18 Veere aanlegde, waar de schoonzoon der ged. hem met zijn rijtuig afhaalde, naar de woning van de {red. te Nieuw- en St.-Joosland bragt, en na de visite weder terug reed naar de aanlegplaats dier stoomboot te Middelburg, waarmede de eischer ten twee en een half uur weder naar zijne standplaats terugkeerde ;

dat de gei. die feiten , bij ontlcentenis, bereid is door getuigen te bewijzen, daarvan aanbod doende;

dat den eischer verder vergoeding van kosten competeert, welke voorde heen- en retour-reis als passagier eerste klasse niet meer dan ƒ 2.70 hebben kunnen bedragen, waarbij zij eene rnime vertering ad f 2.30, dus te zamen een verschot van f 5, wil aannemen ;

dat, wat de billijke belooning aangaat, deze, bij het ontbreken van eenig regtsgeldig tarief, alleen door vergelijking met de wettig vastgestelde remuneratie in andere soortgelijke maatschappelijke betrekkingen kan worden vastgesteld ; dat de ged. wijst 1». op art. 43, litt. m, van het tarief van justitie-kosten en salarissen , vastgesteld bij de wet van den 28 Aug. 1843 (Stbl. no. 37) , waarbij aan de procureurs (gegradueerd of niet) roor een dag vacatie, extra locum, behalve reisen verblijfkosten , met inbegrip van alle werkzaamheden, slechts een maximum-salaris van f 12 wordt toegelegd; 2". op art. 29, litt. c, van dat taiief, krachtens hetwelk aan de adrokaten voor een dag vacatie extra locum ƒ12, behalve het voor de gedurende dien tijd verritte werkzaamheden verschuldigde competeert, zoodat, wanneer aen te Zierikzee woonachtig advokaat, bij der gedaagdes man tot het houden eener conferentie van bij voorbeeld drie uren geroepen ware geweest, door dezen hoogstens een honorair van f 17.40 zoude kunnen in rekening gebragt zijn ;

dat de eischer het voorzeker wel niet beneden zijne waardigheid zal rekenen, zoo de ged. in deze zijne betrekking uit maatschappelijk en wetenschappelijk oogpunt eens wil gelijkstellen met die van een advokaat, en zijne belooning zelfs hooger rekenen , ja tot een bedrag van J 25 , dus met inbegrip der reiskosten op J 30;

dat de eischer, zoo het, bij besluit van Gedeputeerde Staten van deD 12 er. 19 XoV. 1841 (Prou. bl. n°. 93) vastgestelde, tarief regtsgeldig ware, voor visites buiten zijne woonplaats anderhalfvuud der gewone visites per kwartier zoude mogen rekenen, zijnde volgens §3 f 0.55, makende dus, daar de afstand tusschen Zierikzee en Nieuw- en St. Joosland volgens den afstandswijzer 36.1 mijlen of zes en een half uur bedraagt 26 X f 0.82, f 21.45, waaruit dus volgt, dat de gedane aanbieding zeer royaal is;

dat buitendien niet uit het oog mag worden verloren, dat de eischer op dien 13 Febr. 1 b72 weder zoo tijdig te Zierikzee is geretourneerd, dat hij dien avond nog een aantal patiënten , wanneer hy die had, heeft kunnen bezoeken ;

dat de ged. erkent de juistheid der bij dagvaarding gedane berekening, dat Z(j in deze voor vijf achtste aansprakelijk is ;

dat zij mitsdien, voor wat haar aandeel betreft, erkennende, dat eene voldoening van f 30 voor het geheel eene billijke , ja ruime belooning voor den eischer zal zijn, zij bereid is hem voor hare vijf achtste deelen de som van f 18.75 toe te leggen, doende daarvan aanbod bij deze;

en geconcludeerd heeft tot het verleenen door ons kantonregter van acte van haar aanbod van f 18.75, in voldoening van het door haar aan den eischer verschuldigde; tot het doen door ons kantonregter verklaren, dat zij daarmede kan volstaan, en tot verder en meerder is ongehouden, en mitsdien tot ontzegging zijner vordering, zoo als die gedaan is, aan den eischer, met veroordeeling van den eischer in de kosten; en subsidiair, voor het geval de eischer de gestelde daadzaken mogt ontkennen, de ged. alsdan toe te laten, die beide hiervoren geformuleerde daadzaken door getuigen te bewijzen , met reserve van kosten, zoo dat verhoor niet wordt tegengesproken, doch met veroordeeling van den eischer in de kosten van het incident ingeval van tegenspraak;

