3603. 4 ; 3604. 4; 3610. 4 ; 36U. 4 ; 3618. 4 ; 3631. 4 ; 3635. 4 ; 3641. 4; 3643. 4; 3644.4; 3649.4; 3650. 4 ; 3657. 4 ; 3659.4; 3663. 4; 3664. 4.

Be: '.emwobn bij de kantongeregten. 35.35. 3; 3538. 4; 3540. 4; 3543. 4; 3545. 4; 3546.4; 3547. 4; 3548.4; 3550. 4 ; 3551.4; 3552.4; 3553. 4; 3554. 4; 3555. 4; 3562.4 ; 3564. 4; 3570. 4; 3572. 4 (verbetering. 3574. 4); 3573. 4; 3574. 4; 3575. 4; 3576. 4; 3580. 4; 3582. 4; 3585. 4; 3586.4 ; 3588.4; 3590. 4 ; 3591.43-593. 4; 3G01. 4 ; 3603. 4; 3605.4; 3609. 4; 3614.4; 3619. 4 | 3620. 4 ; 3621. 4 ; 3622. 4; 3623. 4 ; 3624. 4 ; 3625. 4 ; 3627. 4 ; 3631. 4; 3632. 4; 3635.4; 3636.4 ; 3639.4; 3640.4; 3641. 4; 3645. 4; 3649. 4; 3651.4; 3652.4; 3655.4; 3657.4; 3658. 4 ; 3663. 4; 3664. 4.

'-ij ile raden van toezigt en discipline voor de orde van advocaten. 3594. 4 ; 3636. 4.

hij de bureaux van consultatie. 3546. 4.

~ als procureurs. 3541. 4; 3545. 4; 35C1. 4; 3566. 4; 3590. 4; 3594. 4; 3596. 4; 3604. 4; 3605. 4; 3610. 4; 3616. 4.

— tot notarissen, verplaatsingen van residentie, alsmede toelating Van kandidaat notarissen. 3542. 4 ; 3545. 4; 3548. 4 ; 3554. 4 ; 3555. 4; 3574. 4; 3575. 4; 3579.4; 3589.4; 3590. 4; 3591.4; 3596. 4 ; 3609. 4; 3611. 4; 3614. 4; 3618. 4; 3620. 4 ; 3625. 4; 3634. 4; 3639. 4; 3641. 4; 3650. 4; 3654.4.

'— tot commissarissen van politie, waterschouten enz. 3543. 4; 3567. 4; 3579. 4; 3601. 4; 3621. 4; 3623. 4; 3650. 4 ; 3657. 4.

— tot. deurwaarders. 3575. 4.

'— van rijks-veldwachters. 3614. 4; 363-2. 4; 3651. 4; 3664. 4.

l'<;nsioen-verleening aan den hoofd-inspecteur van 's Rijks gevangenissen. 3610. 4.

'-ij de commissiën van administratie enz. over gevangenissen, huizen van verzekering enz., alsmede tot directeurs enz. over dezelve. 3535. 3; 3541. 4; 3543.4; 3550.4; 3565.4; 3567.4; 3568. 4 ; 3570. 4; 3571. 4; 3575.4; 3584. 4 ; 3593.4; 3595.4; 3611.4; 3623. 4; 3646. 4; 3649.4; 3657. 4.

Wj het Hoog Militair Geregtshof. 3568. 4; 3622. 4.

Wj den Hoogen Raad van Adel. 3621. 4.

~ als rijks-advokaten. 3610. 4 ; 3620. 4.

'"j de collegiën van curatoren der hoogescholen , athenaea enz., almede van hoogleeraren enz. 3546. 4; 3564, 4.

1'ij de regterlijke collegiën enz. in Oost- en West-Indië. 3535. 3;

3538. 4; 3540. 4; 3543.4 ; 3546.4; 3548. 4 ; 3549.4 ; 3556.4 ; 3558. 4; 3563. 4; 3564.4; 3569.4; 3570.4 ; 3574. 4 ; 3575.4;

3578. 4; 3580. 4; 3584. 4; 3585.4; 3586.4; 3589. 4; 3S90. 4 ; 3591. 4; 3594. 4; 3596.4 ; 3602. 4 ; 3605.4; 3609.4; 3616.4;

3621. 4; 3623.4; 3636.4; 3638.4; 3640.4; 3643.4; 3652.4 ; 3653. 4; 3657. 4; 3658. 4; 3662.4.

