,„a's 1w dier firma heeft voorgedaan ? — Ja. h. r. 3668. 2. VVisselregt. Valschheid. Rott. 3669. 3.

Ongegronde beweringen van den onderteekenaar der promesse tegen den nemer aangaande de daadzaak der genoten waarde. Waar de nemer het geld gaf, de promettant het ontving (zij het ook uit derde hand) en daarvoor aan order van nemer zich verbond, blijft kij wisselregtelijk geobligeerd.

Conservatoir arrest onder eens firma , waarvan een der leden de schuldenaar is van den arrestant, is als arrest onder derden volkomen geldig. Amst. 3679. 3. (Verbetering. 3681. 4.)

pe verhouding tusschen trekker en acceptant van eenen Wisselbrief en de bewijslast. Meng. 3688. 4. (Verbetering. 3691. 4).

• Acceptant. — A.ctio mandati contraria. — Bewijs. — Wisselbrief.

Heeft de acceptant, die ten vervaldage betaald heeft, indien hij geen fonds had, de actio mandati contraria te^en den trekker ? —- Ja.

Strekt de betaalde wissel tot bewijs van de volvoering van de lastgeving? - Ja. B

Moet de acceptant bovendien nog bewijzen, dat hij geen fonds

? — Neen. Heerenv. 3699. 3.

oekschuld. Wissel. — Acceptatie. — JSTovatie. — Verificatie. Voorregt. — Rangschikking.

wissel-acceptatie van het bedrag voor boekschuld novatie ? —

Wordt over beweerde preferentie eerst beslist bij de rangschik-

king ? — Jat Zuidh. 3709. 1.

X)e acceptant van een wissel, die de clausule inhield //place same against the freight, same baing payable after ship's arrival in Amsterdaio.*, heefr tegen den trekker niet de actie tot rembours, maar alleen tot rekening en uitkeering van het saldo. Amst. 3717. 2.

e avalgever, die, volgens art. 450 Code de Commerce Beige, s echts gehouden is, ingeval van faillissement van den acceptant, tot het stellen van zekerheid, doch onmiddellijk betaalt, betaalt eene me opeischbare schuld en zulks vóór den vervalda». Hof v. app. Luik. 3730. 3. "

Wisselbrief. Betrekking van lastgeving tusschen den trekker en den acceptant. — Actio manflati contraria.

Heeft de acceptant, die den wissel heeft betaald, de actio man1 contrar'a tegen den trekker, onverschillig of hij al dan niet t0"(ls van dezen in handen had? — Ja. Heerenv. 3733. 3.

tu7Zhl Va" de" heer Jl A' Levy, de rechtsverhouding

tusschen trekker en acceptant. 3776. 4.

~3?7rfr Mr" E' E' va" Kaalte naar aanleiding van dat werkje.

• Antwoord van Mr. JLevy. 3773, 4,

—- Zie Faillissement. 3782. 3.

WniiH(ÏM } r\ Yi' Z'hDMCtma"' Amersf-. 't"f Utr. 3776. 2.

ftp.T™Tr(Jhl'; j^r- FV.A-P-) '»enoemd tot subst. -griffier bij het "rov. Geregtshof 111 Zuidholland. 3711. 4.

Verslag zijner installatie. 3718. 2.

Wittinck (f. g.). De administrateur van het kroondomein c«.

en den Staat der Nederlanden. Goes. 3731. 3.

mtodok (f.) ca_ de naamlooze venuootschap »de Nederlandsche

Beetwortel-suiker-fabriek.» Breda. 3757. 1.

obukom (A. van) in cass. 3738. 2.

vaWhi '■ j ®eriSten der zaak van — en E. J. L. Scheurleer wegens 377s i „tn medepligtigheid daaraan. 3769. 4; 3774. 4; 3775. 4; tj ' 3781. 4; 3785. 4.

Wot r' '<ra"dk-) 3789. 2.

te StrifhV^Maas'tr h372I6?r3.beStUar Luth' g^eente

Wolters (H.) in cass. 3682. 3.

Woonplaats. Over de beteekenis van het woord — in art. 858 B. R. 3759. 4.