Overwegende ten opzigte van de feiten :

dat het als tusschen partijen in confesso mag beschouwd worden , dat de eischer in het begin des vorigen jaars, door of namens der gedaagdes echtgenoot C. B., is verzocht geworden bij hem te komen, en alstoen in de maand Februarij en wel op den 13 deszelfden jaars, genoemden C. Baas op diens hofstede heeft bezocht, zijne ziekte heeft onderzocht en hem daaromtrent geadviseerd; dat hij daarvoor des morgens ten zeven ure zijne standplaats Zierikzee heeft verlaten en op dienzelf len dag naar zijne standplaats Zierikzee is geretourneerd; dat hij geene andere onkosten dan de heen- en terugreis met de spoorboot heeft gehad, en van vertering, te zamen begroot op f 5, en dat hij hem daarvoor eene rekening beeft gedeclareerd roor het bedrag van / ISO;

dat er tusschen partijen echter verschil bestaat, of de eischer die rekening reeds beeft medegedeeld, tijdens hij nog in de woning van meergenoemden Baas was, en er alstoen genoegen mede genomen is geworden, in zoover zelfs, dat die toen reeds zoude voldaan gewor- 1 den zjjn, ware het niet door toevallige omstandigheden verhinderd geworden, — dan wel of er toen ter tijde geen woord over die rekening, noch wat derzelver bedrag, noch wat de voldoening betreft, I zonde gewisseld zijn; dat de eischer het eerste en de ged. het laatste 1 beweert; •

O., dat echter, wat dit laatste punt betreft, hoewel daarvoor geen ' het minste bewijs voor of tegen is gelegerd, het echter niet te ontkennen valt, dat, ingeval de erfgenamen van meergemelden C. B. ' de bedoelde rekening als veel te hoog beschouwd hadden, immers in J die mate, dat zij geen voornemen hadden die te voldoen , hunne 1 handelwijze minstens niet voor deze meening zoude getuigen; <

0. ten opzigte van het regt:

dat de bewering der ged., dat de door den eischer tegen haar in- É gestelde vordering berust op eene overeenkomst van huur van diensten, allezins aannemelijk is, al zij het ook, dat er geenerlei bepalir.g 1 van prijs of loon hebbe plaats gehad; dat ter voorziening in dat ont- L brekende behoort verwezen te worden naar de bepaling van art. 1375 a B. W., volgens welke overeenkomsten (en dus ook die van huur van d diensten) niet alleen verbinden tot datgene wat uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot al hetgeen wat naar den aard der overeenkomst t door de billijkheid, het gebruik en de wet wordt gevorderd; ^

dat dien ten gevolge buiten twijfel de nu overledene C. B., door bet inroepen der hulp van den eischer, moet geacht worden zich o verbonden te hebben hem daarvoor te betalen , en de eischer eene k belooning te vorderen, die, bij gemis eener wet, overeenkomstig de billijkheid en het gebruik was; dat verder art. 1383 van gemeld wet- z boek voorschrijft: »dat bestendig gebruikelijke bedingen geacht h worden stilzwijgend in de overeenkomst begrepen te zijn , ofschoon e dezelve daarbij niet zijn uitgedrukt;»

dat deze bepaling, hoewel bevestigende die van art. 1375 , echter z nog iets verder schijnt te gaan, in zooverre als daarbij het voor- p schrift van billijkheid en wet eenigzins afhankelijk gemaakt wordt d van het bestendig gebruik ;

dat, daargelaten de vraag, in hoever zulks met de billijkheid is e overeen te brengen, het onbetwistbaar een bestendig gebruik is , dat de bepaling van het honorarium van een genees! eer in zoodanig geval d als het onderhavige, namelijk dat hij, nadat reeds andere geneesheeren zonder gunstig gevolg een patiënt hebben behandeld, als ultimum B' refugium, in consult wordt geroepen, aan dien geneesheer wordt over- k gelaten en als het ware daarin vooraf wordt berust, evenzeer als dat, hoewel zoodanige bepaling gewoonlijk zeer tegenvalt, die toch ten n minste in den regel zonder procedures of regterlijke vervolging wordt si TOldaan j dat bovendien de beoordeeling, in hoever de geneesheer de

