ACHT DAGEN STOOMENS.

NAAR BELGIË, DOOR BELGIË EN TERUG.

[Vervolg en slot van bladz. 210.)

Ongetwijfeld behoort het hólel de Suède, even als zijn naamgenoot het te Brussel is, tot de eerste logementen van Luik. Even als daar, geeft eene poort, die zeer coquet met vierkant geslepen keisteenen geplaveid is, toegang tot eene uitgestrekte binnenplaats, en breede trappen voeren ons tot ruime en luchtige kamers. Lang zal echter ons verblijf hier niet zijn.

Yoor wij uittoogen was onderling bepaald, dat onze reis zeven dagen duren zou, maar tevens dat wij de beroemde grot van Han zouden bezoeken; doch dat zou ons een paar dagen kosten, en te Eemonchamps, zes of zeven uren van Luik, is ook eene grot, die wel minder bekend is, maar toch veel door reizigers bezocht wordt; dus daarheen!

Tegen twaalf uur moet een rijtuig voor zijn Eerst een weinig ververscht, dan eene kleine wandeling, en wel, dewijl de tijd daartoe kort is, dezen keer zonder geleider.

Zoodra wij het hotel verlaten, betreden wij een groot plein, waarop in het midden geheel vrij de schouwburg staat. Het is een groot gebouw, waarvan in 1818 de eerste steen door de eens zoo gevierde actrice Mlle. Mars gelegd is, en niet bijzonder fraai. Eene breede straat voert ons naar de Place Verte, wier rijen lommerrijke boomen in den zomer zeker veel bezocht worden; nu gaan alleen bedrijvige menschen elkander voorbij. Zie eens regts, eene straat met trappen! Dit kwam ons in België nog niet voor.

u Kom! klim op!"

De dames aarzelen, en het is ook geen gekheid, honderd drie- of vier-en-dertig treden; maar zij zijn breed en ruim, en die kinderen dalen zoo lustig die trappen en dat al spelende af, als of zij op den vlakken grond waren.

Meer moeite kost het ons; maar toch, wij zijn boven, en

1863. IY. 1