Beu'," van Heemstede (Jhr. Mr. j. L. c. van den). De heer — g'^ozen tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 3568. 4 ;

35^8. 4.

Berends (G. K.), wed. L. Tissingh, e. H. Pol. Drenthe. 3550. 3. „ 11 EN ~0MP' (Van den) ca. assuradeuren. Noordh. 3547. 1. ei, , en Comp. (J. G. van den) ca. de 2de koloniale zee- en brandass'irantie-maatschappij te Batavia. Amst. 3639. 2.

öek<;kn (C. van) ca. P. Janssen. Roerm. 3559. 2.

öebi.en Henegouwen (C. van) en G. Brugge. Het Openb. Min. ca. Kant. Naaldwijk. 3637. 3.

ejïorn van voorwerpen. Zie Plaatselijke verordeningen. 3562. 3.

(D0 firma p. j.) ca. Deuss. Limb. 3621. 1.

E£-'> mann (Mr. F. van Zinnicq). De heer— tot lid der Tweede Kamer verkozen. 359,3. 4.

•' «laar (J. H.) ca. P. L. Ernst c. s. en S. M. Sinions c. s. H. R. 3565. 1.

BuarsHNO. Zie Verhoop. 3551. 1.

Bes' "adigin°' Schadevergoeding. 3621. 1; — Vernieling. 3549. 1. S.J '°- Actio Pauliana. — Executoriaal —. Verzet. —■ Vrijwa-

-- Regten van derden.

teJ an viJfJariS?e verjaring, krachtens art. 1490 B. W., worden ^'►.ingeworpen aan jen schuldeischer, die, steunende op de actio gel ' 'D verzet komt tegen een door den hypotheekhouder "'•^d executoriaal —, en dus metderdaad eene nietigheid, bij wege 'i exceptie of verdediging, voordraagt ? — Neen.

-rengen de bepalingen van de artt. 68 en volg. B. R. omrent de oproeping in vrijwaring mede, dat ook zonder zoodanige P'oepmg de waarborg niet van zelf met den bezitter zoude mogen jnen in verzet togen de executie ? — Neen.

üe act'o Pauliana ook toe aan den bezitter van een on,n, . » ?ie dit ter goeder trouw gekocht heeft van den h'r | e mot grond op deze actie beroept? — Ja.

va',ch 'ot. doorhaling van de overschrijving van een proces-verbaal rc' r,m" a^iaS"r'em'ng- — Nieuwe weren van regten in hooger beT 00P van e8n 'n executoriaal — genomen onroerend art*01! eenen hyPotheeairen schuldeischer krachtens het beding geschil 22.3 W., ronder de voorafgaande beteekening, voor-

— p.isclTT het 2de lid van arL 509 B- Geld" 3565. 2. "«'nino- °' dooi'la''n8 van de overschrijving van eene in-beslagter(8 hetVi8nri-VaB'' door ean hypothecairen schuldeischer, krachli'- 2 van Van art' 12^3 B. W., zonder de beteekening, in Vl' gens art T' 509 voorgeschreven. De ged. is verpligt, 8*'' en ni t R-1 zÜne verwering bij conclusie voor te dra-

~ kan de e v00r h6t eerst b'j pleidooi- tiei- 3574. 3.

^'cutia-ko«6CUtant ™ onr°erend goed de door hem aangewende 'aald uit ' we^e volgens art. 527 B. R. bij voorregt worden t'":ekhouder e." 00pprijs, bij rau-actie terugvorderen van den hypogoederen verkol onherroePe'l)ke volmagt, die de in — genomen Onbeslist. c etl den koopprijs daarvan ontvangen heeft ?

fs de kantonrestp.. i w"nneer zij wen f U0vofigd, kennis te nemen van zoodanige actio,

— Conservatoir — beloopt? — Neen. Almelo. 3601. 3. ~ 'ievindicatoir °!?der derden. Raad v. just. Bat. 3627. 3.

gWneenachao van „l tcn gemeenschap van goederen, doch in ee'|tgenoote 1, aan"'lnWer, (artt. 1498 en 1499 C. N.) gehuwde vuchtgebruïk -Wie or haren man bij testament is gelaten het nietW 'rr,nalBten«^aP , na aftrek van eenige legaten , r<- 'indicatoir a'vorens de boedelscheiding heeft plaats gehad,

activiteiten v ,tP 'eS§en op eene kist, waarin zich de meeste in den gemeenschappelijken boedel bevinden.

