daarop, sprekende oyer den toestand der mede-schuldenaren van eenen gefailleerde, die een wisselbrief geaccepteerd heeft, aan deze medeKtuldenaren oplegt niet eene alternatieve verbindtenis, maar eene verbindtenis van den aard dergene, welke in de leer genoemd worden facultatieve overeenkomsten; dat tiit de woorden en den geest der bepaling , waarvan hier sprake is, volgt, dat de avalgever bij faillissement van den acceptant slechts tot éene zaak gehouden is: borg te «tellen voor de betaling op den vervaldag; dat het deze borgstelling is, die in obligatione is, dat wil zeggen, die het ée'nig voorwerp der Terbindtenis uitmaakt, het cénige, tot welks ten-uitvoer-legging de schuldenaar kan gedwongen worden; dat, wel is waar, hetzelfde artikel hem toestaat zich.te bevrijden, door onmiddellijk te betalen, maar dat de wet, door gebruik te maken van de formule, die ten allen tijde door de jurisprudentie gebezigd is, wanneer bet geldt eene facultatieve overeenkomst uit te drukken: "si mieux ils n aiment" , hierdoor zeer zeker bedoeld heeft, dat de betaling niet verpligtend is, maar alleen is in Jacultate soluiionis, met andere woorden , dat de schuldenaar verpligt is tot borgstelling, niet tot betaling; dat hij vermag te betalen , maar ook alleen gebruik maakt van deze bevoegdheid, dat hij zich bevrijdt, vóórdat de betaiingstermijn is gekomen; dat hij eenè niet opeischbare schuld betaalt, daar eene schuld alleen eischbaar is in wettelijken zin, wanneer de schuldenaar kan gedwongen wórden tot betaling;

0., dat art. 449 van het Belgisch Wetboek van Koophandel spreekt over'het geval, dat den 8 dier maand de acceptant A. Coopman in «taat van faillissement werd verklaard door de Regtbank van Koophandel te Brussel; eindelijk, dat den 17 Oet. 1868 J. Coopman, vader, zelf in staat van faillissement werd verklaard door de Regtbank te Maastricht;

O., dat bij meergemeld arrest L. Cahen veroordeeld is om, zelfs bij lijfsdwang, aan den eischer, in de hoedanigheid van curator in het faillissement van J. Coopman, te betalen de som van 10,000 fr., bedrag der liedoelde wisselbrieven, met de handels-interessen van af 24 Febr. 1869, en in de kosten der beide instantiën; dat voor dit arrest bet exequatur in Belgie gevraagd Wordt, en dat het zake is te beslis»en, of hetProv. Geregtshof in Limburg de wet juist heeft toegepast, met andere woorden, of de betaling, door J. Coopman aan L. Cahen gedaan, geldig is geweest of niet;

O., dat, om eene betaling geldig te doen wezen, men de bevoegdheid moet bezitten om te betalen; dat de bepalingen omtrent de bevoegdheid uit haren aard tot het personeel statuut behooren en den persoon verbinden zelfs in den vreemde; dat dit beginsel niet alleen van toepassing is op de wettelijke voorschriften, die regtstreeks de bevoegdheid der personen regelen, maar ook op de vonnissen, die baar eenige verandering doen ondergaan , zoo als de vonnissen , houdende faillietverklaring; dat daaruit volgt, dat om te beoordeelen of op 3 Oct. 1868 J. Coopman, den 17 derzelfde maand in staat van faillissement verklaard, bevoegd wa« de betaling te effectueren, die bij gedaan heeft, het de Nederlandsche wet is, die beslissend is;

O., dat, naar luid van art. 773 van het Nederlandsch Wetboek van Koophandel, alle schulden, die op den dag der faillietverklaring nog niet opvorderbaar waren en niettemin door den schuldenaar reeds *aren betaald, binnen de veertig dagen vóór den dag, bij art. 769 van hetzelfde wetboek bepaald, tot de massa moeten teruggebragt worden;

Ö., dat deze bepaling den gefailleerde betrekkelijk onbevoegd ir.aakt, om namelijk binnen de veertig dagen, die de faillietverklaring voorafgaan, niet opeischbare schulden te betalen; dat het geldig of Biet geldig zijn der betaling, op den 3 Oct. gedaan, derhalve afhangt van de vraag, of op het oogenblik dier betaling de schuld opvorderbaar was of niet: eene vraaè, die behoort te worden opgelost naar de wet, die het tusschen partijen tot stand gekomen wissel contract &gelt;

