ARRONDISSEMENTS-REGTBANKEN.

ARUONDISSEMENTS-REGTBANK TE AMSTERDAM. Eerste kamer.

z'"'»9 van den 4 October 1870.

Voorzitter, Mr. C. F. Gdlcheb.

Lastgeving. — Aansprakelijkheid van den lasthebber. — Abt. 1838 g.

Wüste, gerendeerde, procureur j. G. Kdhn,

tegen

Hendrichs, rendanten, procureur Mr. E. J. Asser. De Regtbank enz.,

t7,r^;ii°lrdia1dtke;?porteur uitgebragt;

veroo^dedd^om11^11 ^ VOnnis dezer Regtbank van 15 Febr. 1870 zijn vonnis benoemdpn ^ ^erendeerde» ten overstaan van den bij dat verantwoording van f er*raPP°rteur> }e doen en te geven rekening en do aan haar fpi- v en aan hunne firina indertijd verstrekten last om aandeelen in de snit COUpons en dividend-bewijzen van

1 Julii 1866 vnn ',5;eua nadenj te Marseille, verschenen geweest i •Junj 1866, voor hem te incasseren;

Pfi„«v»dt rendanten' ter voldoening aan dat vonnis, hebben overeele^d eene rekening en verantwoording, door de rendanten geteekend waarop niets anders voorkomt, dan aan de eene ziide • .ontvfmlTn • waarop de bovenvermelde 25 coupons en dividend-bewiizen»° ™ lnca^ering ei'e zijde: »in betaling ontvangen nihil» • aa" a°"

a. Sïv' ,o°'h»»»'««'-

dat daarvoor de remises zoo' als f °mP' ? °PSez0"den, doch waren ingekomen Tn i u™68" altijd geschied was ■ "iet

dat Zii later ir 2 fgu ge Va" het Moment van E. en Comp.; pons als homiers d„ faÜhssement «* voor het bedrag van die couring van 2 V t „/Tn^''6" g^eriBeerd en daarover eene uitkee-

bereid warpn i P6r couPon hadden ontvangen, die zij

beieid waren aan den gerendeerde uit te keeren • dat zij ten deze

uitvoer =Te de.n 'aSt hadden °P zich S^nomen en ten

betaling "der coupons? verantwoordelijk waren voor de niet-

ke?Hkhlidgevrnd<^rde b'i 66116 amPele memorie van debat de aansprageconcludeerd rW r.endanten heeft tochten aan te toonen en heeft van dip p i' m P S Van nibil ontvangen. het volle bedrag

met ^riTS ad L523,'75 frS" of f 719"26 ïoude ges'eld -".'den! op evemTpmpTf Va" Saldo ten behoeve van den gerendeerde

deerde te bet»]6 SOm' m.et veroordeeling om die som aan den geren1 ® beta]f". "et 5 pet. renten en kosten;

veranlwoOTdriHkT'M " blj 'Tl6 m?ulorie van contra-debat hunne nietgedroneen en ziel"! Y°°I betallnS der coupons nader hebben aanvoor dif verklaard hebben, hetgeen zij als neqotiorum

kwade touw"'nT® * lasthebbers alIee° aansprakelljk zijn voor last mogten he^èn^epleegd T »« bÜ ^t volvoeren van bunnen

alten de "t^S ^ V

'ebben scbuldig gemaakt, welke verantwoordelijkheid streng™*™™ worden toegepast, indien zy een.ge beloor.ing hebben ontvangen 0., wat betrelt deze laatste vraag : '

dat lastgeving in den regel geschiedt om niet;

dat de rendanten beweren, dal ook voor deze lastgeving geen loon as bedongen, en dat zij voor deze evenmin als voor soortgelijke lastor.it"!P" gerendeerden, gedurende eenige jaren ten uitvoer gebragt,

enig loon hadden ontvangen, noch in rekening gebragt;

gevina gfaron'ieerde daartegen wel heeft aangevoerd , dat de lastdit beweren lp8!1"' ™as Seweest > doch dat hij in gebreke is gebleven

dat t h DewiJ zen ;