De bij het testament benoemde executeurs en beredderaars der nalatenschap kunnen niet, nadat het bezit volgens art. 1054, al. 3, van regtswege heeft opgehouden, vragen sequestratie van die kist, al mogten zij daarvan de sleutels nog hebben en door hen nog -'geene rekening en verantwoording zijn afgelegd. Amst. 3636. 2.

Beslag. — Executie van onroerend goed. — onder derden. — Herhaald bevel. — Geregtelijke bewaarder. — Rau-actie. — Vordering tot van-waarde-verklaring van gelegde conservatoire arresten. — Begrooting van schade.

Zijn in casu de artt. 81, 82, 1297, 1301, 1302, 1303 en 1953, eerste al., en artt. 3, 1954 on 1776 B. W., alsmede artt. 439, 440, 442, 443 en 475 tot en met 479, 764 tot en met 767 en art. 4, aanhef en n°. 8, B. R. en art. 14 Alg. Bep. geschonden en verkeerd toegepast, doordien het Hof hier heeft aanwezig geoordeeld eene regelmatige executie van vaste goederen van den schuldenaar en hem dien ten gevolge ten onregte heeft verklaard niet-ontvankelijk in zijn verzet? — Neen.

Kan een geregtelijke bewaarder, als slechts bewarende voorden eigenaar der rogge en dezen vertegenwoordigende, in den zin der wet worden beschouwd als derde ? — Neen.

Heeft de judex facti, al ware hier sprake van een — onder derden (des neen), dan nog bij het beklaagde arrest teregt overwogen, dat alléén de derde, onder wien een — is gelegd, en niet de schuldenaar belang en alzoo regt heeft te beweren, dat eene executie slechts mag plaats hebben overeenkomstig de voorschriften der wet met betrekking tot het executoriaal arrest onder derden, immers regt heeft daartegen in het midden te brengen zoodanige bedenkingen als in het onderwerpelijke geval zijn gemaakt? — Ja.

Zijn de artt. 612 tot en met 615, art. 4, aanhef enno.8, artt. 735, 736, 738 en 740 B. R. geschonden, omdat de vereffening in deze is vervolgd bij rau-actie en niet overeenkomstig de genoemde artt. 612 tot en met 615? — Neen. H. R. 3654. 2.

— Zie Cognoscement. 3612. 1; — Huur en verhuur. 3648.3;- Hypotheek. 3662. 1 ; — Koop en verkoop. 3559. 2; — Schadevergoeding. 3621. 1; — Verzekering. 3545. 3; — Wederstand. 3548. 2.

Beslissende eed. Zie Eed. 3537. 1; 3580. 1; 3581. 2.

Bestek. Zie Overeenkomst. 3617. 2.

Besteller. Zie Schipper. 362 7. 3.

Bestelling. Zie Koop en verkoop. 3557. 2; 3587. 1.

Bestuur (Algemeene maatregelen van inwendig l. Over de opmerkingen van den heer W. de Sitter betreffende de — in het algemeen en het Kon. besluit van 31 Jan. 1824 (Stbl. n°. 19) in het bijzonder. 3636. 4.

— Zie Bruggen. 3612. 2; — Maten en gewigten. 3549. 1 ;3563. 2;

Waterstaat. 3555. 1.

Bestuurders. Zie Belastingen. 3662. 2.

Betaling. Zie Koop en verkoop. 3620. 1; 3621. 3; Lijfrente.

3625. 1; — Prolongatie-contract. 3560. 3; — Schipper. 3567. 1-

Schuldvordering. 3608. 4; 3652. 4; — Slaven. 3594. 1 ; Verkoop. 3551. 1.

Beteekening. Zie Beslag. 3565. 2; 3574. 3- — Summere *aak 3547. 2.

Betist (W.) ca. p. Boekhoff. Amst. 3618. 3.

Beukman (A. F.). Den heer — vergund het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Pruissische orde van de Kroon 4de kl 3646. 4.

Beul. Het tarief van den — te Haarlem. 3601. 4.

Beunen (Chr.) c. u. ca. M. Pijpers. Maastr. 3540. 3.

Beurs-usantie. Zie Effecten. 3619. 3; — Koop en verkoop. 3615. 3.