0., dat deze overeenkomst in België is tot stand gekomen, wel is waar tusschen twee vreemdelingen, edoch van verschillende nationaliteit en beide hun hoofdverblijf in België hebbende; dat het ook in België is, dat de aval gegeven is en dat de overeenkomst moest ten uitvoer gelegd worden; dat er dus geen twijfel zijn kan, of het is de Belgische wet, die in het onderwerpclijk geval van toepassing is, en dat het overeenkomstig die wet is, dat de regtstreeksche en nietregtstreeksche gevolgen der wissel-overeenkomst, waarover sprake, moeten in acht genomen worden ; dat de regten, dat vervallen wisselbrieven betaald worden, dat wil zeggen over eene betaling, gedaan op een tusschen partijen overeengekomen tijdstip (I); dat dit artikel derhalve-in de onderwerpelijke zaak niet van toepassing is;

Cf., dat uit het voorafgaande volgt, dat Coopman, vader, aan den verweerder op 3 Oct. 1868 het bedrag der twee wisselbrieven, waarvan ten processé sprake is, uitbetalende, eene niet opeischbare schuld heeft betaald, en derhalve ten behoeve van een zijner schuldeischers heeft beschikt over gelden, waarover hij, overeenkomstig zijn personeel stattrut, niet meer de vrije beschikking had en die tot de faillile massa behoorden; dat dienvolgens teregt het Prov. Geregtshof in Limburg L. Cahen heeft veroordeeld om aan de massa terug te behalen de 10,000 fr. door hem genoten, en dat er termen bestaan om het gevraagde exequatur te verleenen , behalve voor hetgeen betreft den lijfsdwang, daar deze wijze van ten-uitvoer-legging te dier zake in België is afgeschaft;

Op welke gronden,

De Regtbank, overeenkomstig de conclusiën van Mr. Bormans , tubst.-procureur des Iïonings, verklaart, dat het arrest van het Prov. Geregtshof in Limburg van *7 Junij 1870, tusschen partijen gewezen, in België executoriale kracht zal hebben tegen den verweerder J. L. Cahen, behalve voor wat betreft de bepaling, bij welke de lijfsdwang Hordt uitgesproken; en dien ten gevolge veroordeelt den verweerder cjn aan den eischer te betalen in de hoedanigheid, waarin hij ten jirocesse is opgetreden, de som van 10,000 fr., bedrag van twee wisselbrieven, elk van 5000 fr., die de - verwnerder den 3 Aug. 1868 uit Arlon heeft getrokken op A. Coopman, te Brussel, die ze geaccepteerd hééft, betaalbaar de eene den 15 Nov., de andere den 1 Dec. 3868, en vópr wier betaling de heer J. Coopman zich den 20 Aug. 186,8 'te Brussel borg heeft gesteld, welke wisselbrieven aan den ■rerweerder zijn uitbetaald geworden door J. Coopman den 3 Oct. I8C8, terwijl gezegde soin van 10,000 fr. behoort te worden terugpebragt tot de faillite massa J. Coopman; veroordeelt eveneens tot betaling der handels-interessen dezer som van af 24 Febr. 1869, en !b de kosten, bij voormeld arrest vereffend, en in die van dit geding.

(Gepleit voor den eischer Mr. G. Tripels, advokaat van Maaszicht, en voor den gedaagde Mr. -Tei>esco , advokaat te Arlon.)

o'

HOOGE RAAD. — Kamer van StrafamUen.

- " ' ■ ■ ' - ' ' =

Zitting van Maandag, 9 Junij.

Voorzitter, Mr. J. D. W. Pape.

I. Uitspraak, gedaan in zake:

1°. A., J. en C. Bos, J. Termaat en A. Verhoef, tegen een vonnis

-> li ■

(1) Zoo luidt de ons toegezonden vertaling. (Red.)

naar eeingö Yciauucuug uuwi b""" j —- — — • - >

dende faillietverklaring; dat daaruit volgt, dat om te beoordeelen of

uui «w —j — o

^oorafcaan, niet opeischbare schulden te betalen; dat het geldig of

. . .. ., 1 J O ,1 , ^o^l,nl,Tn nCknr,r,t

der Regtbank te Gorinchem. Het vonnis vernietigd en de zaak verwezen naar het Hof in Zuidholland.

2°. den ambtenaar van het Openb. Min. bij het Kantongeregt te Zwolle, tegen een vonnis in zake M. Kortenhorst, weduwe van H. Heil. Verworpen.

3°. denzelfden reqnirant, tegen een vonnis in zake A. E. Buisman. Verworpen.

