da?her™lUlLun kT ehiSCher,Van den 13 Mei strekt daartoe, conclusie toe te ^ alSn"S 8aD dan eischer zÜne g«nê

daartoe,^dat6het >?|ji,V»"" ged/ ,*an den 27 Mei 1872 strekt van antwoord ïaj "Jen Iprr^721oaTe wif„e^gdenC°nClUSie Do Regtbank enz., j

KJWHoitsT en vv,',"ri«ftt d6ir Z,Bak :«» den eischer door Mr. C. L. adGekzile"' W0"e""e te ^ên ;°0r ' L!NTHOEST UoMAN. beiden bet geding'*5™) ^v®rmclJe dagvaarding en de verdere stukken van «ener acte Van t I no"dlg geregistreerd, waaronder de grosse

'^bouwer woL^nHV-lkUOp'-,iCn Veri0eke T J" M"

««'> overstaan va,l-iJT' ^meente Smilde, en anderen, 26 Febr. daaraan' T T Behouden op den 10 Febr. ls66, deu ee»e quitantie a imT °P de mlnute geregistreerd, en

^n 30 April 'l8>'? doorM Oesterga en verdere onderteekenaren eischér in' V ' Keregistreerd enz., welke beide stukken door den

va» ^omltiè e lar"CeSHg S ' ™ V af8Chri,t van ee» exploit eischer aan h daSltta>ding, ten verzoeke van den tegenwoordLm

•*»™ X:i£„f'" •* •» »*•* «CSX.

gero^^t*/1" de ,ei:cher den *«d- v^r deze Regtbank heeft ^ter' he'h-ld- '1" het den

Va" f 1450.12, i.-.et de interessen daarin ï?' lietall"g der somma Tan het bewijsbaar daarop betaalde cum ,T ldiSd. onder kortl"S •dat de ged. bij acte van publieken verkoonTh' f' Wt'' °P gr0"d' van den eischer ,|g notaris, ten verzoek.» gehTouden ten overstaan Ooste.ga, K. Oot ergè, J. Mulder voor zich J1- Oostwga. M. "ereeiuning met . . Uosterga, li Mnld! "f J z'j"er echt'

z'J»e minderjarig kinderen, met 'name r-* " Vader en voogd over en Anna, bij wi,;e„ zijne echtgenoote A nJt' Aremje, Cent, Fokke «ene Muider,Ja;, Mulder, Hendrik ivi. i. ster^a M' echt verwent, kinderen van la; «gemelde echt* u'der en Harten Mulder, insgelijks op den 10 Febr, 1866 heeft gek^'h00'6" ■' a"6n wonende te Smilde, de somma van f 5820.50 o l ' ^ ee"ige perceelen vast goed voor betaling der koo(,f»nmn„e ' " er a,'deren onder voorwaarde, dat de in dne gelijke ttr uïinën me °e' ^e8cb'eden ten kantore van den eischer op den 1 Nov. j.68 de'b °P üe' 1 Nov. 186b, 1 Nov. 1867 en eenen inteiest nar' a t ' 0 aatste termijnen met bijbetaling van alles blijkens act. hehn?Li",>' m j"ar van af den 1 Mei 1866 , ; "d»« dü ged. r, ffehrpltA geregistreerd te Assen enz.; betaling te voldoen • 'S gebleven aan deze zijne verpligting tot

«dat hij eisch*r u , tigd w aren M. Ooster^v^0 k°°Psehat, vo°r zooverre daartoe geregv°or een achtst* aan , °or,een ac'btste en J. Mulder en echtgenoote J» Mulder geme.: . heoft n*?* aat8.ten » namelijk aan M. Oosterga en do daarop verschenen int« d' ter somma van f 1455.12, met