Beurtveren (Markt- en). Zie Plaatselijke verordeningen. 3540. 1 * 3556. 1.

Beveren (J. van) ca. A. van der Tak. Brielle. 3572. 3.

Bevinding (Acte van). Zie Schadevergoeding. 3554. 2.

Bevoegdheid. De teleurstelling van de Arnh. Ct. 3532. 4.

— Regterlijke alleenheerschappij. Meng. 3536. 4.

— Nader. 3539. 4; 3541. 4.

— Het bedrag van den titel der vordering en niet het bedrag deivordering bepaalt de — van den bantonregter. Kant. 's Hage. 3548. 3.

— Het verwijt van bet Dagblad. 3580. 4.

— De casus non dabiles van de Arnh. Ct. 3584. 4.

— 's Bosch. 3645. 3.

— Zie Advokaten. 3616. 4; — Beslag. 3601. 3; — Bruggen. 3612. 2; — Discipline. 3637. 3; — Erfdienstbaarheid. 3575. 3;— Gevangenneming. 3641. 3; — Hooger beroep 3657. 2; — Hoon. 3599. 3; 3613 3; — Huur en verhuur. 3662. 4; —Kantonregter. 3603. 4; — Miliciens. 3580. 2; — Openbaar Ministerie. 3553. 1; — Overeenkomst. 3578. 1; 3588. 4; 3627. 2; —Regter. 3664. 2; — Sehieland. 3608. 3; — Schuldvordering. 3608. 2; Tolgeld. 3618. 3; — Waterloop. 3553. 1; — Waterlozing. 3646. 1;

Waterstaat. 3555. 1 ; — Wegen. 3606. 3.

Bevrachting. — Niet-uitlevering van ingenomen goederen. — Schade.

— Bewijs van overmagt. Amst. 3555. 2.

— Zie Chertepartij. 3620. 1 ; — Overeenkomst. 3544. 3.

Bewaarder. — Disqualificatoire exceptie. — Qualiteit van —. Procesverbaal van vergelijking. — Art. 1853 B. W. Assen. 3625. 2.

— Zie Beslag. 3654. 2.

Bewaarscholen. Zie Koepokinenting. 3637. 3.

Bewijs. — Aanwijzingen. — Motieven.

Is bij het onderwerpelijk vonnis voldoende opgegeven, welke aanwijzingen zijn voortgevloeid uit de verklaringen der gehoorde getuigen, en tevens wat door elk der gebezigde bewijsmiddelen onderscheidenlijk bewezen is? — Ja. H. R. 3549. I.

— Is eene opsomming en bijeenvoeging der onderscheidene middelen van —, waarop des regters uitspraak is gegrond, zonder dat daarbij tevens wordt opgegeven, welk feit door elk dier bewijsmiddelen is gestaafd, met de wet in strijd, zoo overigens uit andere deelen van het vonnis of arrest duidelijk blijkt, wat door elk dier middelen bewezen is verklaard? — Neèn. H. R. 3580. 1.

— Moord. — Medepligtigheid. —- Aanwijzingen. — Motieven.

Blijkt uit het beklaagde arrest voldoende, welke daadzaken, gebeurtenissen of omstandigheden de regter als aanwijzingen heeft gebezigd? — Ja.

Zijn sommige dier aanwijzingen daarbij niet bewezen , of door indirect — bewezen? — Neen. H. R. 3580. 2.

— Bekentenis. — Motieven.

Is eene bloote bekentenis van de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd, door geenerlei in het geding bekende omstandig heden bevestigd, genoegzaam om een wettelijk — op te leveren ? — Neen.

Doet hierbij iets af, dat op het aangenomen — ontslag van regtsvervolging is gevolgd? — Neen. H. R. 3589. 2.

— Proces-verbaal. — Agent van politie.

Is een proces verbaal, opgemaakt op den ambtseod van een agent van politie, een onwettig bewijsmiddel? — Ja. II. R. 3595. 2.

— Heeft in casu een testimonium de auditu als middei van—, strijdig met de wet, gegolden? — Neen. H. R. 3599. l.

— Bewijsmiddel. — Aanwijzingen. — Poging tot doodslag.

Levert de verklaring van één getuige, mits afgelegd overeenkomstig de eischen der wet, een wettig bewijsmiddel op? — Ja. II. R. 3600. 1.

— Aanwijzingen. — Motieven. — Meening of gissing.