4°. den ambtenaar van het Openb. Min. bij het Kantongeregt te Amersfoort, tegen een vonnis in zake S. C. H. Bruinings, C. van Dillewijn, Mr. Tb. A. Klinkhamer en W. Rood'hart. Het vonnis vernietigd en de zaak verivezen naar do Regtbank te Amersfoort.

5°. P. C. Bruinen, tegen een vonnis van het Kantongeregt te Horst. Verworpen.

IX. Conclusie genomen in zake:

1°. J. Traa, tegen een vonnis van het Kantongeregt te Boxtel. Adv.-gen. Smits concludeert tot vernietiging van het vonnis en verwijzing der zaak naar de Regtbank te 's Bosch. Uitspraak 30 Junij.

2«. den proc.-gen. bij het Hof in Noordholland, tegen een arrest in zake L. Meijer en A. Steiner. Adv.-gen. Smits concludeert tot vernietiging van het arrest en veroordeeling van de gerequireerden tot ééne maand cellulaire gevangenis-straf, benevens twee geldboeten. Uitspraak 30 Junij.

3°. J. M. Hoedemakers, tegen een vonnis van de Regtbank te Maastricht. Adv.-gen. Polis concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring. Uitspraak 80 Junij.

III. Behandeld het beroep van:

1°. M. Willems en M. Nabuurs, tegen een vonnis van het Kantongeregt te Grave. Rapp., raadsh. Ivalff. Adv.-gen. Smits concludeert tot verwarping. Uitspraak 30 Junij.

2". den proc.-gen. bij liet Hof in Zeeland , tegen een arrest in zake L. de Smit. Rapp., raadsh. Coninck Liefsting. Adv.-gen. Smits concludeert tot vernietiging van het arrest en terugwijzing der zaak naar het Hof in Zeeland. Uitspraak 30 Junij.

3°. J. W. Merkelbach, tegen een arrest van het Hof in Noordholland. Rapp., raadsh. Coninck Liefsting. Adv.-gen. Polis concludeert tot verwerping. Uitspraak 30 Junij.

BERIGTEN.

's Gravenhage, den 9 Junij.

Arnhem. — Voor de kamer van burgerlijke zaken van het Prov. Geregtshof in Gelderland , werden gisteren (4 Junij) de pleidooijen gevoerd in zake Mr. J. Noëls, tegen A. Leenders, wed. P. Middegaal, arbeidster, beide wonende te Nijmegen, de eerste als appellant van een vonnis der Arrond.-Regtbank te Nijmegen dd. 11 Maart jl., waarbij hij, ter zake door in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van den 22 Nov. jl. de navolgende advertentie te plaatsen :

»De ondergeteekende waarschuwt een ieder voor de wed. Meedinga, wonende op den Voerweg, die eenige weken bij hem als noodhulp gediend heeft. Verder verzoekt hij niets op zijn naam of voor zijne rekening af te geven.

«Nijmegen, 21 November 1872. A. J. NoëLS."

is veroordeeld tot betaling eener schadevergoeding van f 100 en gelast de aanplakking van dat vonnis aan het raadhuis te Nijmegen, met veroordeeling in alle kosten, op grond, dat die advertentie voor geïntimeerde was beleedigend. Voor appellant is opgetreden Mr. J. P. Pool, advokaat te Nijmegen , die vooraf op den voorgrond stelde, dat hij speciaal op verzoek van den appellant van dit vonnis in hooger beroep was gekomen, omdat deze zaak zooveel ruchtbaarheid had gemaakt, bijna in alle voorname dagbladen was vermeld geworden, en appellant in de plaats zijner inwoning deswege veel had te lijden, vermits nu zelfs nog de Nijmeegsche jeugd er vermaak in schepte om voor zijne woning uit te galmen: » Noels 1 Noels! honderd gulden!» en daarna dat vonnis op de volgende gronden bestrijdende: 1°. dat de actie, bedoeld bij art. 1408 B. W., is eene actie ex delicto, en hij die haar instelt moet bewijzen het bestaan van een formeel delict; 2°. doch al ware deze actie ook te beschouwen als eene zelfstandige burgerlijke, dan hadden de bijgebragte disculperende omstandigheden moeten leiden, dat er bij appellant geen doel bestond om te beleedigen; 3». was er in deze volstrekt niet bewezen dat de beleedigde werkelijk schade of winstderving had geleden en de toegestane schadeloosstelling was ongemotiveerd, en 4". dat de misstelling van den naam van Middegaal in Meedinga onzekerheid omtrent den persoon deed ontstaan. Ten slotte van zijn pleidooi het Hof voorhoudende, dat dit proces, ofschoon overigens van weinig beteekenis, in de tegenwoordige tijden, waar werkstaking en regten van dienstboden enz. vooral ook te Nijmegen aan de orde van den dag zijn, van eenig gewigt is en men te Nijmegen de uitspraak van het in dezen te wijzen arrest met groote belangstelling te gemoet ziet en de hoop voedt, dat daardoor het dienstboden-personeel geen reden zal hebben het hoofd nog meer op te steken dan thans reeds het geval is; daarna concluderende tot vernietiging van voormeld vonnis en tot toewijzing van zijnen in eersten aanleg genomen eisch. Aan zijde van geïntimeerde is verschenen Mr. W. B. Reynen Jr., advokaat te Nijmegen, die, na bovenstaande gronden bestreden te hebben, heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis des eersten regters. Uitspraak op 25 Junij e. k. (Arnh. Ct.)

