Beiden verlieten het prieel; ik bleef daarin achter, vol nadenken, en misschien niet minder gedrukt dan mijn vriend. Hij was zoo braaf; hij was een waar edelman, en toch op zijne koopmans-eer trotscher dan op zijn adel. En wat was dat met zijne koopmansboeken P want de zaak betrof hetnzelven. En welken invloed, welke magt oefende die gemeene Amerikaan over hem uit? Ook hij was vroeger in Amerika geweest; hij had daar zijn eerste vermogen verworven, en den grond tot zijn tegenwoordigen rijkdom gelegd; ook had hij daar nog langen tijd, nadat hij reeds in Duitschland was teruggekeerd, handelsbetrekkingen onderhouden. Ik verloor mij in vermoedens, die echter ijdel bleven.

Beiden waren niet ver gegaan; ik zag hen door de takken van het prieel met elkander spreken, en wel bedaard, naar het scheen. De Amerikaan scheen zelfs den hoogen toon, die hem anders eigen was, te hebben laten varen. Holberg daarentegen had al zijne kalmte en adel behouden, die hem zoo wél stonden. Na verloop van een minuut of tien scheidden zij van elkander. //Derhalve tot morgen, buiten!' meende ik den Amerikaan nog te hooren zeggen.

Holberg keerde bij mij in het prieel terug. Maar zoodra had hij niet den Amerikaan verlaten, of ik zag zijn gezigt bleeker worden, zijne gelaatstrekken verslappen, zijn ligchaam in elkander zinken. Toen hij het prieel binnenkwam, zeeg hij op eene bank neder.

„Holberg," riep ik, //wat hebt gij met dien man gehad?" — //Niets, niets!"—// Wij zijn vrienden; gij moet het mij zeggen. Die gemeene mensch wordt uw demon, of liever, hij is het reeds."

Deze woorden schokten hem; hij zag mij aan en zeide: „Wat zegt gij daar? Ja, ja; gij hebt gelijk." — „ Dan is het uw pligt mij alles te openbaren, — ik bezweer u daarom! Gij moet gered worden." — „ Kan ik dat ?" — // Mij niet alles ontdekken, of niet gered worden?" — //Beide niet."

Ik moest mij nader verklaren. //Hij wil morgen bij u komen?» — //Ja." — //Buiten, cfy Holbergs-lust?" — „Ja."

Holbergs-lust was een bekoorlijk landgoed, dat mijn vriend een paar uren gaans buiten de stad had aangelegd. Zijne familie hield zich daar des zomers op; hij zelf kwam er op bepaalde dagen.