Is ten deze regt gedaan op regtstreeksch —, vereenigd met bet

— door aanwijzingen; en is tevens voldoende opgegeven, waarin

de aanwijzingen hebben bestaan en waardoor elke derzelve is bewezen ? — Ja.

Is de verklaring van een getuige, dat iemand het gebruik zijner regterhand mist, en in verband daarmede zijne verhindering om zijn dagelijksch werk te verrigten, te beschouwen als eene meening of gissing, of behoeft men daartoe ook een deskundige of wetenschappelijk opgeleid te zijn? — Neen. H. R. 3600. 1.

Bewijs. — Bewijsmiddel. — Aanwijzingen. — Enkel getuige.

Maakt de wet een onderscheid tusschen — en bewijsmiddel ? — Ja.

Mag de verklaring van een enkel getuige, als bewijsmiddel, gesterkt door aanwijzingen, den regter strekken tot bewijs? — Ja. H. R. 3600. 2.

— Bekentenis. — Motieven.

Voldoet een vonnis, door blootelijk te beslissen, dat de bevestiging eener bekentenis voortvloeit uit de verklaringen van getuigen, zonder te vermelden, waarin deze hebben bestaan, aan de voorschriften omtrent het — ? Neen. H. R. 3601. 2.

— Moedwillige manslag. — Lijst van getuigen. — Nieuwe getuige.

— Artt. 181 en 185 Strafvord. — Testimonium de auditu. — Aanwijzingen.

Is art. 181 Strafvord. geschonden, wanneer tot het hooren van een nieuwen getuige, wiens naam niet voorkomt op de lijst der getuigen, van wege den proc.-gen. aan den beschuldigde beteekend, de toestemming van den beschuldigde niet is gevraagd ? — Ne n.

Is, zoo al art. 185 Strafvord. in casu, ten opzigte van denzelfden getuige, niet behoorlijk ware iu acht genomen, op die niet-in-achtneming de straf van nietigheid bedreigd? — Neen.

Zijn de artt. 442 en 443, in verband met art. 434, Strafvord. geschonden, door de verklaring der moeder, geene eigene waarneming inhoudende, maar alleen bevattende hetgeen z\j van hare dochter in betrekking tot de verslagene, daags na het gepleegde feit, heeft vernomen, niet als een testimonium de auditu te beschouwen ? —» Ja.

Mogen aanwijzingen door aanwijzingen worden bewezen? — Neen. H. R, 3605. 1. (Verbetering. 3609. 4.)

— Bewijsmiddel. — Aanwijzing.

Kan , vermits de afzonderlijke getuigenis van een enkelen getuige niet als wettig — kan gelden, daaruit volgen, dat zoodanige getuigenis daardoor zou ophouden te zijn een wettig bewijsmiddel ?

— Neen.

Kan de afzonderlijke getuigenis van een enkelen getuige, gestaafd door aanwijzingen, alzoo strekken tot —? Ja. H. R. 3619. 1.

— Motieven.

Is eene regterlijke uitspraak voldoende met redenen omkleed, wanneer zij ten aanzien van het — van het feit en de schuld van den beklaagde daaraan verklaart, dat dat feit wettig en overtuigend is bewezen door des gedaagden bekentenis, in verband met een proces-verbaal, op den ambtseed opgemaakt door den daarbij genoemden opzigter van zeker hoogheemraadschap, zonder verder aan te wijzen, welk feit of welke feiten, in het proces-verbaal vermeld, door den regter zijn gebezigd tot bevestiging der bekentenis? — Neen. H. R. 3653. 1.

— Motieven.

Brengen niet de voorschriften omtrent het wettig —, in verband met die betreffende de motivering der vonnissen, mede, dat niet alleen de gebezigde bewijsmiddelen worden genoemd, maar dat ook worde aangewezen, wat uit den inhoud daarvan tot het — der ten laste gelegde feiten is gebezigd? — Ja. H. R. 3659. 2.

— Blijkt uit het onderwerpelijke vonnis voldoende, dat het — van het in eene der overwegingen als bewezen aangenomene voortvloeit uit het in eene vroegere overweging vermelde? — Ja.

Is niet de beoordeeling der kracht, welke aanwijzingen in eik bijzonder geval hebben, aan de bescheidenheid des regters overgelaten? — .Ta. H. R. 3663. 1.