l perken der billijkheid heeft overschreden, allezins bezwaarlijk is, d daar die billijkheid behoort te worden beschouwd uit het standpunt i- van den geneesheer zeiven, in verband met diens tijdsverzuim, onkosir ten , het gewigt der zaak, in zijne al of niet bereidvaardigheid om ) tegen mindere of slechts hoogere belooning buitengewone diensten te 16 ■ bewijzen, en zulks alleen bij benadering zou kunnen opgemaakt j worden uit vroegere dergelijke gevallen met denzelfden geneesheer, e of met zoodanigen als waarmede hij op éene lijn zoude te stellen zijn ; n | dat de ged. echter geheel en al in gebreke is gebleven , daarvan d eenige gegevens of leiddraad te geven;

dat het verder een bestendig gebruik is, dat de in consult geroen pen geneesheer zich niet gebonden acht aan eene berekening van zijn ;- honorarium in verhouding van tijdverzuim of onko.sten, en alzoo > ook daarnaar geene berekening is op te maken roor de hoegrootheid i, van het eventueel in rekening te brengen loon ;

't dat de nu overledene C. B. met dat gebruik had kunnen bekend s zijn, en te voren met den eischer over diens belooning had kunnen overeenkomen ;

n dat het hooger bedrag der rekening alleen het gevolg is van der , gedaagdes overleden eehtgenoots eigen toedoen, en alzoo, indien hij in £ leven gebleven ware, het habet quod sibi imputet op hem toepasselijk i zoude zijn;

r dat de ged., als erfgename van en als in gemeenschap gehuwd t zijnde met meergemelden C. B., verpligt is voor haar aandeel de e rekening te voldoen, en dat dat aandeel overeenkomt met de tegen - haar ingestelde vordering ;

dat mitsdien des eischers vordering behoort te worden toegewezen; i En mitsdien gezien de artt. 1269, 1270, 1274, 1286, 1349, 1274, t 1275, 1383 en 1385 B. W., art. 56 B. R. en art. 38 R. O.; i Regt doende op de stukken,

: Wijzen den eischer zijne conclusie toe;

Yeroordeelen de ged., ter zake voormeld, om aan den eischer, i tegen behoorlijke kwijting, te voldoen de som van ƒ 93.75, mitsgaders de wettelijke interessen dier som van af den dag der dagvaarding tot de volledige betaling j en

Veroordeelen de ged. in de kosten van het geding.

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bij Z. M. besluit van den 20 Aug. jl., n". 11, is aan C. G. A.van Essen, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Oct. aansi., eervol ontslag verleend als commissaris van politie te Tiel.

— Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, nu. 13, is aan Mr. H. Gevers , op zijn daartoe gedaan verzoek , met ingang van 1 Oct. aanst., eervol ontslag verleend als kantonregter te Leiden.

— Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n<>. 14, is benoemd tot lid van den Hoogen Kaad van Adel, Mr. M. C. II. Ridder Pauw van Wieldrecht, te 's Gravenhage.

— Bij Kon. besluit van den 27 Aug. jl., 2, is, met ingang van I Sept. aanst., tot referendaris bjj den Raad van State benoemd Mr. G. J. Koijaards, commies van Staat bij dien Raad.

— Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n«. 4, is aan Mr. A. Schouten, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Oct. aanst., eervol ontslag verleend als kantonregter te Druten.

— Bij Kon. besluit van dezelfde dagteekening, no. 16, is aan den heer F. N. Nieuwenhuyzen , vice-president van den Raad van Ned. Indië, onder dankbetuiging voor de langdurige en trouwe diensten, in verschillende betrekkingen door hem aan den lande bewezen , op zijn verzoek, met ingang van 5 Sept. aanst. een eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met behoud van aanspraak op pensioen.

BERIGTEN.

's Gravenhage, den 30 Augustus.

Den 25 dezer is te lïexta overleden de heer Mr. J. E. Hesse, advokaat aldaar.