. 'dat hij eischer Cs ÏÏe r-' en

interessen» j enige regthebbende op gemelde som en

0.t dat de ge<J * k cludeien tot niet-onivank^ï dle" eisch heeft verweerd, door te condering, 0f in ali«n ,p , J er®'aring van den eischer in zijne vorboofdzaak on de '„«fJ ! t0t ontzegging van den eisch, en wei in

d»t de eisoher ï? 8""16 gronden : fekening-courant w„i agere" tot '"vordering van het slot van

dat de eisch ie'onrl,. . vo.8ena !?ed. tusschen hem en eischer bestaat; beeft van den ,J ,"d '-|k en onbepaald; dat de eischer geen regt dl8 is; dat de" -1 vorderen, hetgeen hij aan de verkoopers schul-

Vr°eg, toen zijr' ^r L frW'J J 1"?^ bÜ hetzelfde

nog on ,li« J eeft verminderd met/15, en bovendien later

»aUr Pa T / ,"7'82 va" aen g«d- beeft ontvangen wegens ^ als nota,u door den eischer aan ged. in rekening febragf

grond dat hii al 'ed^eZeH,'ldllelen,heeft bes'rede". hoofdzakelifk'op Woilat van reb: , , 8, reke"Pligti{! in den zin der wet!

cas" geen sprak* Un ^' a'8 ^ 782 B' R">

kunneiT'vordeAif'^'^ ,eden bes<aat, waarom de eischer niet zoude

dat eene sotu' dle de Sed' hem schuldia is •

eischer d^dfeL'6^ "ei schuldig is, opgrood, dat de

aan de verkoopet, ged. verschuldigde kooppenningen heelt uitbetaald Van de bepaling*,' .1 h"', °' " U,t krapht der wet' èn uit kracht 10 lebr. 1866 v-twellt i,c *?' van publieken verkoop van den de in deze prov ,1, , „ ' f gedlll!? word' gebragt, in verband met PC ra is getreden; bestaa»de gewoonte, in de regten dier verkoo-

eischer jegens htTn w^NwJhl, c.OQclllsio heeft volgehouden , dat de den eischer bèw<:..r,i„ , . ,J 18 'C^enpligtig, en verder, dat de door Pers, wegens dc- " e"P'aalf"treding in de regten van de verkoogegrond; ' 8 poseerdo uitbetaling der kooppenningen, is on-

de eisch onduiij. 'i'k'TJ1' dat de bewering dés gedaagden, dat

Wering grond ware ni of" °n paald'. "angenomen , dat veor die begeene nietigheid ier ri»,, aanraerking kan komen, omdat daarop

dat mede ,le verwlri 8 ^ 'S m«eroepen ; procederen tot i,,vordering I!*" u" ged-' da« de eischer had moeten opgaat, vermits „iet eens „„f.? . .s'ot Tarl rekening-courant, niet met elkander .-,uoen _ en .. e ®n '®j dat partijen rekening-courant vroeger door dei, eischer gevol«£? <JPëcmaakt worden u,t eene 'n zijn eisch werd verklaard te ziin Van Pr°cederen, waarbij hij

O. voorts, dat met de verweriJ tr„u,"tva"kel'jk; zoude kunnen verderen, hetgeen hij ged aagde"> dat de eischer niet 18. blijkens pleidooi; bedoeld wordt, dat (?an de verkoopers schuldig °P subrogatie zoade kunnen beroepen; ^ eisi!ber zich in casu niet

0. te dezen aanzien , dat, wel is waar geen sprake kai> zijn; doch dat dit niet wesnó» u6 van subrogatie ®»oet worden in ronjèsso te zijn , dat de eischer ,?'**' dat geacht Oofdsom voor leii koopor aan de regthebbendo^6 teraSgevorderde eefi uitbetaald; °P den koopprijs

dat uit de oaii'.andigheid, dat, volgens de in het a van pubhek«:n verkoop, voor den eischer als notariu"S ge gte oopprijs be^ald moest worden in handen var. den

Uit "'^ertt1kde in het SedHnS ëfragte quita"tle' al«n«dë

verktmn «trekking, waarin de notaris in casu stond tot d«

"0«aSPbH hl: k(:0per• _m0et WOrden afseleld' "at de eischende . u u >etalen der thans teruggevorderde gedeeltelijke koon-

behoorUt ! fT' worden de belangen van den kooper, dén ged., Vord,. i U , ,e" waargenomen, zoodat hij het betaalde kan teru<>^<-ien kiachtens neyutiorum geslio;

