onbekend is met het kerkelijk regt der Hervormden, dezelve dadelijk

z-iu gevoelen.

Nu echter de heer A. J. v. B. C. in n". 3300 de stelling van den heer H. J. v. o. H. niet wederlegt, maar alleen als onwaarschijnlijk doet uitkomen, door er teregt de gevolgtrekking uit af te leiden, dat mitsdien geene enkele kerkvoogdij van art. 874 B. R. gebruik 'zou mogen maken, wil ik met een enkel woord zeggen, waarin de dwaling van den heer H. J. v. d. H., naar iniin inzien, bestaat.

De heer H. <T. v. d. H. gaat uit van het beginsel, dat de eenige wetgevende magt oyer de Hervormde kerk berust bij de Synode. Kerk en Synode is bij hem synoniem in dat opzigt. Het algemeen reglement is de Grondwet en bron van alle bevoegdheid. De Koninklijke besluiten van 13 Febr. 1866 en 3 Febr. 1869, het zich aansluiten van de meeste gemeenten aan het voorstel van het Algemeen Collegie van Toezigt, het zich stellen van zoovele andere gemeenten in het genot van het zoogenaamde vrije beheer, het stilzitten van de Synode onder dat alles, — moet hem wel totaal onwettig en onbegrijpelijk zijn voorgekomen. En dat is het toch niet. Zijn beginsel is slechts onjuist, liet geestelijk (waaronder het diaconaal beheer) en het kerkegoederen-beheer was altijd gescheiden. Beide bebeeren worden wel door hetzelfde burgerlijk gezag geregeld, doch afzonderlijk; beide bleven gescheiden bestaan, totdat het burgerlijk gezag eerst het eene, daarna hot andere losliet; het geestelijke aan de Synode, het kerkegoederen-beheer aan de gemeente,jter verdere regeling, overliet. Toen de Synode in art. 65 van het algemeen reglement eene poging deed om ook het kerkegoederen-beheer onder hare wetgevende magt te brengen, verzette zich daartegen dadelijk het burgerlijk gezag, de wetgever van het kerkegoederen-beheer. Men wilde niet geven wat het geestelijk bestuur niet had, men wilde beide beheeren niet in ééne hand; van daar de eerste en tweede reserve van de Begering bij de goedkeuring van het algemeen reglement.

Zoo is nu de stand van zaken. Het geestelijk en diaconaal beheer wordt geregeld door de Synode; voor dat beheer is het algemeen reglement Grondwet of eenige bron van bevoegdheid. Het kerkegoederen-beheer wordt geregeld door de kerkelijke gemeente, krachtens v,ot root. daartoe, aan haar alleen en oorspronkelijk toekomende, door

i,.,, ,'.n niemand vrijwillig afgestaan of ooaedraaen : alleen, zonder

ppni" verzet van hare zijde, uitgeoefend door het burgerlijk gezag

flip. het haar met 1 Oct. 1869 weêr heeft teruggegeven. Welke bestu-

rpn de semeente alzoo in het leven roept en met dat beheer belast

het ziin onbetwistbaar wettige besturen. En omdat hun beheer kerke-

goederen betreft, heeft men ze te rangschikken onder de kerkbesturen van art. 874 B. R. Dat onder de laatste de kerkvoogdijen begrepen wnrfiii naar het snraakgebruik van den tiid der wet, is door Mr.

P. ,1. van Swinderen , die zich ook niet met do uitspraak van den

kantonregter vereenigt, afdoende in n°. 3285 aangetoond.

Gouda, 18 Maart 1871. Mr. P. F. P. Kist.

BINNEN DE GRENZEN. (Overgenomen uit de Twentsche Courant.)

De gemeentewet heeft niet alleen tot doel de vrijheid en zelfstandigheid in eigen kring , in eigen huishouding, aan do gemeente te T. ,.,i-i nianr dip t.p.vpns in nverep-nstemmincr te brengen met en

rüpnsrhaar te maken aan het staatsleven.