GEREGTELIJKE AANKONDIGINGEN.

Uekenilinaking.

De Hooge Raad der Nederlanden,

Gehoord het requisitoir van den heer procureur-generaal, betrekkelijk het daarstellen en zitting houden der kamer, voor welke do zaken gedurende do vacantie van den 1 Julij tot den 31 Augustus 1873 zullen moeten worden gebragt.

Gelet op de artt. 17 en 18 der wet op de zamenstelling van de regterlijke magt en het beleid der justitie, mitsgaders op art. 11 en volgende van het Koninklijk besluit van den 14 September 1838 (Staatsblad n°. 36).

Heeft, na voorafgaande deliberatie, goedgevonden te bepalen , zoo als bepaald wordt bij. deze, dat de kamer van vacantie in dit jaar hare teregtzittingen zal houden tweemaal per week des voormiddags ten elf ure ; en wél:

op Vrijdag en Zaturdag den 4 en 5 Julij , op Maandag en Dingsdag den 7 en 8 Julij , op Vrijdag en Zaturdag den 18 en 19 Julij, op Maandag en Dingsdag den 21 en 22 Julij, op Vrijdag en Zaturdag den 1 en 2 Augustus, op Maandag en Dingsdag den 4 en 5 Angusttis, op Vrijdag en Zaturdag den 15 en 16 Augustus, pp Maandag en Dingsdag den 18 en 19 Augustus, op Vrijdag en Zaturdag den 29 en 30 A.ugustus.

Zullende de kamer van den Raad in strafzaken na de vacantie hare zittingen weder beginnen op Maandag den eersten September 1873 en die in burgerlijke zaken op Donderdag dea vierden dier maand.

TV. 1 _ ü 1 !Ü1 .1 .1 1 ... U 1

XiU zaï een aisciimt uezor aan uen neer procureur-generaal wuiucu

ter hand gesteld, ten einde hieraan de noodige publiciteit te geven.

Gedaan in eene algemeene vergadering van den Hoogen Raad den 24 Mei 1873.

Gezien door mij Procureur-Generaal F. de Greve ,

bij den Hoogen Raad, Voorzitter.

F. F. Karseboom. In kennisse van mij Griffier,

de Gijzelaar.

Het Provinciaal Geregtshof in Zuidholland;

Gezien het requisitoir van den procurenr-generaal, betrekkelijk het daarstellen der vacantiekamer, van af den 1 Julij tot en met den 31 Ang. 1873.

Gezien artt. 17 en 18 der wet op de Regterlijke Organisatie en het beleid der Justitie, mitsgaders de artt. 11, 12, 13, 14 en 15 van het reglement, betreffende de wijze van eedsaflegging der onderscheidene regterlijke ambtenaren enz., goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 14 September 1838 (Staatsblad n". 36).

Bepaalt, dat de kamer van vacantie voor het loopend jaar zal worden gepresideerd: in Julij door den heer vice-president Jonkheer Mr. Prans Willem Anne Beelaerts van Blokland en in Augustus door den heer president Mr. Willem Predrik George Lodewijk Fran?ois > en verder zal bestaan:

gedurende de maand Julij , uit de heeren Raden Mrs. Cornelis van Bell, Bernardus Hubertus Maria Hanlo, Hendrik Jan Antonis Raedt van Oldenbarnevelt, Sebastiaau Hendrik Lette van Oostvoorne Herman Willem de Graaf; en

gedurende de maand Augustus nit de Heeren Raden Mrs. Cornelis van Bell, Bernardus Hubertus Maria Ilanlo, Sebastiaan Hendrik Lette van Oostvoorne, Jan Jacob Loke en Herman Willem de Graaf.

