roxlig acht; dat alzoo dat proces-ver baal in casu is dc laatste geregtelijke acte, van welker dagteekening de verjaring aanvangt, en daarna de bekl. binnen den termijn van drie maanden is gedagvaard ;

O. dienaangaande, dat in den regel aan het Openb. Min. de meest mogelijke vrijheid is gelaten om ter zake van wanbedrijven regtstreeks eene strafvordering in to stellen, of' de tusschenkomst des regters tot cene voorafgaande instructie in te roepen ; dat in het eerste geval de officier van justitie de zaak door zijne hulpofficieren, waartoe ook de burgemeester behoort, kan laten onderzoeken, en alsdan ieder proces-verbaal, door een burgemeester op den ambtseed en daartoe gerequireerd door den officier van justitie, en alzoo als hulpofficier van justitie, opgemaakt, ongetwijfeld oplevert eene geregtelijke acte van vervolging; en dat alléén van de dagteekening der laatste dergelijke acte de termijn van verjaring begint te loopen ;

U» daarentegen , dat, indien het Openb. Min. eene geregtelijke instructie noodig oordeelt, of indien de wet, zoo als in casu , die voorschrijft, hij de zaak moet onderwerpen aan het oordeel der Regtbank, die, in raadkamer vergaderd, zoo daartoe gronden zijn , de stukken stelt in handen van den regter-commissaris ; dat deze, zoodra hij de instructie heeft ten einde gebragt, de stukken mededeelt aan den olficier van justitie; dat deze, indien hij bevindt, dat de instructie niet volledigis, den proc.-gen. kan verzoeken dezelve meer volledig te maken ; en dat eindelijk de officier van justitie dc stukken weder aan de Regtbank inlevert, met zoodanig requisitoir als hij vermeent te behooren; dat de Regtbank , in raadkamer vergaderd , bij genoegzame gronden van bezwaar en bevindende, dat het feit een wanbedrijf oplevert, de zaak verwijst naar de correctionnele teregtziiting ;

O., dat daarmede het voorloopig onderzoek der zaak geheel is afgeloopen, en dit vonnis mitsdien in den zin der wet is te beschouwen als de laatste geregtelijke acie, van welker dagteekening de verjaring begint te loopen, en dat vonnis dienvolgens in casu binnen drie maanden door de requisitoiren tot dagvaarding van bekl. en getuigen ter teregtziiting had moeten zijn gevolgd , ten ware de officier van justitie, of voor zich zelf, of in naam van den proc.-gen., daartegen was opgekomen, of wel, ten gevolge van latere informatien, de zaak op nieuw aan de beslissing der raadkamer wenschte te onderwerpen ;

0 , dat hieruit volgt, dat, daargelaten of do officier van justitie bevoegd is om, nadat de instructie der zaak is sfgeloopen en deze, gelijk in casu, conform het requisitoir van het Openb. Min., naar de correctionnele teregtzitting is verwezen , alsnog door zijne hulpofficieren een vernieuwd onderzoek naar dezelfde zaak in te stellen, — dit in ieder geval alsdan geschieden moet binnen den hiervoren genoemden termijn, welke termijn door de alzoo nog later opgemaakte acten in zijn loop niet wordt gestuit;

0. gevolgelijk , dat het proces-verbaal, opgemaakt door den burgemeester van Y., nadat de zaak was verwezen naar de correctionnele teregtzitting, aangenomen, dat het overigens is eene geregtelijke acte, niet is eene zoodanige acte van vervolging, die de kracht heeft om de verjaring der vervolging van het misdrijf, welke was aangevangen van de dagteekening van het vonnis van verwijzing, te stuiten

0. daarenboven, dat in geen geval bedoeld proces-verbaal kan goacht^worden te zijn eene geregtelijke acte, omdat niet blijkt, dat het, is, opgemaakt door den burgemeester , daartoe gerequireerd door den officier van justitie;