Biet f6 dez"'n aa"z'en , dat bij deze uitbetaling voor den kooper

*èl d«&e|",en aan fce,"t i"'"engi"g in eens anders zaken, maar

Oïtbetalf U a8"1het g' behartigen da» rvan , omdat dé eischer de

die niet ? teruggevraaKd gedeelte van den koopprijs ,

K^ome,, IT ' g Haa" ' V0<Srdal de betalings-termijn

H ""ar 268 "'aand? na d,e" "Jd- zo°dat men tannemen

bedongen k","or« van den notaris

den k " ' ■ -l!,cher daarum hebbe" aangeniaand, en deze door

behbe,fit "",'r 'f kChiete" ' ,geaCh' m°et wordö" gehandeld te ^tuvel ui het beiang van den ged.;

•. dat de d'f.r den eischer gedane betaling wordt bewezen door

de in liet geding gebragte qüitantiè, en de ged. de terugbetaling niet heeft beweerd;

O. met betrekking tot den dóór dén eischer teruggevorderden interest, dat deze wel door den kooper verschuldigd was tot aan do betaling toe; doch dal dit beding der acte van verkoop niet kan strekken ten vóordeele van den eischér, die géene interessen kan erlangen, vóórdat ze in regten gevraagd zijn;

Regt doende enz.,

Veroordeelt den ged. om aan den eischér te betalen de som van f 1455.12 , uit voorschreven hoofde dóór den ged. aan den eischer verschuldigd, met den wettigen interest van af den dag der dagvaarding , én

Veroordeelt den ged. in dé kosten van hét geding.

KANTOiMGËK EGTijiN.

KANTONGEUEGT TE ZEVENBERGEN.

Zitting vaii den 3 Jalij 1813.

Kantonregter, Mr. W. C. IJüttknboooaaist.

Goede guano. — Nieï-betaling bij niet-effect-sortering. —-

Koop en verkoop onder ontbindende vöokwaardk. —

vervdixino dier voobw aarde. — G honden der

actie tegen den koopeh. — OnTKENTENIS.

— Bewijs.

Is koop en verkoop van guano, onder beding, dat het goede guano is, en dat de kooper bij niet effect-sortering niet behoeft te betalen, eene verbindtenis onder eene opschortende oj onder eene ontbindende voorwaarde? — It, laatstgemelden zin beslist.

De verkooper, onder ontbindende voorwaarde, ontleent zijne actie tegen den kooper daaraan , dat of die voorwaarde niet vervuld is, oj dat de vervulling daarvan de schuld is van den kooper. Moet de verkooper^ die de vervulling dier voorwaarde aan den kooper wijt, geacht worden haar daardoor tevens te erkennen ? — ,1a.

Kan de verkooper, niet bewijzende, dat de kooper zelf schuld heeft aan de vervulling dier voorwaarde, in easn de niet effcct-sortering der guano, toegelaten worden tot het bewijs, dat hij goede guano heeft geleverd, wijl, indien de guano goed geweest is, hj fj/ect gesorteerd moet hebben, indien daarvoor geschikte grond op behoorlijke wijze daarmede is bemest1 — Ja.

C. J. Ch. dé Klijö, koopman te Zevenbergen, eischer, tegen

P. B. Nelemans, land-eigenaar aldaar, gedaagde.

De kantonregter enz.,

Gehoord partijen zelve in hunne middelen en conclusiën;

Overwegende, wat de daadzaken betreft:

dat de eischer den ged. voor dit Kantongeregt heeft gedagvaard, om, aangezien hij den ged. op 26 April 1872 hééft verkocht en geleverd 5 balen guano, wegende 334 kilogrammen, a f 15 per 100 kilogrammen, ten gezamenlijken bedrage v«n f 50.10, welke som ged., niettegenstaande behoorlijke in mora-stelling, weigert te betalen, — hij door den regter zal worden veroordeeld aan den eischer onmiddellijk , tegen kwijting , te betalen de som van f 50.10, ter zake voormeld, met de wettige interessen van af den dag der dagvaarding en in de proceskosten ;