rendanten erken^'^ daarvoor "iet kan worden aangenomen, dat de vangen gelden i,"6"bi-! vroegere incasseringen 7/10 pet. der ontbedrag dier onkels enjng te hebben gebragt, omdat het geringe zij alleen strekte ei'v eer het beweren der rendanten bevestigt, dat courtage enz.; " 01 verg°eding van porto's , plaatsverlies, wissel-

rendanten tentrengste'op't^ bestaat om de verantwoordelijkheid der

verzuim is gepleemi d^ 6r aan de z'jde der rendanten eenig

hoofdzakelijk daarin'™ h^hJ' F™ de beweriuS de« gerendeerde», door hunne handelsv-iendon t* • staan' dat ZU de coupons, die hun hunne eigene en diè ™! '^ '"^sermg werden toevertrouwd, met verzamelden en dan aan dp fi ersc!je'de"e hunner familieleden bijeen daarvoor remises over te maken™" ï6" P' °Pïonden» met verzoek hebbenden derde toe te " , p ats van ze aan een niet-belangbelasten; vertrouwen en dezen met de ontvangst 7e

Q.at higrtgifgjj . i

deze wijze van handelen6'?^ d°f de «"danten is aangevoerd dat taat door hen w.. durend« vele jaren met gunstig r'esu -

deat dip'toc "-nen - booten 6ziing61'6Dd66lde beke«d" «s ofalthans dat die toch "let-voldoende JpL Jü;-

uit de omstandigheden, dat de beide*™ ^d kunnen worden a%eleid der commanditaire vennootschap onder d^ü'6" Waren commissarissen dus Uit den aard der zaak met die firm 6 ?rma vau £- en Comp., en relatien stonden, en dat nimmer koste„ voortdurei,de geldelijke gebragt; „barbij nog komt, dat, blijkens een d™B?,rlne ziJn in rekening edersproken positief der rendanten, toen in , L'len gerendeerde niet jzen van aandeel voor nieuwe titels moesten w i bestaande begeren'eerde hun zelf heeft verzocht om zy f ■"gewtaeU.,de

en die hunner vrienden aan de firma E. e , c l ®et de hunne Paalde,df' Wat 61 mo^ ZU" van deze, door denVL'

dat de en,,0" de W6tenschap' in ailen gevalle de omstan^l'!6'

zelve »etln p0ns aan den debiteur zeiven zijn toegezonden

Plaats"gebade" niet° vol 1 de .omstandigheden , waaronder dit'hier heeft

e nemen; ' oldoende is om een ongeoorloofd verzuim aan

i8" c°uponsChi 'eene'vrppve'itr0uwj6n ' Waflr het geldt de incassering ïa moeten gegeven word ' alt'jd aan iemand ddar ter Plaatse

tStondomdathev6ertrseven T'' d6 ,e"dante" geenerlei reden

*e eene der .«.ienij^^a«de-dan aan de firma E. en Comp.,

denton A-gere§eld had bezorad Vroeg.er de>-gelijke toezendinkonri met den stnrn- h ,aan Wler solvabiliteit de ren-

volge'*8» , tijdens de afzentoTJ "-™661' dan anderen bekend «elven P u"6 niet weêrsnrokpn WeUUg twlJfelden . dat zij haar, «n en hunne famiUeledP ken opgave, voor rekening van zich

op deze)fde wijze coupons hebben inge¬

zonden tot een aanmerkelijk hooger bedrag, 'dan waarvoor de gerendeerde opkomt;

dat ook tegen het stempelen der coupons met het woord *payé" , door den gerendeerde ten onregte bezwaar is gemaakt, daar dit integendeel een bewijs oplevert, dat voor de incassering j de meeste zorg is gedragen , omdat daardoor bij mogelijk verlies die coupons onbruikbaar werden;

dat dan ook die stempeling' geenerlei nadeel heeft opgeleverd, daar zij desniettegenstaande in het faillissement van E. en Comp. zijn aangenomen en daarover het dividend is uitbetaald, hetwelk rendanten vei klaren bereid te zijn aan den gerendeerde uit te keeren;

dat uit het vorenstaande volgt, dat de rendanten bij de afzending der coupons aan de firma E. en Comp. niet kunnen gezegd worden zich te hebben schuldig gemaakt aan zoodanig verzuim, als hen jegens den gerendeerde tot schadevergoeding zou verpligten;

at tegen de verdere maatregelen, welke zij, nadat de uitbetaling ac teiwege bleef, genomen hebben , geene bezwaren door den ged. zijn in het midden gebragt, zoodat daaromtrent geen verder onderzoek behoeft te worden ingesteld;

