proces-vevbaal van gijzeling en de acte van in-gevangenis-stelling, het schrijfloon daarvan en het salaris der getuigen , ƒ 5 ;

b. voor eene vacatie van niet langer dan drie uren , tot in-beslagneming van roerende of onroerende goederen of schepen, nazienmg en verkoop en tot het schrijven van het origineel en de afschriften van de daarvan op te maken processen-verbaal, ƒ 1.80; voor ieder uur of gedeelte daarvan, bovendien f 0.60; voor ieder der getuigen , zoo hunne tegenwoordigheid niet langer dan drie uren gevorderd wordt, ƒ 0.45;

voor ieder uur of gedeelte daarvan, bovendien f 0.15;

Ingeval er kosten'van transport van goederen, werklieden enz., gevorderd worden, worden die aan den deurwaarder naar billijkheid

in rekening geleden; .

c voor vacatie om gelden of geldswaarde hebbende papieren bij eenê in-beslag-neming, of wel de opbrengst van den verkoop in bewaring te brengen, ter plaatse, bij de wet voorgeschreven, / 0.60;

ii. voor alle andere processen-verbaal in het algemeen, in de gevallen waarin de deurwaarder verpligt is het verrigto door zoodanige acte té constateren, de afschriften daaronder begrepen, / 1.65; voor ieder der getuigen, indien die daarbij vereischt worden, ƒ 0.25. De reiskosten van de getuigen, in dit artikel bedoeld, hunne kosten van n-edwongen verblijf onderweg eu van verblijf van den eenen dag tot den anderen buiten hunne woonplaats, worden berekend naar den maatstaf van het 1ste lid van art. 48, van n». 2 van art. 54 en van

het 1ste lid van art. 55.

Art. 41. Indien , op het herhaald bevel, de schuld m handen des deurwaarders wordt voldaan , wordt door hem berekend het salaris , bedoeld in art. 34, benevens de hem toekomende reis- en verblijfkosten en het salaris en de reis- en verblijfkosten der getuigen.

Art. 42. Slechts één proces-verbaal van nasporing wordt in rekening geleden voor iederen beklaagde, tegen wien een bevel van gevangenneming is verleend , al is het ook, dat de nasporing meermalen is herhaald. Het exploit van beteekening eu het afschrift van het bevel zijn begrepen onder het salaris, voor het proces-verbaal van nasporing toegekend.

Hoofdstuk VIH.

Van de reis- en verblijfkosten.

Art, 43. Wanneer regterlijke ambtenaren en beëedigde klerken ter j griffie zich buiten hunne woonplaats moeten begeven tot plaatselijk onderzoek of andere bij de wet bevolen verrigtingen, worden door hen in rekening gebragt de uitgegeven vrachtpenningen naar de eerste klasse van het tarief van het gebezigde openbaar vervoermiddel.

Indien de gelegenheid ontbreekt om van een openbaar vervoermiddel gebruik te maken of dit uit anderen hoofde niet mogelijk of in het belang der zaak niet wenschelijk is, wordt de uitgegeven huurprijs van een afzonderlijk rijtuig in rekening gebragt.

Indien de plaats niet anders dan door buitengewone middelen van vervoer te water te bereiken is, wordt de betaalde huurprijs voor een afzonderlijk vaartuig berekend.

Veer-, brug- en tolgelden worden insgelijks teruggegeven. Daarenboven wordt wegens verblijfkosten voor iederen dag genoten door alle regterlijke ambtenaren f 6, door de beëedigde klerken ter

griffie / 4. , .■ .

Art. 44- Die op denzelfden dag heen- en terugreist en dus niet buiten zijne woonplaats vernacht, geniet slechts de helft der veiblijf-

Die een of meer nachten buiten zijne woonplaats heeft vertoefd , erlangt insgelijks voor den dag der terugkomst de helft der verblufkosten.

Art. 45. Keizen op geen verderen afstand dan van vijf kilometers buiten de woonplaats geven geen aanspraak op vergoeding voor reiskosten of voor kosten van vervoermiddelen, bedoeld in het 1ste en het 2de lid van art. 43, en evenmin op vergoeding voor verblijfkosten, ngeval de reis op een en denzelfden dag heen en weder wordt afga1 egd. Op deze bepaling kunnen uitzonderingen worden toegelaten door Onzen minister van Justitie. . . ,

Door Onzen minister van Justitie wordt ook beoordeeld, ot in de gevallen, bedoeld in het 2de en het 3de lid van art. 43, noodzakelijkheid bestaat of bestaan heeft om van een afzonderlijk vervoermiddel

gebruik te maken.