Nu rijst als van zelve de vraag op : hoever strekt zich die kring uit, wat is zuiver gemeentelijk belang ? Oppervlakkig schijnt, dat zory voor de koepok-inenting er buiten valt, want de pokken bepalen

7.ifh helaas' niet bij plaatselijke grens, maar verspreiden zich van

gemeente tot gemeente, van provincie tot provincie, van land tot land, B De Gedep. Staten van Zuidhollanii denken er echter anders over, r ■; irprhnridpldp in hunne vergadering van Dinersdag 28 Febr. jl,

blijkt dat, volgens hun oordeel, een Gemeenteraad geheel binnen de

r,o,. „n „iinfir hpvnp.mlheid bliift. met voor te schriiven maatregelen

door de ondervinding en de wetenschap geijkt als de ée'nig bekende om de zoozeer gevreesde kinderziekte met goed gevolg te bestrijden, rip r;p,]pn Staten van Noordhoiland (verslag 1859, bl. 127), en die

van Zeeland (verslag 1859, bl. 119—127), waren in 1859 eene andere meening toegedaan. Door den Raad te Amsterdam werd den 1 Junij van dat jaar eeue verordening tot wering der kinderziekte vastgesteld , waarin ook de bepaling voorkwam om niet-gevaccineerde kinderen, zoow el van de openbare als van de bijzondere scholen te weren. De Gemeenteraad te Middelburg nam alsmede in eene aanvulling der verordening van gemeentelijke politie een artikel op, hetgeen verbood op eene school of fabriek kinderen beneden de 16 jaar toe te laten, vóórdat uit eene schriftelijke verklaring van een bevoegden ■Tenees- of heelkundige bleek, dat zij de natuurlijke kinderziekte hadden gehad of wel geslaagde koepok-inenting hadden ondergaan. De Gedep. Staten van heide provinciën hadden daartegen bezwaar, als zou die bepaling in strijd zijn met het algemeen belang, omdat sommige kinderen welligt daardoor behoorlijk onderrigt moesten derven , als ook in strijd met de Grondwet, en wendden zich tot den toenmaligen minister van Binnenl. Zaken. Jhr. Mr. J. G. H. van Tets van Gouoriaan vond echter geene termen om die bepaling ter vernietiging voor te dragen. . „ ,

Op welke overheid rust dan de zorg voor de koepok-inenting r A tout seigneur tont honneur. Wij geven het eerst het woord aan hen , die wering der pokken-epidemie een belang beschouwen , betreffende de huishouding der gemeente, en vervolgens aan hen, die in haar een algemeen rijksbelang zien.

Vele gemeenteraads-leden redeneren aldus: «Volgens art. 135 der gemeentewet behoort aan den Raad het maken van de verordeningen, die in het belang van de openbare gezondheid worden vereischt, welke bevoegdheid alleen wordt beperkt door art. 153 dier wet, krachtens welke de plaatselijke verordeningen, zoover zij met de wetten of het algemeen belang strijden, door den Koning kunnen worden geschorst of vernietigd. Het belang der openbare gezondheid vordert gebiedend vaccinatie, wering van niet-gevaccineerde personen enz. Geene wet beperkt die bevoegdheid. Integendeel de Hooge Raad heeft, bij arrest van 5 Nov. 1844 ( Weekbl. n '. 551), bevestigende het vonnis van den kantonregter te Assen, dd. 25 Julij 1844 (Weekbl. n". 596), de wettigheid erkend der keur van het Stedelijk Bestuur aldaar van den 16 lJec. 1843, verbiedende de gezonde leden van een gezin, waarin eene algemeene of besmettelijke ziekte is uitgebarsten, onder anderen om ter kerk te gaan, zijnde dat verbod niet in strijd, maar veeleer in harmonie met de vrijheid van godsdienst, omdat daardoor het bijwonen van de openbare godsdienst in het algemeen niet belemmerd of gestoord, maar integendeel bevorderd wordt. Bovendien heeft de H0J<'e Raad, bij arrest van 11 Febr. 1862 ( Weekbl. n". 2356), bevestigd een vonnis van den kantonregter te Middelburg, waarbij eer. hoofd-onderwijzer van eene bijzondere school was veroordeeld, omdat hij in strijd met het politie-reglement, ongevaccineerde kinderen op zjjne „chool had toegelateu, en wel op grond, dat genoemd reglement noch in strijd was met de Grondwet, noch met de wet op het lager onderwijs, en in volkomen overeenstemming met de bevoegdheid van het Gemeentebestuur, voor zoover die bevoegdheid uit de gemeentewet

YOlgt."

Houren wij nu een ander oordeel. Zij, die zulks deelen, zijn daarom o-ppn tfiirpnstanders van de koepok-inenting, maar beschouwen hare

regeling van gemeentewege als eene aanmatiging van gezag als eene onwettige daad.