O., dat, ingevolge art. 33 Strafvord., de hulp-officieren , zoodra de officier van justitie zich met de zaak heeft ingelaten , zich van alle verdere bemoeijingen onthouden , en dezelve aan den officier van justitie overlaten, ten ware deze hen gelasten mogt in de door hem aangevangen verrigtin^an voort te gaan of hem behulpzaam te zijn ;

0., dat hieruit volgt, dat de hulp-officier nog te meer onbevoegd ii, in eene zaak op eigen gezag te verbaliseren, nadat die zaak door den regter commissaris geïnstrueerd, en door do Regtbank naar de zitting is verwezen ;

O., dat, wel is waar, in de geleidende missive, bij dit procesverbaal van den burgemeester aan den officier van justitie, staat vermeld, dat het hcorcn van den getuige J. R., wiens verklaring den inhoud uitmaakt van dat relaas , heeft plaats gehad in afspraak met den heer proc.-gen. te Utrecht; doch dat de wet zulk eene regtstreeksche afspraak lusschen een hulp-officier en den proc-gen. r.iet kent, maar, ingevolge art. 27 Strafvord. , het altijd aan den officier van justitie is, aan wien de proc.-gen. voorschriften tot het doen van onderzoek of tot vervolging van de misdrijven geeft;

0., dat mitsdien ook op dien grond gemeld proces-verbaal, als opgemaakt door den burgemeester van Y. buiten zijne bevoegdheid, niet als geregtelijke acte kan gelden j

0. alzoo, dat, vermits meer dan drie maanden zijn verloopen sedert do dagteekening van het vonnis van verwijzing , zonder dat in deze zaak ccne geregtelijke acte is opgemaakt, de regtsvervolging van dit misdrijf is verjaard, en daardoor een verder onderzoek naar het bewezene der daadzaken en naar de schuld daaraan van den bekl. overbodig is geworden ;

Gezien artt. 1, 5 en 7 der wet van l Junij 1830 (Stbl. n°. 15), en de artt. 463 en 4G3 Strafvord.;

Regt doende enz.,

Verklaart het Openb. Min. op dien grond niet-ontvankclijk in zijne ingestelde strafvordering ; de kosten te dragen door den Staat.

(Gepleit Mr. D. J. II. yan Eeden.)

MENGELWERK.

DE HEER OLDENHUIS GKATAMA EN HET VRIJE NOTARIAAT.

De heer O. G. verklaarde in de zitting der Tweede Kamer van 2 December l»69 : «Dat do benoeming van notarissen voor den minister moeijelijk , onaangenaam en lastig is, geloof ik gaarne. Ik twijfel daarom niet, of de minister zal daarom «.et mij wenschen , dat, bij de verandering van de wet op het notariaat, dit geheel vrij worde gelaten. Wij winnen dan daarbij, dat er een monopolie te minder is en dat dc maatschappij in deze zich zelve controleert, hetgeen aan eene zaak meer kracht geeft dan regerings-controle in iedere zaak.»

Uit deze verklaring werd nagenoeg algemeen opgemaakt, dat de spreker geheele vrijheid, geen benoeming of aanstelling, geen regeringscontrole wilde.

Maar dan bleef het vreemd , dat hij geen bezwaar had tegen eeno teet op dat nieuwe zoogenaamde notariaat.

In de zitting van 6 Mei 1871 bracht de heer O. G. de zaak op nieuw ter spraak : »Ik kom er rond (waarom juist «rond» ?) voor uit, dat ik niets meer verlang, dan wat de Belgische notarissen thans niet afkeuren. Ik heb inderdaad niets meer bedoeld dan omtrent de residentie en het aantal geheele vrijheid te hebben; ik wil alles behouden , de examens des nooits strenger maken en evenzeer de overlegging van bewijzen van goed gedrag enz. vorderen».