Art. 45. Aan genees-, heel- en verloskundigen , vroedvrouwen , veeartsen, tolken en andere deskundigen, ambachtslieden en andere personen , die ten dienste der justitie werkzaamheden verngten, bewaarders van stukken en deurwaarders, wordt, ingeval zij zieh in deze hoedanigheid verder dan twee kilometers buiten hunne woonplaats moeten begeven, toegekend eene schadeloosstelling voor reiskosten.

Art. 47. Deze vergoeding wordt vastgesteld, voor iederen kilometer afgelegden afstand , als volgt:

a. voor genees-, heel- en verloskundigen, veeartsen , tolken en andere deskundigen, aangewezen in n». 1 en 2 van art. 15, en voor bewaarders van stukken , op / 0.12 ;

6 voor de deskundigen , ambachtslieden en andere personen, aangewezen in n». 3 van dat artikel, en voor de deurwaarders, op ƒ 0.07.

Art. 48. Aan getuigen, die zich verder dan twee kilometers buiten hunne woonplaats of in het geval, bedoeld bij art. 3, buiten hunne tijdelijke verblijfplaats of tijdelijke ligplaats moeten begeven , wordt, indien zij het verlangen, voor iederen kilometer afgelegden afstand , boven vergoeding voor tijdverzuim, bepaald in art. 24, eene schadeloosstelling toegeschat, en wel voor de eerste 30 kilometers ƒ 0.05 oer kilometer en voor eiken kilometer meer ƒ 0.02°.

Beslist echter de regter, met de toeschatüng belast, dat voor de reis noch geheel, noch ten deele, gebruik van spoortrein of stoomboot kon worden gemaakt, dan wordt de schadeloosstelling voor den geheelen afstand berekend naar den maatstaf van ƒ 0.05 per kilometer.

Art. 49. Wanneer door volstrekt onvermijdelijke overvaart van wateren of' kanalen en de daaraan verbonden uitgaven voor veer- en overvaartgelden de reiskosten van getuigen, vastgesteld in het vorig artikel mogten blijken ontoereikend te zijn, kan de regter, met de toeschatting belast, na den getuige zoo noodig daaromtrent te hebben gehoord, de schadeloosstelling met een gedeelte of het geheele bedrag der veer- of overvaartgelden verhoogen , met dien verstande, dat het toe te schatten bedrag voor reiskosten het werkelijk bestede met te

Art. ^50. Aan buitenlandsche getuigen wordt toegeschat de schadeloostel'ling, vastgesteld bij dit tarief, tenzij daaromtrent m met vreemde Mogendheden aangegane overeenkomsten anders mogt zijn

^Stelt' de getuige zijne vrijwillige overkomst afhankelijk van eene andere of hoogere schadeloosstelling, dan wordt die vooraf geregeld, na bekomen magdging of onder nadere goedkeuring van Onzen

minister van Justitie. . .

Art 51 Aan militairen in werkelijke dienst, beneden den ïang van officier, daaronder niet begrepen de maréchaussee, wordt geene schadeloosstelling voor reis- en verblijfkosten naar de regels van dit tarief toegeschat, wanneer zij als getuigen worden geroepen. Zij genieten de schadeloosstelling, door Ons te bepalen

Art. 52. Door de deurwaarders worden door verrigtingen in een ander kanton, dan waarin zij wonen, geene hoogere reiskosten berekend dan naar mate van den afstand tusschen de plaats der vemgting en de hoofdplaats van het kanton, waar die plaats behoort.

] )e afstand wordt echter berekend van hunne woonplaats, indien de afstand van dïtór minder bedraagt.

Ingeval zij, bij afwezigheid, belet of ontstentenis van den deurwaarder in het kanton of in spoedvereischende zaken, worden belast met exploiten of verrigtingen buiten het kanton hunner woonplaats , wordt de werkelijk afgelegde afstand berekend.

Dit artikel is niet toepasselijk op de deurwaarders der directe belastingen.

Art. 53. De schadeloosstelling voor reis- en verblijfkosten , in dit hoofdstuk bedoeld, wordt niet meer dan eenmaal genoten voor al de verrigtingen te zamen, die in den loop eener zelfde reis zijn volbragt, onverschillig of de verrigtingen al dan niet tot dezelfde zaak betrekkelijk zijn.