O. eindelijk , dat in de memorie van debat nog min of meer de voorste mg wordt gevonden , alsof de rendanten, hetzij als bankiers, etzij a s commissarissen, die coupons zouden hebben gedisconteerd of in etaimg genomen; doch dat eene dergelijke opvatting door niets wordt ges aa , en bovendien in strijd is met de positiven der dagvaarding, volgens welke de coupons waren ter hand gesteld ter incassering, en jij we e dan ook niet de uitbetaling eener bepaalde som, maar rekening en verantwoording over den verstrekten last werd gevraagd;

da evenmin hier sprake kan zijn van eenige verantwoordelijkheid voo! een ei e, dien de rendanten in hunne plaats zouden hebben gesteld omdat zij nimmer beweerd hebben aan een ander hun last te hebben overgedragen of ontkend , dat zij voor al het gebeurde zeiven verantwoording zouden schuldig zijn •

Gezien artt. 1829, 1811, 1818 B. V., 50, 779 B. R.;

Kegt doende op het debat van rekening,

woording ^°e(^ ^ ^°°r rendanten afgelegde rekening en verant-

Verleent acte aan de rendanten van hunne verklaring, dat zij voor (e oven 'e^der omschreven coupons niets voor den gerendeerde ontvangen hebben, alsmede van hunne bereidverklaring om hem uit te betalen 58 ets. per coupon en alzoo /14.50, door hen niet als laste eis, maar als negotiorum gestores voor hem ontvangen;

n zeg en gerendeerde zijne meerdere vordering;

eroor ee t hem in de kosten van het regtsgeding.

daS^T^^S0 L' H- KUHN' en V00r de ren"

Zitting van den 26 Cctober 1870.

Ontkenning van de wettigheid eens kinds.

af,^er 'n?e^er • dat zij gedurende een aantal jaren

/rie tLïm ^ eCh!9en°ot ^leefd, en dat de geboorte van het hnd voor hem ls verborgen gehoude„t is Jor den

ontken,?6 w' toeuiJzin9 va" de vordering tot de

ng er wettigheid, door den echtgenoot ingesteld.

M., eischer, procureur E. E. Dammess,

tegen

Mr. van der Mersch, gedaagde, procureur Mr. l. h. Poykl, en tegen

B., mede-gedaagde, procureur W. C. H. le Jat. De Regtbank enz.,

eis^ht0°za1 word°PnCltUSie 7an h6t °penb- ^ ' trekkende: dat de eiscner zal * orden toegelaten tot getuigen bewijs •

Overwegende in facto:

dat de vordering strekt tot onwettig-verklarine van het Irmr?

ratsrteaiaren^etrdViS ^ ' °P grond ' dat de ^seher iÜlé aanrakinJ mo^ i! afgescheiden van haar geleefd heeft en niet in schan en hn aar Seweest is, en dat de mede-ged. hare zwangervan de ^ed bevalling verborgen heeft gehouden, met veroordeling aanbod T Opraak, m de kosten; en voorts met

te bewijzen • g6stelde feiten door getuigen en alle middelen regtens

ting van°harenI1misëfed' het e.611 .P" ailder.is aangevoerd tot verzachheeft zich tecren Hp ap",e" 7jV conclusie van antwoord verklaard dat de ,rpd " f voniering van den eischer niet te verzetten ;

Regtbank benopn!T t ?KZ?6k Van d6n e'Scher biJ beschikking dezer anfwoorde'nde^ ZV «ver het voormelde kind,

eed Jolt', ?6Z6g ' dat hij' na 'nzaSe van de door de medebetrekkin °nclu.sie.' er geen belang in ziet om zich, zoo met nartii tn 6 princiPale conclusie als met die tot getuigenbewijs,

en andpr 6" aCt6 heeft verzocht. dat hij zich omtrent het een

n ander aan s regters oordeel refereert;

