeren. Het geschut wordt op de wallen gesleept, al de krijgsvoorraad uit de schepen gehaald, en zelfs de aanzienlijke vrouwen, tot anderen arbeid ongeschikt, scheurden hare voorschoten aan strooken, en draaiden er lonten van.

Intusschen waren de mannen en jongens bezig met voor de Zuidpoort een nieuw bolwerk aan te leggen, dat sedert Lumey's lolwerk genoemd, maar thans niet meer in wezen is. En zoo beijverde zich ieder met vurige trouw, om de eenmaal verloste stad uit de handen van den getergden vijand te houden.

De meeste leden der voormalige regering en eenige aanzienlijken waren vóór het binnenkomen der Watergeuzen gevlugt. Hunne verlatene woningen dienden terstond voor Lumey en zijne bevelhebbers, die zich ook den voorraad van spijs en drank wel wisten ten nutte te maken. Zoo woonde Barthold Entens in het huis van den gevlugten schepen Karei Gansz., en te zijnen huize kwamen Lumey en de andere bevelhebbers meermalen eenen vrolijken maaltijd houden.

En bij deze maaltijden verschenen ook Brielsche dames: onder anderen kwamen er nu en dan twee jonge jufvrouwen, Mayken en Aagje Heermans, dochters van een lid der regering. Ik vermeld deze kleine bijzonderheid, omdat zij eene niet onbelangrijke bijdrage levert tot juister beoordeeling van onze "Watergeuzen. Vooreerst blijkt hieruit, dat het op hunne maaltijden en drinkgelagen toch niet zoo woest en ongebonden moet zijn toegegaan, als men doorgaans elkander navertelt; daar toch anders geene dochters van aanzienlijken huize daarbij hadden kunnen tegenwoordig zijn. Ten andere leeren wij hier Lumey van eene gunstige zijde kennen. Er werd rondverteld— het is niet in April, maar een paar maanden later gebeurd — dat hij jegens Mayken Heermans zich eene te stoute gemeenzaamheid had veroorloofd. "Ware nu Lumey zulk een gewetenlooze woesteling geweest, als men doorgaans meent, of ook maar niet meer dan een ruw soldaat, naar de manier van dien tijd — hij zou om zulk eene beschuldiging gelagclien, welligt er op geroemd hebben. Maar neen! Lumey duldde die vlek op