In 1871 wilde dus de heer G. niet meer geheele vrijheid , en heeft hij r.iets tegen vrije, ongedwongen, op keuze berustende benoeming van regeringswege. Immers hij wil falies behouden" en met de Belgische notarissen slechts «detruire de prétemlus privileges dirivant de la limitation du noinbre des notaires et de leur résidence. Te recht schreef de

heer Sprekgee van Etk in no. 7 4 van het Weekblad N. A., naar aanleiding dezer rede: »De voorstanders van de vrij-verklaring mogen den heer G. niet meer tellen onder hunne medestanders. Zoo dacht ook de lieer J. G. J. Moll (zie Weekblad N. A. n". 104), dat -die heeren (Gratama en Korsi gei i ander stelsel verkondigd hebben, dan het beginsel der wegneming van de beperking van het getal der notarissen».

In de zitting van 20 November 1872 liet de heer Gratama zich volgenderwij ze uit: «Een vrij notariaat betcekent niets anders dan dat er zoo vele notarissen kunnen zijn als er maar willen, en dat zij zich op elke plaats kunnen vestigen. In Zwitserland , waar het notariaat vrij is , wordt een streng examen afgenomen van de candidaten en moeten zij herhaaldelijk bewijzen van goed gedrag en moraliteit geven, en dan worden zij op hun verzoek tot notarissen door de Regcering aangesteld».

De heer Gkatama, die in 1871 «alles wilde behouden» vindt in 1872 wedr smaak in eeno gedwongen aanstelling van regeringswege, op grond van omstandigheden, die zulk eene aanstelling onmogelijk kunnen regtvaardigen, als men ten minste de beteekenis van die aanstelling juist opvat.

Wellicht dat de haer Gratama in 1873 weer nadert tot zijn denkbeelden van 1869, die mij, wil men eenmaal het wezen van notariaat en authentieke acte prijs geven, oneindig juister, radicaler (in den goeden zin van het woord) toeschijnen.

Lith. Mr. W. F. Frijlinck.

H.OOGE RAAD. — IJiirjjerlijLe kamer.

Zitting van Donderdag, 12 December.

Voorzitter, Mr. F. de Greve.

Gepleit in zake:

(cassatie) de Hollandsche ijzeren spoorweg-maatschappij, gevestigd tc Amsterdam, eischeressc, procureur Mr. J. van der Jagt, advokaat Mr. A. M. van Stipriaan Luïscius, tegen den Staat der Nederlanden, gedaagde, procureur Mr. C. J. Fran?ois, lands-advokaten Mrs. A. de 1'into en G. M. van der Linden. Conclusie van het. Openb. Min. bepaald op 3 Januarij.

Zitting van Vrijdag, 13 December.

i. I'itspkaak gedaan in zake:

1». (koloniaal) Mr. B. E. Colapo Belmonte c. s., appellanten, procureur Mr. J. van der Jagt, tegen S. C. Halfliide, geïntimeerde, procureur Mr. C. J. Fian$ois. Het vonnis van het Hof van Curjpao bevestigd.

2". (cassatie) de firma van der Spruyt en de Graaf, eischers, procureur P. J. van der Burgh, tegen D. vsn den Akker, verweerder, procureur Mr. C. J. Eian^ois. Verworpen. 3°. (id.) A. Verbrugge, eischcr, procureur Mr. J. H. C. Lisman, tegen het Bestuur van den dorpspolder van Alpheu, verweerder, procureur Mr. J. van der Jagt. Verworpen.

II. Conclusie door het Openb. Min. genomen in zake: (cassatie) J. F. Rotteveel en diens huisvrouw P. C. van Turnhout,

eischers, procureur P. J. van der Burgh, tegen G. C. Schuerman , verweerder, procureur Mr. C. J. I'i an c<üs. Adv.-gen. Romer concludeert tot verwerping. Uitspraak lo Januarij.

III. Op verzoek van partijen , geroyeerd van de rol , <le zaak van :

(cassatie) Baron d'Overschie de Neerijsche, eischer, procureur Mr. .1. van der Jagt, tegen den minister van Finamiën, verweerder, procureur Mr. C. J. Franfois.

IV. Gepleit in zake:

(cassatie) Iï. Schelling Jr., eischer, procureur Mr. C. J. Kran<;ois, advokaat Mr. G. M. \an der Linden, tegen I'. van 't Hof Stolk, verweerder, procureur P. J. van der Burgh, advokaat Mr. IJ. M. Vlielander Hein. Conclusie van het Openb. Min. bepaald op 27 December.