0., dat ged. daartegen aanvoerde: dat hij die guano van den eischer heeft gekocht onder voorwaarde »dat het goede guano was , en dat hij ze niet behoefde te betalen, als ze geen effect sorteerde»; dat hij die guano heeft beproefd op eenige perceelen gronds en wel zoodanig, dat hij om den anderen een stuk grond daarmede bemest heeft en dan weder een stuk onbeinest liet; dat thans het gewas op al die perceelen, zoo met guano bemest als daarmede onbemest, even goed staat, en hij geen onderscheid kan zien tusschen de daarmede bemeste en onbemeste perceelen; dat die gnano dus geen effect gesorteerd heeft en hij ze dus, volgens koop-conditie, niet behoeft te betalen;

0., dat de eischer repliceerde: dat hij erkent die guano aan ged. te hebben verkocht onder de voorwaarde, «dat het goede guano was en dat hij, ingeval ze geen effect sorteerde, geene betaling behoefde", maar dat ieder land niét voor die mestsoort geschikt is, en dat die guano, die hij weet dat tijdens den verkoop góéd was , of slecht behandeld , of mogelijk door of namens den ged. vervalscht is; dat die guano op andere gronden bij anderen goed heeft gewerkt en dat het door ged. aangevoerde niet bewijst, dat de hem geleverde guano niet goed geweest is; dat hij het bewijs aanbiedt döor getuigen, dat hij goedé guano heeft geleverd en persisteert bij zijne conclusie;

dat ged. dupliceerde; dat hij voor eene vennootschap heeft gekocht , bewijs aanbiedende, dat de guano geen effect gesorteerd hééft, terwijl de eischer persisteerde bij zijne conclusie;

0. in regten :

dat de koop en verkoop, alsmede de levering van 5 balen guano, wegende 334 kilogrammen, tot dén prijs van f 15 per 100 kilogrammen, en alzoo ten bedrage van f 50.10, tusschen partijen in confesso is, terwijl het tusschen hen eveneens in confesso ia , dat die koop en verkoop geschiedde onder voorwaarde; »dat die guano goed was en dai, als ze geen effect sorteerde, geene betaling behoefde te geschieden*;

O. omtrent dit laatste punt, dat guano eène mestsoort is, niet voor iederen grond geschikt, en dat het goede effect, ook bij aanwending op daarvoor geschikten grond, geheel van de wij ze van bemesting afhangt, zoodat de bedoeling der clausule: «dat, als Ze geen effect sorteerde, geene betaling behoefde te geschieden», klaarblijkelijk was, dat de verkochte guano, op de daarvoor vereischte wijze, op daarvoor geschikten grond zou beproefd worden, en dat, als ze dan geen efKxt sorteerde, geene betaling behoefde te geschieden, daar anders een goed resultaat ondenkbaar en voormelde clausule eene dwaasheid zou zijn ;

0., dat de hierboven gemelde voorwaarde oogénschijnlijk wel tweeledig is, namelijk : 1". dat het goede guano is; en 2". dat bij geeneffect-si>rtering geene betaling behoeft te geschieden; doch dat er eigenlijk maar ééne voorwaarde bestaat, omdat de niet efféet-sórtering, op boven overwogen gronden, per se nóóit bewijst, dat de guano niet goed was, wijl ook bij goede güano het resultaat geheel van de behandeling afhangt, maiar daarentegen, wanneer dé guano goed is, bij goede behandeling op daarvoor geschikten grond, een goed resultaat niet kan uitolij ven ;

O., dat hier koop en verkoop plaats had onder eene ontbindende voorwaarde, vermiis de verbindtenis bij het sluiten der overeenkomst is ontstaan , en hare vernietiging, in casu de betaling , wordt opgeschort, totdat de voorwaarde vervuld is, in catu de niet-effect-soi tering der guano;