— Zie Schadevergoeding. 3753. 2; — Vrouw (Getrouwde). 3733. 2.

Woonplaats-verandering. Zie Nederlanderschap. 3751. 2.

Wouters (P.) in cass. 3675. 2.

Wbaking, Stellen de redenen van — van regters te gelijk redenen van verschooning daar? — Ja.

Kan de Regtbank, onvoltallig geworden ten gevolge eener door e'e'u harer leden ingebragte reden van verschoouing, niettemin daaromtrent eene beslissing nemen? Ta. Winsch. 3712. 4.

— van getuigen in een burgerlijk geding. — Art. 1950, 3"., B. W. — Regtstreeksch belang.

Kunnen de crediteureu in eenen faillieten en insolvent verklaarden boedel, als getuigen optredende in een geding tusschen den curator qq. en eenen debiteur des boedels, waarbij het de schuldpligtigheid des laatsten aan de failliete massa betreft, en hun getuigenis het bestaan dier schuld moet aanwijzen, gewraakt worden, op grond van hun regtstreeksch belang bij den uitslag van het geding? — .Ta. Haarl. 3718. 4.

Zammhangende misdrijven. Al of met —, Beweerde connexiteit.

Afzonderlijke behandeling. — Hoogar beroep.

Door den ïegtei feitelijk beslist zijnde, dat de beklaagden niet, zoo als in de dagvaarding is vermeld, gezamenlijk, maar ieder afzonderlijk, do een 11a den ander, zich tegen de politie hebben verzet, zonder dat de een dun ander daarin behulpzaam was, of zij op eenige wijze in vereeniging handelden, is dan teregt geoordeeld, dat de vereischten van art. 130 Strafvord. voor — niet aanwezig waren? ~ Ja.

Heeft de hoogere regter geschonden art. 248 eod., door in deze het vonnis des eersten regters te vernietigen wegens het ten 011regte beschouwen der misdrijven als zamenhangend, en te verstaan, dat de znak tegen ieder der beklaagden afzonderlijk moet worden aangebragt en beregt? — Neen. H. R. 3731. 3.

— Zie Verzet. 3714. 2; —• Vrouw (Getrouwde). 3680. 3.

Zedelijke ligciiamen. 3795. 2.

Zeep. Zie Belastingen. 3794. 3.

Zeelw (M. S. de). Berigt der zaak van den heer — , beklaagd van laster in gedrukt geschrift. 3721. 4.

Zeevaart. Internationaal wetboek betrekkelijk de —. Voorstel deswege door de Kamer van koophandel te Bremen. 3726. 4.

Zegelregt. Aangenomen door de Tweede Kamer het wets-ontwerp tot wijziging van de wettelijke bepalingen omtrent het — wegens de acten van beleening. 3708. 1.

— Id. door de Eerste Kamer. 3730. 1.

— Het al dan niet vroeger gebruikt zijn van een plakzegel.— Boos opzet. — Artt. 3 en 4 der wet van 9 April 1869. Amst. 3793.3.

— Zie Conclusie. 3692. 4; — Notaris. 3700. I.

Zelfde eeit. Zie Vernieling. 373?. 1.

Zelfmoord. Criminele sententie beroerende Gerrit Gerritzeu, stroosnijder, gewezen bij Burgemeester en Schepenen der stede vau den Brielle den 27 Pebruary en 28 Augustus 1618. Meng. 3728. 4.

Ziekten. Over de werking der wet op de besmettelijke —. 3665. 4,

— De Gemeentestem daarover. 3669. 4.

Over eene nieuwe uitga.ve van de wet met aanteekeningen van den heer Waarden burg, gemeente-secretaris te Vianen. 3676. 4.

— Totaal in het Rijk: drie lijders aan eene heerschende ziekte 3684. 4.

— Wekelijksche opgaven der overledenen aan cholera 111 de Staatscourant. Meng. 3689. 3.

— Nader over de officiële eholera-lijsten. 3694. 4.

De Prov. Gron. Ct. en de Munchensche toestanden. Één en één is twee. 3701. 4.

Ziekten. — Één geval van cholera in het geheele Rijk, en de tegenspraak van Dr. Luyten. 3738. 4.

