rang in te nemen, die hem als zoon des huizes toekomt. Wie weet hoe spoedig het de oogappel van het gezin wordt!"

Een spotachtig lachje speelde om de lippen van Verbrugge ; Antonie zag het, en vervolgde met nog meer vuur:

//In waarheid, oom! ik geloof dat, ja ben er zeker van. In den schoot van Drenthe liggen millioenen schats verborgen. De voortgaande kanalisatie brengt duizenden bunders veen aan de snede, terwijl langs die onontbeerlijke waterwegen de noodige meststoffen worden aangevoerd, om ook de schraalste gronden in vruchtbare korenvelden te herscheppen. Drenthe kan en zal voor een groot gedeelte de voorraadschuur worden voor Holland en de andere provinciën, zoodat het in den loop der tijden ook hier kan worden: de laatsten zullen de eersten zijn."

Terwijl Antonie deze woorden met eene zekere opgewondenheid uitsprak , werd de doctor des huizes aangediend, en met opene armen welkom geheeten. Het was een man , wiens zilvergrijze haren eerbied, wiens aangenaam voorkomen en innemende manieren vertrouwen en belangstelling inboezemden. Antonie had den avond te voren reeds met hem kennis gemaakt.

//En hoe is het met het kindje hiernaast?" vroeg de gastvrouw met deelneming. — // Och ja, hoe is het met dat

arme schaap?" liet jufvrouw Yerbrugge er op volgen.

//O, wel, wel; neen, dat zal heel wel gaan, langzaam aan," was het antwoord. — //Wat deden ze ook naar zoo'n iongen doctor te gaan? Waarom niet dadelijk u gehaald?"

// Och mevrouw, nieuwe bezems vegen schoon; en in allen

geval, collega F rederiks is een zeer knap jong mensch."

//Ja, maar hij is nog zoo piepjong; hij heeft nog geen de minste ervaring, weet u." — //Zou dat wel zoo gemakkelijk te beoordeelen zijn, mevrouw Wiers?" hernam de grijze medicus. — // Moge hij ook ervaring hebben, hij brengt ze slecht in practijk, doctor!" — // Maar mevrouw , hoe kan u dat weten?" — //Wel, heb ik hem zelf niet hooren zeggen bij mijne vriendin Lientje, uit de Langestraat, dat ze heur kindje van de borst moest doen, om dat haar zog voor het kind te zwaar — begrijp eens , te zwaar was!" — //Nu P" — //Is dat een wijs mans doen?" riep mevrouw Wiers. //Wie heeft ooit zoo iets gehoord! En dat is slechts één staaltje uit honderd!"