Art. 54. Aan de personen, bedoeld in de artt. 46 en 48 , worden geene verblijfkosten toegestaan op de dagen der reis.

Wanneer zij echter onderweg door onvoorziene omstandigheden , onafhankelijk van hunnen wil, worden opgehouden, wordt voor iederen dag gedwongen verblijf eene schadeloosstelling toegelegd , te weten : 1°. aan de personen, opgenoemd onder a van art. 47, ƒ3; 2°. aan die, opgenoemd onder b van dat artikel, en aan getuigen, / 1-50.

Art. 55. Indien getuigen, ter plaatse, waar zij moeten verschijnen, verpligt zijn van den eenen dag tot den anderen verblijf te houden en zij aldaar niet wonen, of zii, in het geval, voorzien bij art. 3, aldaar hunne tijdelijke verblijfplaats of tijdelijke ligplaats niet hebben, wordt hun voor iederen dag verblijf toegeschat f 1.50.

Aan de andere, in het vorig artikel aangewezen personen wordt, indien het verlengd verblijf buiten de woonplaats volstrekt onvermijdelijk is, voor iederen dag verblijf toegelegd :

a. aan de personen, opgenoemd onder a van art. 47, f 3 ;

b. aan die, opgenoemd onder 6 van dat artikel , f 1.50.

Art. 56. Aan getuigen , die door ziekte of ligchaamsgebreken zich noodzakelijk door een ander moesten doen vergezellen, kan het dubbel van het bedrag der schadeloosstelling voor reis- en verblijfkosten worden toegeschat.

Deze bepaling is ook toepasselijk op kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaren, indien zij op reis vergezeld worden door een hunner ouders of een ander daartoe aangewezen geleider.

De regter, met de toeschatting belast, beoordeelt, of het geleide noodzakelijk was.

Art. 57. Aan gevangenen en aan personen, in de bedelaarsgestichten opgenomen en onder geleide van dienaren der openbare magt vervoerd, wordt geene schadeloosstelling voor reis- en verblijfkosten toegeschat, wanneer zij als getuigen moeten worden gehoord.

De bepalingen omtrent het vervoer van gevangenen zijn ten deze toepasselijk.

Art. 58. Bij onvermijdelijk verblijf buiten de standplaats, kan ieder burgerlijk beambte, belast met de overbrenging van gevangenen en van overtuigings-stukken, voor verblijf van den eenen dag tot den anderen ƒ 1.50 in rekening brengen.

Verschotten wegens werkelijk bestede reiskosten kunnen door hen in uitgaaf worden gebragt, alsmede kleine noodzakelijke onkosten ten behoeve van de gevangenen.

Art. 59. De thans geldende bepalingen, waarnaar worden geregeld de reis- eu verblijfkosteu van rijks-veldwachters, voor verrigtingen in strafzaken, blijven van kracht, voor zoover daarin bij dit tarief niet op eene andere wijze is voorzien.

Hoofdstuk IX.

Van de uitleveringskosten.

Art. 60. De kosten van uitlevering van misdadigers aan vreemde Mogendheden krachtens aangegane overeenkomsten, de uitgaven van de bij die overeenkomsten bedoelde rogatoire commissiën, van het hooren van getuigen, van het confronteren van misdadigers, van de mededeeling van stukken van overtuiging of bescheiden en alle verdere uitgaven worden berekend op den voet en met in-acht-neming der voorschriften van dit tarief.

Art. 61. De kosten ter verkrijging van uitlevering door vreemde Mogendheden worden tot het werkelijk uitgegeven bedrag in rekening geleden.

De declaratiën vereischen, tot staving harer deugdelijkheid , geen ander bewijs dan eene goedkeuring van Onzen minister van Justitie en zijn overigens aan geene verdere formaliteiten onderworpen. Hoofdstuk X.

Van de toeschatting en begrooting der schuldvorderingen en de betaling.

Art. 62. De kosten worden onderscheiden in dringende en niet dringende.

Dringende kosten zijn :

o. de schadeloosstellingen aan getuigen;

b. de schadeloosstellingen aan deskundigen, in het geval, bedoeld in art. 21;

c de kosten van vervoer van overtuigmgs-stukken.

£1 ^rK^fAeffi'worden, zoo de belanghebbenden het verzoeken , als niet dringende behandeld.

Art. 63. De dringende kosten worden toegeschat aan den voet der dagvaardingen , oproepingen of requisitoiren.

