FAUST.

Dus heeft ook zelfs de hel haar regten?

Dat vind ik goed; dan liet zich een accoord,

En zeker wel met u, o heeren, sluiten?

MEPHISTOPHELES.

Men houdt wat men belooft; niets gaat daarbuiten;

Zoo is de zaak als zij behoort.

Maar dat is niet in eens zoo uit te leggen;

Daarvan dus op een andren keer!

Maar nu verzoek ik u, mijnheer,

Yoor ditmaal u vaarwel te mogen zeggen!

FATJST.

O, blijf nog even, om mij vlug,

Zoo 't kan, mijn horoskoop te lezen!

MEPHISTOPHELES.

Laat mij nu vrij; ik kom weldra terug;

Dan antwoord ik, hoe veel 't moog' wezen.

FATTST.

Gij bragt u zelf hier binnen, en niet ik,

En liept vrijwillig in den strik.

Hij houdt den duivel, die hem eenmaal mogt erlangen, Daar men hem niet zoo ligt ten tweede maal zal vangen.

MEPHISTOPHELES.

O, gaarne wil ik, zoo dit u verblijdt,

Yoor uw gezelschap hier wat blijven ;

Doch met beding om u den tijd Door mijne kunsten waardig te verdrijven.

FAUST.

Ik mag dit wel, en 't staat u vrij,

Mits slechts de kunst behaaglijk zij.

MEPHISTOPHELES.

Gij zult, mijn vriend, voor uwe zinnen In dit half uurtje meer gewinnen