stuk, eene korte, doch wel verdiende hulde. — De heer J. •ter Gouw levert een aardig artikel, getiteld: Sinter/daas, een oude Amsterdammer. Het stukje laat zich zeer goed lezen, maar het onderwerp is verre van nieuw, en al lezende dachten wij, dat de heer t. Gr. nu wel eens tot een ander onderwerp kon overgaan, dan die oude Amsterdamsche historiën , als hij weer eens wat voor de pers levert. — Mooi Elsje, eene vertelling, door Gr. H. J. Elliot Boswel, is eene uitstekende romance; zij herinnert aan Roosje van Bellamy, en ook aan hetgeen Tollens in dien trant geleverd heeft.

De overige bijdragen zijn van Schimmel, van Heyst, S. J. van den Bergh, C. T. van Assendelft de Coningh, J. J. L. ten Kate, Ada Nore, Mr. J. E. Banck, N. Donker en anderen, en het vervolg der Korte Kronijk is, als naar gewoonte, van den redacteur Mr. J. van Lennep, in zijn bekenden trant. Het ontbreekt ons thans aan plaats om bij een en ander bepaaldelijk stil te staan.

Wat de uitvoering van dit jaarboekje betreft, deze verdient niet minder lof, dan wij aan Aurora hebben toegekend.

ALMANAK TOT GEZELLIG ONDERHOUD.

Een jaarboekje, dat weinig pretentie maakt, maar het geld, dat het kost, wel waard is. Vroeger was een onzer eerste letterkundigen er redacteur van; hoe het daarmede thans gesteld is, weten wij niet. Wij vinden er bijdragen in van verscheidene Nederlandsche auteurs, die meestal hunnen naam verzwijgen; maar dat doet eigenlijk niets ter zake, daar het publiek hoe langer hoe minder aan namen hecht. De grootste plaats beslaat eene novelle, getiteld: Er staat geschreven, waarvan D. H. Meijer zich als auteur noemt. Het verhaal speelt in Duitschland, en kan dus ook wel eene vertaling zijn, wat wij echter op dit oogenblik niet kunnen beslissen. Wij maken hiervan melding in het belang van den uitgever, daar aan een boekje als dit de Hollandsche kleur niet ontbreken mag. Van andere stukjes in dit jaarboekje kan dit échter minder gezegd worden, en wij geven het gaarne een woord ter aanbeveling mede.

K". T.