Wijders, dat deze kamer hare zittingen zal houden op Dingsdag» Woensdag, Donderdag en Vrijdag den 8, 9, 10, 11, 22, 23, 24 en 26 Julij , 5 , 6,7, 8 , 19 , 20 , 21 en 22 Aug. 1873 , des voormiddags ten tien ure; zijnde de Dingsdagen 8 en 22 Julij, alsmede 5 en 19 Augvstus , bestemd tot behandeling van burgerlijke en handelszaken die spoed vereischen, de overige dagen tot het beregten van strafzaken.

En zal een afschrift dezer worden ter hand gesteld aan den heer procureur-generaal, met uitnoodiging om daaraan de vereischte openbaarheid te geven.

Gedaan in eene algemeene vergadering van het Provinciaal Geregtshof in Zuidholland, gehouden den 28 Mei 1873.

Gezien door mij Procureur-Gene- W. P. G. L. Frak^ois, President' raai bij gemelden Hove , Mij bekend,

A. van Galen. Wijckerheld Bisdom, Griffier-

De Arrondissements-Regtbank te 's Gravenhage,

Gehoord do voordragt van den heer president dezer Regtbank, betrekkelijk de zamenstelling van de Kamer van vacantie van den 1 Julij tot den 31 Augustus van dit jaar, alsmede den heer officier bij dezelve Regtbank, ten aanzien van de dagen en uren, waarop die Kamer hare gewone teregtzittingen zal houden;

Gezien de artt. 17, 18 en 19 der wet op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie en de artt. 11, 12, 13, 14 en 15 van he£ reglement, gevoegd bij het Koninklijk besluit van 14 September 183S (Staatsblad n°. 36) ;

Bepaalt als volgt :

De Kamer van vacantie voor dit jaar zal beurtelings worden gepresideerd door den president en den oudsten in rang der regters en voorts bestaan uit de overige regters en regters-plaatsvervangers, zoodanig dat, bij afwisseling, drie leden tegenwoordig zijn.

In de maanden Julij en Augustus zullen do gewone teregtzittingen plaats hebben op Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags ten tien ureDe teregtzittingen van Vrijdag zijn bestemd voor de burgerlijke eB handelszaken, welke spoed vereischen, alsmede voor de aan de Regtbank opgedragen eeds-afnemingen; die van Dingsdag voor do behandeling der strafzaken, alsmede, zoo noodig, ook die van Vrijdag, doch alsdan na afloop der burgerlijke en handelszaken.

Deze ordonnantie zal worden aangeplakt en in de dagbladen worden bekend gemaakt.

• Aldus vastgesteld in de algemeene vergadering van den 27 Mei 1873-

Mij bekend, De Grifier, Mr. H. J. Soery.

AÜVERTENTIEN.

LÉOiN'S REGTSPRAAK. "

In 1873 zijn hiervan bij GEBR. BEL INFANTE, t0 's Hage, verschenen:

Mr. J. A. Levy, 2e supplement op: Koophandel f 0.75

Mr. C.Asser, 2e ged. van: Burgerlijk Wetboek - 7.-""

Mr. E. h. van Emden,jRegterlijke Organisatie,

Overgang enz , . - é.—

Al de afleveringen van dit werk zijn afzonderlijk verkrijgbaar.

Bij dezelfden zijn verkrijgbaar de volgende werken.'

de Laurens. Traite' sur les succes- Maüoer. Le code de tout

sions et les donations, le monde 2.7®

2 vol. . . .... f 5.50 Mestrk.Discours.Le code

Leemans. Des imposi- sarde - l-4°

tions coinmunales en Mittermaier. De la pro-

Belgique ... . . - 2.50 cédure criminelle en An-

Législation médico-phar-. gleterre, Amërique etc. - 4*

msceutique 1.65 Moulin. Des droits suc-

Legoux.Dn droit de gr&ce cessifs des enfants natu-

en France . . . - 2.75 reis - 2.2®

Leveiixé. De 1'abolition Mouri.on. Examen du

de la contrainte par commentaire de Trop-

corps - 0.90 long sur les privileges, .

Marechal. Du droit héré- 2 vol. . . . . . , - "!•'

ditaire des auteurs . 1.40 Mdrailles , révolution-

Martineau. Desconseils naires de 1848. Colla-

généraux . . . . . - 4.15 tion de décrets etc., 21

Martou. Des privileges livr. - 14-2

et bypothèques, 4 vol. - 11.00 Namdr. Cours de droit ,

Maeclaire. De la succes- commercial, tome 1 • - ® sion anomale des ascen-

dants ...... - 1.40

Snelpersdruk en Uitgave van

BlSMW.Bi'AWm » te 's OrareabagCt