hoofdfraudateur werd gevonnisd, maar ontweek de zware boete buiten 's lands.

"Wij betwijfelen, of dergelijke kapitale fraudes nog worden of kunnen worden gepleegd, sinds het toezigt op de fabrikaadje is verbeterd en er controle-verband tusschen rijk en gemeenten bestaat, terwijl daarenboven de ongedekte vervoer van gedestilleerd bij de wet tot ééne kan is beperkt; maar nu men er meer en meer toe overhelt om het gedestilleerd hoog te belasten, ten einde de ingezetenen, zoo het heet, van anderen lasten te ontheffen, nu is het niet onmogelijk dat men weder tot oude praktijken de toevlugt neemt. Een vos, en vooral een smokkelvos, verliest wel het haar, maar nimmer de knepen, en het is daarom, dat wij eens eene der belangrijkste smokkelhistories, bijna eene halve eeuw geleden voorgevallen, meer uitvoerig willen verhalen. Eene geschiedenis , opgerakeld uit de oude doos, kan misschien nog haar nut hebben, al is het maar alleen om de aandacht der ambtenaren te wekken en overleg tegen over slimheid te stellen.

Bij de herleving van ons volksbestaan werden voorloopig de accijnswetten van Gogel ingevoerd. Zij waren op vele punten vrijgeviger, maar doorgaans strenger dan de tegenwoordige in de boete-toepassing. Yan daar dat gedurende de eerste invoering (1806—1809) veel misbruik plaats vond* ook deels met medewerking van de toenmaals slecht bezoldigde beambten, die daarom niet alle oneerlijk waren, maar door het ontvangen van fooijen hunne magere inkomsten verbeterden, zonder te bedenken dat een handelaar of neringdoende in zwaar belaste dranken zelden wat wegschenkt, of hij moet daarvoor faciliteiten genieten, van welke de smokkelaar alsdan alligt misbruik maakt. Met de voornoemde wederinvoering dier wetten hief echter ook de gegurende de Eransche administratie grootendeels gekortwiekte smokkelaar (#) het hoofd weder omhoog; maar hij vond geheel andere ambtenaren, die onder de in allen deele goed georganiseerde Eransche administratie waren gedresseerd, en

(*) De Ilollandsche sluiter werd echter spoedig zelfs den Franscliman te leep. De tappers moesten toen 15 percent van den tap betalen: wat dus naar elders werd vervoerd, ging op acquit a caution, om daar in aanslag te worden genomen. Nu bespeurde men spoedig, dat

6*