den Kadijk (b). Onmiddelijk werden aan den hoofdcommies een paar rijks-ambtenaren ter hulpe medegegeven en de rijkscontroleur volgde deze dadelijk. Yan den wachthoudenden jongen vernam men, dat de fusten van de kuiperij weder op de zolderschuit waren geladen, langs de Nieuwe Kapenburgergracht waren uitgevoerd en langs de Hoogte van den Kadijk weder ingevoerd. Bij de komst van den controleur waren dan ook de fusten reeds in het pakhuis (5) opgeslagen en lagen zoo geregeld alsof zij er bereids maanden gelegen hadden, zoodat men op dat oogenblik vermeende er niets aan te kunnen doen, dan welligt maatregelen nemen om de afteekening van het paspoort, dat werd achtergehouden, te voorkomen, en dus de afschrijving op des branders rekening te beletten.

Maar wat wil het toeval! De controleur had reeds in de peilboeken, aan wier hoofd de aangegeven panden waren geboekt, ontdekt, dat het pand in het slop niet was aangegeven, en ontwaarde tevens bij zijne komst, dat er ook door den tapper R«* geen bij de wet gevorderd bordje van bergplaats was geplaatst. Dit laatste was slechts speciaal beboetbaar met ƒ 50, het andere verzuim met ƒ 100; maar daarentegen had de ontvanger geen biljet ter verbrugging naar het onaangegeven pand mogen verstrekken, en werd hij dus medeplegtig aan die soort van op zichzelve weinig beteekenende contraventie. Men betwijfelde, of men , op grond van een en ander, het opgeslagen gedestilleerd wel in beslag kon nemen: de opslag toch was gedekt door een rijks-document, en niemand dan de jongen kon getuigen dat het de fusten waren, die tijdelijk in de kuiperij aan het Keerweer waren opgeslagen geweest; doch over het feit nadenkende, en willende zien of de fusten ook, ofschoon'daartoe te weinig tijd was geweest, aan de kuiperij waren geledigd, klopte de controleur tegen de duigen, en ziet, het bleek nu, dat de vroeger met olieverf, volgens de wet, op de fusten gestelde merken waren uitgekrapt en er met krijtwaterverf weder netjes op geplaatst waren. Om dat te bewerken, had de opslag op des kuipers werf gediend, en het strekte om den vervoer langs de Rapenburger- en Nieuwe Heerengrachten en Y te dekken door het achtergehouden paspoort, terwijl men, in de Kattenburger-gracht (of Nieuwe Vaart, zoo als