— Zie Aanneming. 3576. 2; — Afscheiding. 3553. 2; —Bankbreuk. 3579. 1; — Bevrachting. 3555. 2; — Boedelscheiding. 3617.2; — Cassatie. 3583. 1; — Diefstal. 3538. 1 ; — Dijkcedullen. 3574. 1;

— Doodslag. 3545. i; — Echtscheiding. 3612. 4; — Eed. 3580. 1; — Effecten. 3618. 2; — Getuigenbewijs. 3551. 1 ; — Gewijsde zaak. 3547. 4; — Gouden en zilveren werken. 3610. 1; — Hoon. 3641. 3; — Huizen. 3588. 2; — Huur en verhuur. 3599. 1; 3599. 3 ; 3641. 3; — Koop en verkoop. 3557. 2; 3558. 2; 3578. 2; 3578. 3; 3600. 21; 3621. 3; 3628. 2; 3633. 2; 3652.2; — Motieven. 3541. 1; 3619. 1; 3650. 1 ; — Openbaar Ministerie. 3561. 2; — Overgang. 3536. 1; — Proces-verbaal. 3578. 2; 3581. 2; — Rekening en verantwoording. 3642. 3; — Schadevergoeding. 3554. 2; — Scheiding van tafel en bed. 3556. 2; — Schuldvordering. 3630. 2; Summiere zaak. 3637. 2; — Testament. 3639. 2; — Tiendregt. 3606. 3; — Veeziekte. 3572. 2; — Vennootschappen. 3580.3; — Verbreking van afsluiting. 3639. 1 ; — Verzekering. 3547. 1 ; 3577. 1; — Visscherij. 3568. 1; — Wederstand. 3548. 2; — Wegen. 3543. 2.

Bewindvoerder. Zie Boedelscheiding. 3551. 3; 3597. 4; — Wisselregt. 3651. u.

Bezit. Tot het instellen der possessoire actie is elk bezitter bevoegd, onverschillig of dat bezitregt behoort tot eene nalatenschap, waartoe meerderen geregtigd zijn. Zwolle. 3623. 2.

Zie Hegge. 3598. 1.

Bezoldiging. Zie Kantonregters. 3561. 3.

Bigamie. Zie Huwelijk. 3586. 4.

Bijdeweg (G. P.), wed. van P. A. Hiemttra, qq. c». S. A. Hiemstra c. s. Leeuw. 3604. 3.

Binnenlandsche Zaken (Departement van). Uittreksel uit het verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1874, voor zooveel betreft hooger onderwijs. 3644. 1.

— Id. uit de memorie van beantwoording. 3653. 1.

Bis in idem. Of de Nederlandsche wet toelaat de veroordeeling van iemand, die reeds wegens hetzelfde feit door den buitenlandschen regter tot straf is verwezen en die straf heeft ondergaan ? 3608. 4.

— Zie Belastingen. 3551. 2.

Blijdenstein en Comp. en Godderis frères Ca. den Staat der Nederlanden. H. R. 3603. 1.

Bloemkolk (P. A.) ca. den burgemeester van Amsterdam. Amst. 3634. 2.

Blokker (D.) c». H. Visser. Amst. 3617. 4.

".lom (G.) c. s. Het Openb. Min. ca. —^ Noordh. 3563. 2.

Boedelbeschrijving. — Huwelijks-gemeenschap onder Fransch regt.— Verzuim van —. Art. 182 B. W. — Art. 38 wet op den overgang.

Blijft, indien een huwelijk, aangegaan onder vigeur van den Code Napoléon, na de invoering van bet Nederlandsch Burgerlijk Wetboek door den dood is ontbonden en de overblijvende echtgenoot verzuimd heeft eene — te doen opmaken, de gemeenschap ingevolge art. 182 B. W. voortduren? — Neen. Regtb. Gron. 3631. 2.

— Zie Ontzegeling. 3662. 3.

Boedelscheiding. — Legitime. — Bewindvoerder. — Minderjarige.

Kan de bewindvoerder, bij testament benoemd over het erfdeel van een minderjarige, als voor dat erfdeel den minderjarige vertegenwoordigende, bij de — optreden? — Ja. Breda. 3551. 3.

— Bevel tot openbaren verkoop van onroerend goed volgens art. 1122 B. W., beschikking in zake van —. Meng. 3565. 3.

— Eiscli tot nietig-vevklaring eener acte van scheiding en deeling en