Als beginsel wordt vooropgesteld, dat, wat op indirecte wijze mag voorgeschreven worden , ook op directe wijze kan worden opgelegd. Waar derhalve bevoegdheid bestaat tot aansluiting van niet-gevaccineerden, is ook het regt, de koepok-inenting verpligtend en algemeen

te maken en revaceinatie aan ïeiler en een ïegenjK om ae vijr, zeven

of tien jaren te gebieden. Dergelijk gebod gaat buiten de steer^van den gemeentewetgever, want er bestaat niet de minste reden, dat een ingezetene van',;de gemeente A. gevaccineerd moet zijn en°zich op

periodieke tijden aan heelkundige operatie , op sn ane van noeie en

gevangenis wederom moet onderwerpen, en een ingezetene van ™ gemeente :i. niet. Zoo ooit is hier van rijksbelang sprake. De algemeene wetgever echter heeft er tot heden toe niet aan gedurfd een derge-

lijken gezondheidsmaatregel voor te schrijven. Toen de wet op het lager onderwijs (12 Aug. 1857, Stbl. n°. 103) in behandeling kwam, werd wel naar bestaande plaatselijke verordeningen verwezen in materie van vaccinatie, maar toch werd dit onderwerp beschouwd te

behooren tot het gebied der algemeene wetgeving en opgemerkt, aai

de aard van dit gebod in de eerste piaats aan eene wet op ne meui-

sche politie deed denken. De geneesKuncuge wetten neBDen ae ver-

pligte koepok-inenting met ingevoera , naar ae leer aer onmouumw >

gevolgd, als schijnende meer uvciceijr.uinoijg hoi. lynbuciang. Kon. besluit van 15 Sept. 1869 erkent, dat die onthouding regeling

want het schaft af, zonder eenige bepaalde aanleiding, net ivon.

besluit van 18 April 181», op gronu, uat aoor ae wenen van i uumj

1865 in de overheidszorg voor ne KoepoK-inenting is voorzien.

De algemeene wetgever heeft dus — hetzij ten regte of ten on-

® . . i ,1« ;;l^ , :i,i dn

rppr£e eeen ïnoreUK op UO Itmnmu-Jic vnjucm £CWUU. uccu ;

o & a:— i.i i ,„;i !

meenteraad is bevoegd in smju ^ ma uumi vei&umrucu

Voor degenen, die de zorg voor ae KoepoK-inentmg als staatszorg

beschouwen , heeft het aangenaam arrest van aen noogen Kaaa aa.

5 Nov 1844 niet de minste waarue. immers net wera geveia onaer

geheel andere omstandigheden, lang voor de invoering der gemeentewet, lang vóór de invoering der tegenwoordige Grondwet. In trouwe!

zou het geene bittere satyre u|. «luuuwei /.ijn, wenc i1Bt regt

der ingezetenen tot vereeniging en vergadering waarborgt, wanneer aan de meerderheid der leden van eiken Raad (in gemeenten beneden de drie duizend zielen aan vier personen) de bevoegdheid ware toegekend mazelen en hoest onder de besmettelijke ziekten te rangschikken en vervolgens aan de gezonde leden van een gezin , waarin mazelen of hoest zijn uitgebarsten, te verbieden hunne woning te verlaten op straffe van drie dagen gevangenis voor elke overtreding ? Dergelijke dingen zouden niet tot de onmogelijkheden behooren. Men bedenke slechts, dat er ten platten lande raadsleden zijn, die des te meer keurmanie hebben , naar mate zij gebrekkiger kunnen lezen en schrijven. Zelfs nu nog gebeuren wonderlijke zaken. Zoo geschiedde het dezer dagen, naar aanleiding van eene zeer recente verordening, houdende maatregelen tegen de verspreiding van besmettelijke ziekten in eene der aanzienlijkste gemeenten hier te lande, op eene openbare school van meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, dat een dansmeester, die als gewoonlijk les kwam geven, de kinderen niet kon laten dansen. Waarom? Had hij dan zijne viool vergeten, vraagt welligt deze of gene ondeugende lezeres. Mis geraden — de man — hij is een goede veertiger — had eenvoudig verzuimd het bewijs bij zich te steken , dat men hem , toen hij drie maanden oud was , gevaccineerd had. — Het andere arrest van den Hoogen Raad, gewezen door de Kamer van Strafzaken, dd. 11 Febr. 1862, kari, met hoop op goeden uitslag, almede alleen worden gehanteerd door de tegenstanders van de gemeentelijke verordeningen omtrent koepok-inenting. In het algemeen valt tegen dit gewijsde op te merken, dat e'e'n arrest geene jurisprudentie vestigt en in het bijzonder, dat ons hoogste regterlijk collegie verklaart, dat uit de geschiedenis der wet op hot lager onderwijs blijkt: dat de wetgever bepaaldelijk het onderwerp deikoepok-inenting in betrekking tot de scholen heeft willen overlaten aan eene wet op de medische politie en in afwachting daarvan, juist met het oog op art. 135 der gemeentewet, aan plaatselijke verordeningen. De Hooge Raad heeft zich wel gewacht te beslissen , dat de Middelburgsche verordening niet was getreden in hetgeen van algemeen rijksbelang is, alsmede dat zij niet was in strijd met het algemfipn hfilanp*.