Groot-Britlannië. — Den 26 Aug. is het regtsgeding ten einde gebragt, gevoerd tegen de vier Amerikanen , Macdonneli, Austin , Bidwell en Noyes, vervaardigers van da valeche wissels, ten bedrage van meer dan 100,000 p. st., die door de bank van Engeland werden gedisconteerd. Zij zijn tot de zwaarste daarop gestelde straf veroordeeld , nl. tot levenslangen dwangarbeid. De schuldigen hadden zich vertrouwen weten te verschaffen, door gelden, waarover zij beschikken konden, te deponeren in echte wissels, na ze als model te hebben gebruikt om valsche te vervaardigen. Eene nalatigheid was de naaste oorzaak der ontdekking: een der wissels, op zekeren termijn * na zigt» getrokken , was geaccepteerd, zonder dat de dagteekening van het accept was ingevuld.

— In 1872 werden te Londen door de politie 78,203 personen in verzekerde bewaring gesteld, tegen 71,961 in het jaar te voren. In-hechtenis-nemingen wegens dronkenschap zijn in de laatste jaren zeer toegenomen; zij bedroegen in 1871 33,867, zijnde 10,860 meer dan in 1869.

België. — De thans in den Moniteur Beige afgekondigde wet op het gebruik der Vlaamsche taal in strafgedingen luidt als volgt:

«Art. 1. In de provinciën Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg, alsmede in het arrondissement Leuven zal, van de eerste verschijning van den beklaagde voor den regter van instructie af, het strafproces in de Vlaamsche taal gevoerd worden, behoudens de volgende bepalingen.

«Art. 2. "Wanneer de gedaagde verlangt, dat er van de Fransehe . taal gebruik zal worden gemaakt, zal het proces in het Fransch ge- J voerd en het vonnis in die taal gewezen worden. 1

«De getuigen zullen worden ondervraagd en hunne verklaringen ontvangen en gerelateerd worden in de Vlaamsche taal, tenzij zij verkiezen mogten van de Frarische gebruik te maken.

«Art. 3. Het verzuim van de vorenstaande bepalingen ter teregtzitting of bij het uitspreken van het vonnis brengt de nietigheid van het proces en van het vonnis mede, bijaldien aan het daartegen door eene der partijen gedaan verzet geen gevolg is gegeven.

«Art. 4. Zoo eene criminele zaak in het Vlaamsch behandeld wordt, zal er bij de stukken eene Fransehe vertaling gevoegd worden van de l processen-verbaal, de verklaringen der getuigen en. de rapporten der deskundigen. j

«Zoo het proces in het Fransch gevoerd wordt, zal er bij de stukken eene Vlaamsche vertaling der bedoelde bescheiden gevoegd worden. I

»De kosten de 'Cr vertalingen komen en blijven altoos ten koste van de schatkist.

»Art. 5. De rapporten van experts en deskundigen worden opgesteld in diegene der beide in België gebruikelijke talen, welke zij verkiezen.

«Van de Fransehe taal kan gebruik gemaakt worden voor de gemeenschap, welke de regterlijke ambtenaren naar aanleiding der in- j structie met elkander mogten te oefenen hebben. ■ *

«Art. 6. In criminele zaken zal de voorzitter Tan het Hof van

, assises of de hem vervangende regter, na den beschuldigde te hebben t afgevraagd , of hij eenen advokaat gekozen heeft, vóórdat hij hem ambtshalve eenen verdediger toevoegt, h.m de vraag doen, of hij m i het Fransch of in het Vlaamsch wil verdedigd worden, e «Zoo de beschuldigde geenen verdediger heeft, zal de voorzitter hem t ambtshalve eenen advokaat toevoegen , welke in staat is hem in de , gekozen taal te verdedigen.

; | «Op straffe van nietigheid wordt aanteekening gehouden van het 1 stellen der bedoelde vraag en van het daarop door den beschuldigde | gegeven antwoord.

* j «Art. 7. Wanneer in dezelfde zaak beklaagden of beschuldigden te i \ regt staan, welke dezelfde taal niet magtig zijn , wordt, behoudens

0 | de bepaling van art. 8, de keuze van diegene der twee in Belgie

1 gebruikelijke talen, waarvan ter teregtzitting zal worden gebruik ge* maakt, aan den regter overgelaten.

1 «Art. 8. De verdediger van eiken beklaagde of beschuldigde is •

2 alleen behoudens de toestemming van den te regt gestelde, vrij 0ID de verdediging hetzij in het Fransch, hetzij in het Vlaamsch voor

r te dragen.

