ander te spreken. Toen Jan naar hen toe trad, staken allen met een hartelijken welkomstgroet hem de hand toe, en schoven digter bij elkander, om den aangekomene plaats in hun midden te geven.

//Komt gij eindelijk?" zeide een der mannen, wiens geheele voorkomen den in weer en wind geharden matroos verried: »wij zitten al meer dan een uur op u te wachten. Is alles in orde ?" — //Alles, Klaas!" gaf Jan ten antwoord, terwijl hij de aangeboden hand van den ouden zeebonk schudde. „En gij, blijft gij nog altijd bij uw besluit?" — // Verspil maar geen tijd met veel te vragen! Ziet gij niet dat wij hier allemaal tegenwoordig zijn ?" — // Ja," antwoordde Jan, //dat zie ik heel goed- maar toch is het een heel gevaarlijk karrewei, dat wij zullen ondernemen, en daarom acht ik het juist mijn pligt u daarop nog eens attent te maken. Mislukt ons plan en krijgt men ons beet, dan worden wij zonder complimenten allen voor den kop geschoten." — // Maar het zal niet mislukken, Jan! Gij hebt de zaak veel te slim overlegd, en wij varen met u door dik en dun," zeide Klaas als woordvoerder tot de overigen. //Niet waar, jongens?" — De anderen knikten, ten teeken van toestemming. //"Wie niets waagt, kan niets winnen," sprak een uit hun midden. // Ik ben er bij , het ga hoe het wil! Maar ik zou toch gaarne iets naders omtrent uw plan willen weten, Jan! Gij hebt ons, den ouden Klaas uitgezonderd, tot dusverre eigenlijk toch nog niets gezegd, dan dat wij van Helgoland eene geheele scheepslading kostbare goederen naar Hamburg moeten bezorgen. Hoe dat mogelijk kan wezen, juist in den tegenwoordigen tijd, nu alle havens ten sterkste bewaakt worden en het vooral bij Cuxbaven van tolschepen wemelt, dat gaat boven mijn begrip."

Jan wierp een voorzigtigen, uitvorschenden blik om zich heen. Niemand was in de nabijheid, die hem had kunnen beluisteren; geen van al de overige luidruchtige gasten bekommerde zich om dat kleine gezelschap in den donkeren hoek: de lucht was helder, en schijnbaar alles zeker.

//Nu dan," nam Jan het woord, //gij zoudt eigenlijk eerst op Helgoland het regte van de zaak te weten komen; maar daar ik u allen kan vertrouwen, zie ik niet in, waarom ik u nu niet reeds de noodige inlichting zou geven. Hoort

1861. III. q