Volgens onze overtuiging berusl de overheidszorg voor de koepokinpnt.imr bii den alaemeenen wetgever en is zij niet overgelaten aan

gemeenteraden. Wij hopen en verwachten dit als de reeds gemaakte of noir te maken plaatselijke verordeningen — hetzij krachtens de

gemeentewet, hetzij krachtens de wet, regelende het geneeskundig

staatstoezigt, op officiële wijze ter kenmsse van den tegenwoordigen

minister van Binnenlandsche Zaken zullen zijn gekomen , — de heer

Thorbecke , die steeds getoond heeft zich niet to laten leiden dooi¬

den volkswaan van den dag, den gemeentelij ten wetgevers zal her¬

inneren aan het oud adagium : »ive sutor supra crepidam« , dat is in parlementairen stijl: Binnen de grenzen ! (l)

HOOGE RAAD.

llHiiier «au Strafzaken.

tot kantonregter te Rauwerd, Mr. R. D. Baart de la Faille, thans griffier bij het Kantongeregt te Doetinchem : tot griffier bij het Kantongeregt te Doetinchem, Mr. B. Hulshoff Gzn. , advokaat te 's Gravenhage.

— Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n". 13, is benoemd tot raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden, Mr. G. Matthes, raadsheer in het Prov. Geregtshof in Zuidholland.

— Bij Z. M. besluit van den 19 dezer, n". 17, is de heer Mr. J. H. Gilquin, regter in de Arrond.-Regtbank te Haarlem, benoemd tot lid van het Hof van justitie in de kolonie Suriname.

— Bij Z. M. besluit van den 20 dezer, n». 7, is aan Mr. A. A. Putman Cramer , op zijn daartoe gedaan verzoek , met ingang van 1 April e. k., eervol ontslag verleend als griffier bij het Kantongeregt te Arnhem.

— Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n°. 8, zijn benoemd: tot griffier bij het Kantongeregt te Arnhem, Mr. J. F. van Essen , thans griffier bij het Kantongeregt te Tiel; en tot griffier bij het Kantongeregt te Tiel, Mr. .1. P. Verloren, thans plaatsvervangend kantonregter en advokaat te Deventer.

— Ter vervulling van de vacerende betreKKing van regter in de

Arrond.-Regtbank te Appingedam , is door dat collegie de volgende aanbevelingslijst opgemaakt; 1». Jhr. Mr. O. deMarees van Swinderen, griffier bij het Kantongeregt te Beetsterzwaag; 2». Jhr. Mr. O. R.

van Swinderen , subst.-grither bij de Arrond.-Kegtbank te Arnnem ,

en 3u. Mr. u. 1' . li. ae Mentnon liane, suDst.-griiner dij ae i\rronu.-

Kegtbank te Almelo,—met het lot tegen Mr. H. W. Stuffken , griffier

bij het Kantongeregt te Noordwijk.

Door den gouv.-gen. van Ned. Indio is benoemd tot notaris te

Malang, tevens vendumeester aldaar, de op verzoek eervol ontslagen notaris te Poerwokerta B. A. Barkey; en tot notaris te Padang , F. C. Chandon , laatstelijk tijdelijk waarnemend notaris te Soerabaya.

berigten.

1$ Gravenhaije , den 22 Maart.

Den 13 dezer is overleden de heer W. K. van Breda, notaris te Ohaam.

— Den 16 dezer is overleden de heer J. A. E. Niemeijer, beëedigd translateur bij den Hoogen Raad der Nederlanden.

— Den 18 dezer is overleden de heer C. Siemers, oud-notaris te Zijpe.

Niet lang heeft hij de door hem verlangde rust mogen genieten , zijnde bij Z. M. besluit van den 25 Febr. 11., n». 5, op zijn verzoek, eervol ontslagen.

notaris te Poerwokerta B. A. JJarKey; en tot notaris te rauang , F. C. Chandon , laatstelijk tijdelijk waarnemend notaris te Soerabaya.

Zitting van Dingsdag , 21 Maart.

Voorzitter, Jhr. Mr. B. van dbn Velden.