ï «Van die toestemming wordt aanteekening gehouden op het audient tieblad.

»De ambtenaar van het openbaar ministerie kan zijn requisitoir 1 nemen in de door de verdediging gekozen taal.

* «Art. 9. De gevoegde partij kan zich, naar hare keuze, van de i Fransehe of Vlaamsche taal bedienen.

«Hetzelfde regt wordt aan de tegenpartij toegekend, i «Art. 10. Voor de correetionnele regtbanken en de politiegeregten , van het arrondissement Brussel zullen de Fransehe en Vlaamsche talen bij het onderzoek ter teregtzitting en het wijzen van het vonnis worden gebezigd, naar mate elk bijzonder geval dat vereischt.

«Zoo de beklaagde uitsluitend Vlaamsch verstaat, zal die taal, volgens de hierboven gegeven bepalingen , worden gebezigd.

«Het vierde artikel dezer wet is van toepassing op de in Brabant gevoerde strafprocessen.

«Art. 11. De tegenwoordige wet is niet von toepassing op de regtspleging voor de hoven van appel te Brussel en te Luik.

«Niettemin zullen, indien voor die hoven het proces in het Fransch gevoerd wordt, door de zorgen van den procureur-generaal bij de stukken Vlaamsche vertalingen worden gevoegd van: 1°. de arresten van verwijzing naar de hoven van assisen van Antwerpen en Limburg,

alsmede van de acten van beschuldiging ; 2°. de arresten van verwijzing^ naar de correetionnele regtbanken en politiegeregten in die provinciën , alsmede in het arrondissement Leuven ; 30. de arresten van verwijzing naar het Hof van assisen in Brabant, alsmede van de octe van beschuldiging, wanneer het voorloopige onderzoek in de Vlaamsche taal gevoerd is; 40. de arresten van verwijzing naar de correetionnele regtbank of de politiegeregten van het arrondissement Brussel, in hetzelfde geval.

«Art. 12. Binnen een jaar zal er van regeringswege eene Vlaamsche vertaling van het Wetboek van Strafvordering worden uitgegeven.

"Art. 13 (Overgangsbepaling). De bepalingen van de beide eerste artikelen dezer wet zullen, wat betreft de ter teregtzitting te houden debatten, eerst een jaar na derzelver afkondiging van kracht worden.

«De tweede alinea van art. 10 zal eerst een j«ar na de afkondiging dezer wet worden toegepast."

ADVERTENTIEN.

PRAKTISCH HANDBOEK" "

DER,

Geregtelijke Geneeskunde,

j NAAK EIGEN ERVARINGEN ZAMENGESTELD

DOOR

Prof. JOll LllüW. CASPEII.

IN HET NEDERDUJTSCH UITGEGEVEN EN IN VERBAND GEBRAGT MET DE NfcDERLANDSCHE WETGEVING

DOOR

Dr. L. ALI COHEN.

2 Dn. verminderde prijs f 10.80.

! Uitgave van Gebroeders HOITSEMA, te Groningen.

- - -

REGTERLIJKE ORGANISATIE,

WET OP DEN OVERGANG ,

WET HOliiSDE ALGKHBJB BEPALINGEN.

De tweede druk van de 1ste aflevering van het 2de deel va0 heon's Regtspraak van den Hoogen Raad is in Mei jl. bij GeBSSBklinfahte te s llage verschenen en bevat bovenstaande wettenDeze nieuwe uitgave is herzien en tot April 1873 bijgewerkt, door

Mr. K. L V I» r.MSÏRü,

Advocaat bij den Hoogen Raad der Nederlanclen.

Prijs f 4.—

Ook deze aflevering is afzonderlijk verkrijgbaar, en alom voorhanden.

De verschillende deelen en afleveringen worden tegen de volgsn^e prijzen geleverd :

Deel I (Staatsregt), met 3 vervolgen J 26.

» IX, 1ste afl. (Regt. Org. enz.). .......* *•"

w II, 2de en 3de aÜ. (Burg. Wetb,t 1ste en 2de ged.). • ll«^ - II, 4de afl. (Koophandel), met 2 supplementen . * II, 6de " (;Strafvordering) -

Snelpersdruk en Uitgave van «KimoH»151*® HKMSF4STIC, te *■ Hrareahatce»