— Onderwijzer. — School. — Besmettelijke ziekte. — Kinderziekte

(variolae).

Art. 17 der wet van den 4 Dec. 1872 (Stbl. no. 134) bepalende dat onderwijzers, onderwijzeressen of leerlingen, die niet, blijkens de verklaring van een geneeskundige, met goed gevolg of meer dan eens de inenting der koepokken hebben ondergaan, of aan de natuurlijke kinderpokken hebben geleden, in de scholen niet worden toegelaten, betreft die verbodsbepaling uit den aard der zaak dengene, van wien de toelating in de scholen moet uitgaan ? — Ja.

Kan dat iemand anders zijn dan het hoofd van de school ? — Neen.

Is een onderwijzer, die als hoofd-onderwijzer de leerlingen in de school toelaat, als hoofd van de school aan te merken ? — Ja.

Is, omdat in de 4de al. van art. 30 wegens het ter school zenden van Kinderen in het geval van art. 17 de ouders of voogden der kinderen zijn strafbaar gesteld, en al. 5 bepaalt, dat wegens overtreding van art. 1 7 verder strafbaar zijn de hoofden of de bestuurders der scholen, die de onderwijzers hebben toegelaten, en de onderwijzers zeiven, die onderwijs op de school hebben gegeven, daaruit af te leiden, dat de onderwijzers, die, in het geval van art. 17, leerlingen op de school hebben toegelaten, niet bij art. 30 zouden zijn strafbaar gesteld? — Neen. H. It. 3771. 2.

De klagt van het Vaderland, dat de ziektewet te 's Gravenhage niet met overdreven gestrengheid, of niet met stipte naauwkeurigheid wordt toegepast. 3776.4.

Zielmissen. Zie Fundatiegoederen. 3726. 2.

Zimmerman (J.) ca. s. B. Leek. Regtb. Gron. 3792. 2.

Zitplaatsen in eene kbrk. Zie Notariële acte. 3751. 3.

Zondagscholen. Zie Onderwijs. 3673. 3 ; 3679. 4,

Zondagswet. De —. Meug. 3666. 4.

Zuidholland (Prov. Geregtshof in). Mr. C. H. Q. van Strijen en Jbr. F. A. P. Wittert benoemd tot subst.-griffiers. 3711. 4.

— Verslag hunner installatie. 3718. 2.

— Bepaling der vacantie. 3722. 4.

— Overlijden van den proc.-gen. Mr. A. van Galen; door den adv.gen. Terpstra herdacht. 3776. 4.

— Zijne ter-aarde-bestelling. 3778. 4.

— Mr. H. Machielsen benoemd tot proc.-gen. 3781. 4.

— Verslag zijner installatie. 3790. 1.

Zwanen. — Het als eigenaar van — laten uitzwemmen van eenigen in eene sloot in den polder de Zeevang tusschen 15 Sept. en°i5 Dec. — Artt. 1 en 2 der verordening op het houden van — in den polder de Zeevang van 14 Maart 1872, goedgekeurd door Ged. Staten van Noordholland den 17 Apiil van dat jaar.

Moeten zoowel het in art. 1 gestelde verbod als de strafbedreiging in art. 2 van gemelde verordening worden beschouwd als van algemeene strekking, en bij gevolg voor een ieder, hoewel niet in den polder wonende of zwanen houdende, en ten opzigte van diens — verbindend te zijn? — Ja. H. R. 3691. 1.

Zweden en Noorwegen. Internationale arbitrage. Besluit dienaangaande door de Tweede Kamer van den Zweedschen Riiksda». 3700. 4.

Zwemplaats. Zie Erfdienstbaarheid. 3706. 1.

Zwitserland. De Raad der kantons vereenigt, zich met het besluit van den Nationalen Raad betreffende de herziening der bepalingen van de staatsregeling omtrent de organisatie en de bevoegdheid van het opperste geregtshof. 3665. 4.

— Bijeenkomst te Genève van de vereeniging voor internationaal regt. 3745. 4; 3755. 4.

— Internationale conferentie van alle besturen van ijzeren spoorwegen in Europa. Uitnoodiging daartoe. 3778. 4.