U. in jure:

dat de man de wettigheid van een kind kan ontkennen, indien hij wijst, dat, sedert den driehonderdsten tot den honderd tachtigsten < ag voo. de geboorte van het kind, door verwijdering in de natuurhhh onmogehjkheid geweest is met zijne vrouw gemeenschap te hebben; en dat die ontkenning geschieden moet binnen twee maanden na de ontdekking van het bedrog, indien men de geboorte van het Kind verborgen had gehouden;

"• ■ dnt nu, wel is waar, de mede-ged. heeft erkend, dat zij gedurende een aantal jaren afgescheiden van haren man heeft geleefd, en niet heeft tegengesproken , dat de geboorte van het kind voor hem verborgen is gehouden ; maar dat deze bekentenis, die nog door niets is bevestigd, in een geding, waarin de belangen van een kind zoo naauw betrokken zijn, den regter niet voldoende voorkomt tot toewij zing der ingestelde vordering;

dat het wenschelijk en noodig is, omtrent de gestelde feiten nader te worden ingelicht;

dat de eischer aangeboden heeft, die door getuigen en alle middelen regtens te bewijzen, en dat het belang der zaak medebrengt, aan den eischer dit bewijs, dat de wet toelaat, op te leggen, alvorens ten principale te beslissen;

Gezien de artt. 307, 308, 311, 3, 1902 B. W., artt. 56 199 volg. 13. R.;

Regt doende enz.,

Verleent aan den ged. de door hem verlangde acte;

Beveelt den eischer om door getuigen en alle middelen regtens te bewijzen, dat hij sedert den driehonderdsten tot den honderd-tachtigsten dag vóór de geboorte van het kind, waarvan de mede-ged. alhier in zijne woning is bevallen , met deze geene gemeenschap gehad heeft, en dat de geboorte van het kind voor hem verborgen is gehouden ; Bepaalt, dat het getuigenverhoor zal plaats hebben op enz.; Reserveert de kosten.

(Gepleit voor den eischer Mr. j. a. Molster.)

MENGELWERK.

DE REGTER-COMMISSARIS VOOR STRAFZAKEN.

{Ingezonden.)

De regters-commissarissen, belast met de instructie der strafzaken, worden, zoo als art. 55 van het Wetboek van Strafvordering dit voorschrijft, door de provinciale geregtshoven benoemd; — en hoezeer de wet het niet bepaalt, geschiedt die benoeming, in den regel, op aanbeveling der regtbanken.

Dat niet ieder Hof zich altijd aan die aanbevelingen laat gelegen leggen, heeft de ondervinding geleerd. Natuurlijk is het Hof daar volkomen vrij in, en kan de aanbevolene, doch niet benoemde, zich in zóódanig geval er slechts in verheugen van een grooten lastpost bevrijd te zijn.

Dat nu de benoemde regter-commissaris het radicaal bezit om strafzaken te instrueren, staat vast. Is de R.-C. evenwel tijdelijk verhinderd zijne dienst waar te nemen, dan moet er gehandeld worden, zoo als art. 57, eerste lid, van genoemd wetboek aangeeft; dus, dtór waar slechts ée'n regter-commissaris is, moet er, bij verhindering, door de Regtbank een ander worden benoemd. Die bepaling wordt evenwel niet overal nageleefd.

Hieruit volgt mitsdien, dat daar, waar zulks niet geschiedt, maar waar de eene collega dit maar onderling voor den door het Hof benoemden R.-C. waarneemt, de instructiën in zóódanig geval plaats hebben door personen, die het radicaal missen; want het is niet voldoende, dat men regter zij , maar oni als regter-commissaris te fungeren moet men altijd worden benoemd.

De bepaling toch van art. 57, eerste lid, Wetboek van Strafvordering is imperatief; en daar die bepaling niet steeds overal wordt in acht genomen en opgevolgd, zou het wenschelijk zijn, dat uit de stukken van 't proces steeds kon blijken, of, bijaldien eene zaak niet door den door het Hof benoemden R.-C. was geïnstrueerd, dit alsdan zou zijn geschied door een regter, daartoe overeenkomstig de wet benoemd. De wet wil benoeming, hetzij door het Hof, hetzij door de Regtbank bij tijdelijke verhindering; en daar nu art. 55 Strafvordering wel altijd wordt nageleefd en art. 57 niet, zóó zou het zéér zeker, in 't welbegrepen belang van eene rigtige proces-voering, hoogst wenschelijk zijn, dat gebiedend wettelijke voorschriften voortaan overal ten striktste werden opgevolgd; daar instructiën door wettig benoemde regters-commissarissen toch wel alléén als wettig en geldig zullen kunnen aangemerkt worden.

