voorval niet onopgemerkt is gebleven, is er verre af van in deze bedaardheid te deelen. De gezigten verbleeken; men fluistert; er worden bevelen gegeven, geweerkolven dreunen over het klinkende marmer van den tempel, en troepen hebben post gevat. De koning vraagt naar de oorzaak van deze opschudding. Een adjudant antwoordt met eene zachte stem, en weldra klinken uit aller mond de woorden: // Een priester bedreigd het leven van den koning!" Intusschen gaat de ongelukkige, niets kwaad vermoedende veroorzaker van deze opschudding voort met zijnen psalm te zingen. Op eens naderen hem twee officieren; een van hen spreekt hem aan

met de woorden: //Mijnheer, volg ons een oogenblik."

// Verschoon mij is het antwoord; // nu kan ik niet, maar

als de ceremonie is afgeloopen, ben ik tot uwe dienst."

// Mijnheer, ik herhaal u, dat gij terstond moet volgen; maar wij willen opschudding vermijden. Kom derhalve in de sacristij; alle tegenstand is vruchteloos, en dwing ons niet geweld te gebruiken." — //Daar ik niet anders kan, zal ik volgen; maar ik stel er u verantwoordelijk voor, dat ik mijnen post verlaten moet."

De sacristij is met soldaten gevuld, en de jongman wordt bij het binnentreden door twee fusiliers ontvangen, die elk zijner bewegingen gadeslaan.

//Maar vertel mij nu eens, wat dat alles te beduiden heeft?" roept hij uit. — //Haast u dezen heer hier te antwoorden, roept men hem toe, terwijl men op een heer met eene witte sjerp wijst , die aan een tafel zit, en een ander bij zich heeft met schrijfgereedschap, en gereed om het gesprokene op te teekenen.

De verhoorende heer met de sjerp begon: //Gij hebt wapens bij u?" — //Wapens? Neen, ik heb slechts een degen ; dat is alles." — // Schrijf op, dat hij bekent gewapend te zijn. Waarom hebt gij dezen degen zoo zorgvuldig onder uwe soutane verborgen ?" — // Omdat het geen gebruik is dien daar boven te dragen." — //Mijnheer, geen scherts! Bedenk dat er eene zware beschuldiging op u rust; zij kan u het hoofd kosten." — //Mij het hoofd? Daar begrijp ik niets van. Verklaar u, als ik u verzoeken mag!" — //Uw beroep?" — //Muzikant." — //En waarom verkleedt een muzikant zich als priester? Waarom draagt gij wapens