1. Uitspraak gedaan in zake:

J. F. Vereecken, tegen een vonnis van het Kantongeregt te Hulst, Verworpen.

tt HcuisnuLD het beroep van:

3 ■ van hof Onenb. Min. bij het Kantongeregt te

uen aiUUtcu»»* — r - . 1 / > r t j

Woubrugge, tegen een vonnis in zake : C. Loos, J. van der «., 1 Ondshoorn. wed. van H. Klein. Rapp., raadsh.

Huguenin Adv.-gen. S.uits concludeert tot vernietiging van het vonnis en verwijzing der zaak naar de Regtbank te Leiden.

Uitspraak 4 April.

NB. Woensdag is er geene zitting gehouden.

bbnobmlngen

verkiezingen enz.

Bij Z. M. besluit van den 17 dezer, no. 10, is benoemd tot plaatsirnntnnrpcrtp.r te Sliedrecht , J. P. Visser, med. doctor

— Bij Z. M. besluit van den 18 dezer, n». 11, is benoemd tot adiunct-secretaris der staats commissie voor de zamenstellmg van een

Wetboek van Strafregt, Jhr. Mr. G. J. 'lh. üeeiaerts van JJioKlana,

adjunct-commies bij het departement van «iu&uwb.

_ Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n°. 12, zijn benoemd

en dus

(1) Dit opstel lag reeds voor de pers gereed, toen schrijver kennis i . _ nvp.r nlo-emeene en nlaatseliike ee-

maaKte met een uhdiö^uu —»-

riVioiria_r»r»iit.ip vnn dftri oud-minister van Justitie Mr. M. H. Gode

tin/"vt ffoniaataf. in hot Alnp.mep.n Handelsblad van Zaturdag 4 Maart jl.

Het is raii biizonder aangenaam een dergelijk degelijk en deugdelijk

" ' ... I UlinV Kolonrr aio

strijder voor handhaving van geseure ven iegt eu puuu»

bondgenoot te mogen begroeten.

advertentien.

UITGAVEN VAK II. A. II. ItOELMTS, TB SCHIEDAM.

iu: %KUKKIjAM»SUHI£ ItETBOGHKI, benevens

de grondwet en eenige andere wetten, besluiten en reglementen, met verwijzing naar de tot ieder artikel betrekkelijke bepalingen in de Nederlandsche of Fransche Wet, voorzien van een Alphabetisch Register. Tweede druk (ruim 900 bladzijden druks), in linnen band J ^

B»K üTAATiWKTTËI VA\ Vijfde,

vermeerderde druk (1866). 32° formaat (ruim 800 bladzijden aruKs), in linnen band J

WET, regelende de zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebestdren , met de wijzigingen van 1865. . . f 0.20

met de wijzigingen van ƒ0.10

tot regeling van het armbestuur,

WET

1870 . . ^ :

WJKT tot regeling der jagt en visscherij

ƒ 0.10

ffTETT tot regeling van het lager onderwijs

ƒ 0.10

WET tot regeling van het middelbaar onderwijs

f 0.15

WET , houdende bepalingen op het gebruik der spoorwegen ƒ 0.10

WET op de nationale militie

ƒ 0.20

WET betreffende de schutterij

ƒ 0.15

WET betreffende de maten, gewigten en wekowerkti:ic;en ƒ 0.10

WET, henevens REGLEMENT,

wigten en weegwerktuigen . . .

betreffende de maten, geƒ0.30

WET tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk het van lijken en de bkgrafenisregten

begraven . ƒ0.10

WET tot regeling van het geneeskundig staatstoezigt ƒ 0.20

WET tot regeling van het vee artsenijkundig staatstoezigt en

de vee artsenijkundige politie. . f 0.10

WET betreffende het gebruik van stoomtoestellen

ƒ0.10

WET (dezelfde). In plano formaat ■ . ƒ O.'O

lJKSlilTBT,

toestellen

regelende het toezigt op het gebruik van

stoomƒ0.15

BESKiUIT (hetzelfde). In plano formaat.

f 0.1S

WET , houdende bepalingen omtrent den accijns van het binnenlandsch gedistilleerd 7 °.40

WET , houdende bepalingen omtrent het invoerregt op het gedistilleerd • • • • • ƒ

WET betreffende de belasting op het personeel, met de wijzigingen van 1869 • f_2^S-

WET

betreffende het zegelregt, met de wijzigingen van 1869 ƒ0.20

op het regt van successie en van overgang lijden, met de wijzigingen van 1869

WETTEJ* KS BESIiUITEüi tot vaststelling van het bR1eI"' port en tot regeling van de brievenposterij . . . . f 0A°

«EHKOEBSEff*

anplnendrnk en Ilitcave van

ReKIjSttfrMVrK, te '• firaveahate