X.

STATISTIEK VAN HET GEVANGENISWEZEN IN NEDERLAND OVER 1868.

(Vervolg, zie Weekbl. n0. 3270.)

Hl.

Belangrijk zijn weder de staten , betreffende den arbeid der gevangenen. Twee dier staten hebben inzonderheid betrekking tot het genoten loon en het bedrag der uitgaanskassen; — de overigen, tot de soorten en hoeveelheden der vervaardigde en afgeleverde goederen.

Wij maken daaruit vooreerst het volgende overzigt op:

Getal j

gevangenen, Getal ! Getal

GEVAN- gedurende het werk- gevangenen, werk(ja_en

jaar bij afwis- zalen aan en waarop

GENISSEN. seling in heten werk-' Larbeid , ;s

gesticht plaatsen, hebben deel kt

geweest. genomen. s

Strafgevangenissen. 2,606 86 2,332 2,156

Huizen v. verzeker. 7,989 528 4,170 3,997

' " arrest . 7,976 335 3,226 6,511

Totaal in 1868 . . 18,571 949 9,728 12,664

Gemidd. 1864—68. 18,607 933 i 9,303 12,355

Men ontwaart uit deze cijfers, dat het getal gevangenen tij afwisseling in het gesticht geweest, in 1868 136 minder bedroeg dan het gemiddelde over het jongst vijfjarig tijdperk; — dat het getal werkzalen

en werkplaatsen daarentegen eenigzins (met 16) vermeerderd is-

dat ook het getal gevangenen die aan den arbeid hebben deelgenomen is vermeerderd (te weten met 425), en dat het getal werkdagen waarop is gewerkt in 1868 309 meer waren dan het middenn-etal."

Over 't geheel mogen deze uitkomsten, ten aanzien "van den arbeid der gevangenen, gunstig heeten, te meer wanneer men de toeneming van de bevolking des rijks in die vijf jaren niet buiten aanmerking laat!

Wat het loon, voor den arbeid genoten, dit bedroeg als volgt :

GEVAN- Uitgaans- Rijks- Zonder

v 1. Zakgeld. Totaal, uitgaans-

GENISSEN. kas. aandeel. £as.

Strafgevangenissen. /16,713 f 12,791 ƒ38,059 ƒ76,563 12

Huizen v. verzeker. 7,493 5,621 5,559 18,672 314

« » arrest . 2,521 1,871 1,882 6,275 393

Totaal in 1868 . . ƒ26,727 ƒ20,283 ƒ45,500 ƒ92,510 719

Gemidd. 1864 — 68. 25,223 19,683 46,002 90,909 650

Uit deze cijfers blijkt: dat het bedrag van de uitgaanskas in 1868 J 1,504 meer beliep dan het gemiddelde; — dat ook het zakgeld hooger was (ƒ 600); — dat het Rijks-aandeel daarentegen minder was (ƒ 502); — dat het totaal van het loon voor den arbeid genoten in 1868 J 1601 hooger was dan het gemiddelde.

Het getal gevangenen zonder uitgaanskas was in 1868 69 meer dan het gemiddeld getal over het vijfjarig tijdperk.

Men neme hierbij echter ook in aanmerking dat, gelijk boven blijkt, het getal gevangenen, die zonder uitgaanskas waren , zeer heeft afgewisseld; terwijl het, zoo als bleek, in 1868 719 bedroe» was het een jaar te voren 769, in 1864 slechts één minder; maar' 543 in 1866 en zelfs 451 in 1865.

Het getal ontslagenen beliep, met eene uitgaanskas van :

v • uai hmb ucviiag vöii uü uugnaiiaiv.aö iu I öbö

ƒ1,504 meer beliep dan het gemiddelde; — dat ook het zakgeld hooeer

WftS (f fiflfA • j.-i .1 _ • ,