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bij Z. M. besluit van den 7 dezer, n°. 12, is benoemd tot notaris binnen het arrondissement Nijmegen, ter standplaats do gemeente Millingen , A. J. J. A. M. H. Hengst, candidaat-notaris te Wamel.

iiij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n°. 13, is benoemd

tot regter in de Arrond.-Regtbank te Groningen, Jhr. Mr. O. Q. van Swinderen , thans regter in de Arrond.-Regtbank te Almelo.

Bij Z. M. besluit van den 9 dezer, n". 25, is benoemd tot

kanton refter te Sommelsdijk, Mr. C. Steenberg, thans griffier bij het Kantongeregt te Ridderkerk.

Ter vervulling der vacature , ontstaan door het overlijden van

Mr. Payen, raadsheer iu het Prov. Geregtshof in Noordbi abant, heeft het Hof de navolgende aanbevelingslijst opgemaakt: 1°. Mr. van den Acker, regter te Breda; 2». Mr. Arriëns , regter te Gorinchem ; 3". Mr. Kortewog, rijks-advokaat te 's Bosch; 4". Mr. Molhuysen , officier van justitie te Breda; 5°. Mr. van Meeuwen , adv,gen. te 's Bosch , en 6°. Mr. Serraris , subst.-officier te 's Bosch.

De heer F. F. Canneel, kommandant van het hnis van opsluiting en tuchtiging te Leeuwarden, heeft zijn eervol ontslag gevraagd.

Bij besluit van het Prov. Geregtshof in Noordbrabant, dd. 10

dezer, is aan T. Vermeer, deurwaarder bij de Arrond.-Regtbank te Breda , standplaats Ginneken , vergunning verleend , zijne standplaats over te brengen naar B eda, en zulks ter vervanging van L. Jans, vroeger deurwaarder bij gezegde Regtbank.

— Z. M. heeft benoemd tot broeder der orde van den Nederlandschen Leeuw, J. van Dam, eervol ontslagen onderwijzer in de strafgevangenis te Woerden.

BERIGTEN.

'* Gravenhage , den 14 December.

Het Handelsblad is volstrekt niet ingenomen met het ontwerp de Vries. Het bestijgt nog eens zijn ouden Pegasus, om eene stevige lans te breken voor zijn «schoonste sieraad». Wij vreezen, dat het Handelsblad niet veel proselieten zal maken, want het is nu eenmaal een feit, dat over de cassatie de staf gebroken is, en dat bijna niemand meer van hare schoonheden en weldaden hooren wil. E.i loch meent het Handelsblad, dat de afschaffing van de derde instantie en van »hare kronkelpaIon» de processen zooveel kostbaarder en langduriger maken zal. Wij zullen niet trachten aan to toonen , dat die stelline veel van een parreadoxe heeft, en wij zullen zelfs over de geheele zaak met het Handelsblad niet meer twisten. Voor ons is de zaak uitgeput en in staat van wijzen. De tiji van praten is voorbij; die om te beslissen is gekomen. Eene vraag slechts: Het Handelsblad

merkt op, dat door elkander in niet meer dan vijftig zaken in het jaar het middel van cassatie beproefd wordt. De opmerking is volkomen juist. "Wij geiooven zelfs niet, dat het getai zoo groot is; maar nu vrasren wij , in hoeveel van die zaken wordt er gecasseerd ? Hoogstens in vijf of zes. Voor de 44 of 45, waarin het prachtige middel vruchteloos wordt ingeroepen, en dat geen ander gevolg heeft dan verlies van tijd en van geld, heeft het zeker geen groot nut. Neem nu aan , dat het voor die 5 of 6 zaken uitmuntend werkt, is het dan wel de moeite en de kosten waardig, om het daarvoor alleen te behouden ?

