de officieele naam is) gekomen, gedekt was door het geleibiljet. Had men nu den tijd gehad om, na zoo ver te zijn gekomen, de krijtmerken goed uit te wisschen, dan had men de fraude niet zoo pertinent kunnen constateren; maar met al het groote overleg leed men schipbreuk door verzuim van het geringste. De fusten werden in beslag genomen en in het lands-magazijn opgebragt; doch de controleur oordeelde zich nog van krachtiger bewijs te moeten voorzien. Bewust dat de fusten aangegeven waren ten uitvoer met schipper H. H. M. naar Worden, liet hij zich onmiddellijk naar diens vaartuig roeijen; en gelukkig dat hij spoed maakte, want de fraudateurs hadden met zeer veel overleg dit schip aangewezen, daar het den zelfden dag, dat de jenever te Amsterdam werd aangevoerd, vertrok. De zeilen waren dan ook reeds geheschen, toen men in naam der wet het vertrek deed aanhouden, en den schipper, wiens schip geheel vol en zelfs met bovenlast beladen was, de verklaring liet afleggen, dat hij niet alleen geen enkel fust gedestilleerd aan boord had, maar er ook geen te wachten was; hij kon dus onder zeil gaan.

Door al deze bewijzen gesterkt, bragt de advocaat-fiscaal de zaak voor den bevoegden regter, toenmaals, in zake van fraude, de Gedeputeerde Staten der provincie; maar de fraudateurs hadden ook niet stilgezeten; want toen de zaak na eenige weken voorkwam, legden zij het paspoort over, behoorlijk afgeteekend door den schipper en door den visiteur aan den abt (uiterste wacht), dien zij, ongelukkig voor hem, hadden gecorrumpeerd; en toen de fiscaal zijne eigene dienaars derwaarts zond, om den ontrouwen ambtenaar te arresteren , kreeg hij, op het zien dier dienaars, de lucht van de arrestatie, pakte zijn gereed geld bijeen, en verzocht een sloeproeijer hem op een zeker punt aan den vasten wal te zetten, alwaar de dienaars hem niet konden bereiken. Door een inhaligen boer werd hij ten koste van zijn geld geborgen, en daarop vond hij gelegenheid om naar Oost-Friesland te ontsnappen, alwaar hij echter eenige maanden later in volslagen armoede overleed.

De verdere afdoening der zaak moest wachten totdat schipper M. weder te Amsterdam kwam, om zijne verklaring te beƫedigen en zijne handteekening op het document te ont-