0., dat de vordering des eischers dus alleen kan berusten of op de niet vervullilig der ontbindende voorwaarde, bf, zoo als in casu , daarop, dat de vervulling daarvan aan den ged. zeiven zou zijn te wijten , hetgeen de eischer uiidrükkelijk doet, door te beweren , dat de geleverde güino goed was en bij adderen, wiên hij dezelfde soort

verkocht heeft, goed effect heeft gesorteerd, zoodat Hét slechte resultaat alleen daaraan te wijten is, dat ged. de guano op daarvoor ongeschikten grond beproefd heeft, of dat die proef niet op de vereischte wijze plaats had, of wel dat de guano vervalscht is;

O., dat de eischer, door dit te beweren, zonder de niet-effect-sortering tegen te spreken, daardoor tevens de vervulling der ontbindende voorwaarde erkend heeft, zoodat thans , bij dé onikentenis van de Zijde des gedaagden, dat dé gelevérde guano goed was, moet worden onderzocht, of de eischer kan worden toegelaten tot het bewijs door getuige» (hetgeen hij aanbiedt): «dat de döor hem aan ged. geleverdë guano goed was», of dat hem zijne vordering moet worden ontzegd;

O. dienaangaande, dat, zoo als hierboven is aangetoótid, de nieteffect-sortering der guano niets bewijst tegen hare goedé quaiueit, maar dat integendeel, zoo er bewezen kan worden, dat de verkóchte guano wérkelijk goed was , daaruit, volgens het bóven overwogene , voortvloeit, dat de niet-efféet-sortering aan den gëd. zeiven is te wijten, Zoodat het bewijs van de goede qualiteit der guano eenè afdoende en beslissende daadzaak is, ert de eischer derhalve tot het gevraagde geluigëiibewijs moet worden toegelaten ;

0., dat uit het bovèn overwogene eveneens voortvloeit, dat de ged. niet kan wordert toegelaten tot het dóör hem aangeboden getüigenbewijs, dat de guano in quaestie geen effect gesorteerd heeft, ómdat, al werd zulks bewezen, daaruit volgens het bovenstaande nog niét zou voortvloeijen , dat die guano niet goed was, en te mttr nog, omdat, al ware zulks bewe/.en , dan iiog dé vraag ter beantwoording zoii overblijven, of, indien de niet met guano bemeste perceelen uit hunnen aard en op zich zelve reeds welige gronden waren, dan toch het gewas op de met guano bemeste perceelen beter moest staan dan op de daarmede on bemeste, vermits ged. beweerd heeft, niet dat het gewas op al die gronden even slecht of op enkelen minder goed, maar wél dat zulks op al die perceelen eren goed stond ; oin welke redenen het door ged. ten bewijze aangeboden feit geene afdoende éri beslissende daadzaak is;

Gezien de artt. 149 i, 1549, 1379, 1380, 1301, 1374, 1902 en 1932 B.W., 56, 103, 125, 247, 248 en 249 B. R.;

In het eerste ressort, interlocutoir regt doende enz.,

Passeren het door ged. aangeboden getnigenbewijs;

Admitteren den eischer om door getuigen te bewyzen, dat de door hem aan ged. op 26 April 1872 verkochte en geleverdë 5 balen guano, wegende 334 kilogrammen, voor ƒ15 per 100 kilogramtnen, inhielden goede guano, alles behoudens tegenbewijs van de zijde dés gedaagden;

Bepalen, dat dit getuigenverhoor zal plaats hebben ter onzer gewone teregtzitting op den 17 Julij 1873, des voormiddags ten half tien ure; Keserveren de kosten tot aan de eind-uitspraak.

KANTONGEREGT TE MIDDELBURG.

Zitting van den 23 Junij 1873.

Kantonregter, Jhr. Mr. L. W. A. Schuukbequb Boeije.

Rekening tan geneesheer. — Aloemeene gebruiken.

Z., eischer, gemagtigde Mr. F. M. C. van Deinse, advokaat te Middelburg ,

tegen

de weduwe C. B., gedaagde, gemagtigde Mr. W. G. Borsiüs , advokaat te Middelburg.

