bleef, en ot hij ten minsie mei wat wuuo 6vMx™«. daarvóór (Hans) bleef 's nachts natuurlijk ook, en zou misschien ook wel willen soupeeren; dit een en ander was een

wenk voor Gotthelf.

//Nu," zei Gotthelf, //of ik van nacht blijf, weet ik niet; laat dus mijn paard maar ingespannen staan. Maar soupeeren wil ik wel wat; vraag dus ook maar aan dien heer, of hij mede wil soupeeren." Hans, wanende dat het eene bijzondere invitatie was, en verguld om eens met een deftig burger zamen te eten, dat hem nooit gebeurde, gaf gereedelijk zijne toestemming.

Het eten was opgedragen, en na de eerste flesch geledig e hebben, werd eene tweede aangerukt, waaraan de geriefelijke kastelein het niet liet ontbreken. Nadat het eten was afgeloopen stopte men een pijpje uit G-otthelfs doos, die, of het te pas mogt komen, ditmaal eene once varinas had opgedaan. Nu werden de spraakorganen losser en sprak Hans over de altijd netelige commissie, die hij 's anderen daags moest uitvoeren. Dit lokte eindelijk Gotthelf tot de kennisgeving uit, dat hij in het dorp een wisseltje had te incasseeren; dat de man naar de stad was, om geld op te scharrelen, laat terugkwam, maar, zoo als de vrouw zeide, hem dan zeker zou betalen.

Alweder een pijpje gestopt en een paar glaasjes gedronken, en

■ eindelijk kwam Gotthelf met het apropos voor den dag, dat hij toevallig had gehoord, dat morgen iemand wegens een geringen diefstal zou worden gegeeseld; dat het nog een stuk van een neef van hem en o zulk een ongelukkige jongen was, en dat het hem leed zou doen als hij hard werd behandeld; dat hij hem wel zoo wat langs de hosen Jconnte streichen, en zoo meer, hetgeen Hans zoo wat half en hall toeknikte.

Toen Gotthelf begreep dat het tijd was om uit te rukken, liet hij Hans nog eene versche pijp stoppen, en vertelde, dat hij nu even ging hooren of zijn debiteur te huis was en hij zijn geld kon bekomen. Hans moest mtusschen maar eens tot tijdverdrijf inschenken; hij ging echter niet verder dan bij den kastelein, gelastte dezen onmiddelijk paard en chais voor te brengen, vroeg hoeveel de geheele vertering van dien avond bedroeg, betaalde de helft, en zei dat de heei daarboven de andere' helft zou betalen .//Nacht, kastelein, en of de drommel hem achter de hielen zat, reed hij voort.