— Den 12 Dec. jl. overleed in den ouderdom van bijna 73 jaren op den Huize de Poll, te Voorst, W. A. Baron Schimmelpenninck van der Oije van de Poll, minister van Staat, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, oud-minister van Binnenlandsche Zaken, oud-lid van de Tweede Kamer en oud-commissaris des Konings in de provincie Gelderland.

— Het Provinciaal Geregtshof in Utrecht heeft den 13 dezer uitspraak gedaan in do zaak van den moord te Heemstede. De eerste cn de derde beschuldigden zijn tot levenslange, de tweede tot vijftien jaren tuchthuis-straf veroordeeld. De voorlezing van het vonnis duurde anderhalf uur. Daarna hield de voorzitter eene treffende toespraak tot de veroordeelden.

REGTSQ ELEERDE UITGAVEN.

FRANSCIIE LITTERATUUR.

Minier, A., notaire, Questions notariales. De Ia division des notaires par classes , du notaire en second , du partage des honoraires, du droit h, la minute. In 8»., 31 p. Paris, ik Tadmimstration du «Journal des Notaires.»

Quelques réflexions sur la réforme penitentiaire et sur 1'abolition de la peine de mort. In 8<>., 14 p. Versailles , Aubert.

A D V E RTEN'TI EN.

A. VAN DER MAST, te Gorinchem, verzond :

JAARBOEKJE DER ItEÜTEHLiJKE ÜAGT, FOOR 1873.

34ste Jnarg. , te zamerigestelcl onder toezigt van Mr. c. C. E. It'ENGELBKOKNER ƒ 150'

Aan den MEESTBIEDENDEN tot 26 Dec. a. 3. aangeboden, een bijkans nieuw Ex. van:

BIJVOEGSEL TÜTIIET STAATSBLAD,

door Mr. d'Engei.bronneii en Mr. v. Doup, van 1813— 1869, en algem. uegisteii van 18J3—60, 21 deelen (dl 1—6 4°., 7 en v v. 8°.), in heel zwart linnen banden, 1866 en volg. ingen. Gewone winkelprijs /'llib. Briefkaarten, met vermelding van prijs, dien men biedt, aan den Ouden en Nieuwen Boekhandel van J. H. DUNK, Rotterdam.

Bij GE BR. BELINFANTE, te Gravenhage ,

ziet hel licht:

DE REGTSPRAAK

van den

HOOG EN RAAD,

van 1 October 1838 tot 1 September 1850 ,

GEBUAGT OP DB ARTIKELEN DER STAATS- EN BURGERLIJKE WETTEN, BESLUITEN EN VERORDENINGEN,

alles met ophelderingen en geschiedkundige toelichtingen, verwijzingen enz.,

DOOR

Mr. D. LÉON,

Advocaat te 's Gravenhage.

EERSTE DEEL (STAATSREGT).

TWEK I» K DliUK.

HERZIEN EN MET DE VERVOLGEN IN VERB AND GEBRAGT

door

lip. E. li. VAI SËMOElX ,

Advocaat te 's Gravenhage.

Prijs f 3.75.

Uit deel en de drie vervolgen daarop vormen te zamen een compendium van jurisprudentie en litteratuur op het StaatSregt van 1838 tot Julij .871.

De prijzen van de verschillende afleveringen van LIÏON'S RE6TSPRAAIC, die alle afzonderlijk verkrijgbaar zijn, bedragen:

Deel I (Staatregt) , 2de druk, door ir. E. L. van Esidbn. f 3.75 « I » iste vervolg, » » 8.00

» I 2de » « ' 8.25

, I 3de » 6.00

» II, 1ste afl. (Rcgt. Org.) 1.576

« II, 2de en 3de afl. {Surg. IVetb.), nieuwe druk in bewerking. » II. 4de afl. (Koophandel), 2de vermeerdorde druk door

Mr. J. A. Levy, met 1ste supplement 11.25

» II, 5de afl. (Burg. Regtsv.), nieuwe druk in bewerking. » II, 6de afl. (Strafvordering.) io.OO

Snelpersdruk en Uitgave van KEIIiDIGIIKRS BEUSPASTE i te 'i Gravenhage.