De kantonregter enz.,

Gelet op de conclusiën en het ter adstructie van dezelve aangevoerde enz.;

Aangezien de gemagtigde des eischers geposeerd heeft: dat C. B., in leven landbouwer te Nieuw- en Sint-Jooslarid, in het begin van het jaar 1872, lijdende was aan kanker in de oorklier in hevigen graad, en, na daarvoor door verschillende geneeskundigen zonder gunstig gevolg te zijn behandeld geweest, den eischer heeft verzocht naar hem toe te komen, ten einde over zijn toestand te consulteren;

dat de eischer, hoewel hem dit door zijne drukke praktijk uiterst moeijelijk viel , toch besloot aan dat verzoek te voldoen en in den loop van de maand Febr. 1872 genoemden B. op zijne hofstede heeft bezocht, zijne ziekte heeft onderzocht en hem daaromtrent heeft geadviseerd;

dat de eischer reeds vóór zijn vertrek van de hofstede daarvoor aan B. heeft in rekening gebragt f 150, waarmede deze genoegen heeft genomen ;

dat gezegde B. kort daarna, namelijk den 18 Maart 1872, is overleden, zonder die schuld te hebben afgedaan , nalatende z\jrie met hem in gemeenschap gehuwde echtgenoote (de ged.) en hunne zeven, zoo meerder- als minderjarige kinderen, r.a bij testament aan zijne huisvrouw het beschikbaar deel zijner nalatenschap te hebben verzekerd; dat de ged., als hebbende zoowel de gemeenschap als de nalatenschap aanvaard, gehouden is deze deelbare schuld, pro rata parte, te voldoen, bedragende haar aandeel: 1°. krachtens de bestaan hebbende gemeenschap, de helft of f 75; 2°. krachtens haar bij testament verzekerd beschikbaar gedeelte in casu, een vierde der nalatenschap of f 18.75, te zamen / 93.75, en de eischer geregtigd is dat bedrag te vorderen;

dat de ged., na eerst in der minne en daarna bij exploit van den 2? Mei 11. tot de betaling daarvan te zijn aangemaand, daarin is nalatig gebleven en mitsdien gesleld in verzuim; en geconcludeerd beeft tot veroordeeling van de ged. om, ter zake voormeld, aan den eischer tegen behoorlijke kwijting te betalen do som van ƒ 93.75 , mitsgaders de wettelijke interessen dier som, van af den dag der dagvaarding tot de geheele voldoening, met verdere veroordeeling vbu de ged. in de kosten dezer procedure;

A. de gemagtigde van de ged. hierop heeft geantwoord: dat de ingestelde vordfering berust op eene overeenkomst van huur van diensten, tot welker wezen, volgens art. 1585 B. W., eigenlijk behoort eene tusschen partijen vastgestelde bepaling van prijs of loon ;

dat echter tusschen partijen daaromtrent niets is overeengekomen , noch vóór, noch na het te melden bezoek dos eischers, en de ged. ook pertinent ontkent, dat de eischer vóór z\jn vertrek van de hofstede daarvoor aan B. iu rekening heeft gebragt ƒ 150, waarmede deze genoegen genomen heeft; hebbende de eischer noch met haar, noch met wijlen haren man, één enkel woord over zijne belooning gewisseld ;

dat de eischer, door het vragen eener zoo buitensporige som, eigenlijk verdiende met eene conclusie tot algeheele ontzegging zijner vordering bejegend te worden, doch de ged. dit niet wil doen , en mitsdien bereid is den eischer eene billijke belooning toe te legden ; dat tot vaststelling daarvan in de eerste plaats moet vaststaan , ; waarin heeft bestaan dc geneeskundige hulp, voir welke de f 150 worden gevorderd;

dat de ged. erkent en, voor zooveel nood, in facto poseert: »1°. dat de eischer, die als plattelands- heel- en vroedmeester tot de uit! oefening der geneeskunst is toegelaten , ten verzoeke van wijlen haren echtgenoot dezen ééns, en wel op Dingsdag den 13 Febr. 1872, heeft bezocht en, na hem be/igiigd te hebben, heeft verklaard, dat er niets meer tot. ïijn behoud konde gedaan worden ; 2°. dat de eischer tot het doen dier visite op gezegden dag des morgens ten zeven ure , z\jne standplaats heeft verlaten met de spoorboot, welke dien dag