Is de last mondeling verstrekt, dan wordt eene afzonderlijke toeschatting afgegeven, waarin van die omstandigheid wordt melding gemaakt, alsmede van de zaak, waarin getuigenis is afgelegd, of van

den aard der lastgeving.

De toeschatting geschiedt door de voorzitters, de regters-coinmis-

sarissen of de kantonregters.

Art 64 De dringende kosten worden voldaan door de ontvangers der registratie, in wier kring de regter zetelt, die het betalingstuk heeft afgegeven, op quitantie of een geldig bewijs van uitbetaling van de

regthebbenden. , , ,

Art. 65. De van de niet dringende kosten op te maken declaratiën'worden, op de vorderingen met mede-onderteekening van den ambtenaar van het openbaar ministerie, aan den voet begroot dooide voorzitters, de regters-commissarissen of de kantonregters.

De reden van afwijzing of van vermindering van berekende kosten wordt op de declaratie aangeteekend.

De declaratiën wegens reis- en verblijfkosten van kantonregters en van griffiers bij de kantongereg'en worden bogroot door den voorzitter van de regtbank in het arrondissement, waartoe het kantongeregt behoort ter requisitie van den officier van justitie.

De declaratiën wegens kosten, gevallen op het vervoer van gevangenen worden begroot door den voorzitter van den Hoogen liaad , van het geregtshof of van de regtbank van bet arrondissement.

Art 66. Toeschatting en begrooting van kosten kunnen dooi de voorzitters, de regters-commissarissen of de kantonregters met worden geweigerd alleen op grond, dat die kosten niet zijn gemaakt op hunnen last indien overigens de verrigtingen door een bevoegden ambtenaar

zijn'bevolen of zonder bevel konden worden gedaan.

Art. 67. De declaratiën worden bij het Departement van Justitie onderzocht en met de niet voor goedkeuring vatbare posten ver-

mArt.rtfi8. De schadeloosstellingen aan de getuigen, door beklaagden of beschuldigden opgeroepen , worden toegeschat om door dezen te

W°Art" 6^'wordt de beklaagde of beschuldigde bij 's regters uitspraak van de betaling der kosten van dagvaarding en de schadeloosstelling

der getuigen, door hem opgeroepen , vrijgesteld, dan wordt door hem opgemaakt een gespecificeerde staat van kosten in duplo.

Die staat wordt met de bewijsstukken ingeleverd aan den ambtenaar van het openbaar ministerie en daarmede verder gehandeld, zoo als ten aanzien der niet dringende kosten is voorgeschreven.

Art. 70. Hetgeen te veel of ten onregte is toegeschat, wordt, voor zooveel de dringende kosten betreft, van den regter, die de kosten heeft geschat, teruggevorderd, nadat hij omtrent de tegen de toeschatting gerezen bedenking is gehoord, behoudens zijn verhaal op hem, die het te veel geschatte bedrag heeft genoten.

De terugvordering geschiedt bij een staat, afgegeven door Onzen minister van Justitie.

De ontvangers der registratie zijn met de invordering belast. Het verschuldigde kan des noods bij de uitbetaling van de jaarwedde worden ingehouden.

Art. 71. De kosten, voortvloeijeude uit vervolgingen wegens overtredingen ter zake van Rijks-, provinciale of plaatselijke belastingen , worden niet gekweten uit de gelden , bestemd voor geregtskosten in strafzaken.

Behoudens verhaal op de veroordeelden, worden die uitgaven verevend en voldaan door de zorg van de administratie of de gemeente, in wier belang de vervolging plaats heeft.

De dringende kosten betrekkelijk overtredingen ter zake van provinciale belastingen worden voorgeschoten door de ontvangers der registratie en door het provinciaal bestuur aan hen teruggegeven, tegen overlegging der bewijsstukken.

Art. 72. De kosten, bedoeld in art. 1 b, komen, ingeval van toewijzing of inwilliging der vordering van het openbaar ministerie, ten laste van dengene, tegen wien die vordering is gerigt, of, zoo zij niet tegen iemand gerigt is , ten laste van dengene , in wiens belang zij is gedaan, in beide gevallen door den regter bij zijne beschikking aan te wijzen.

Die kosten worden uit de gelden , bestemd voor geregtskosten in strafzaken , voorgeschoten.

Art. 73. De kosten wegens geregtelijke ten-uitvoer-Iegging van vonnissen en arresten, tot verhaal van geldelijke veroordeelingen en verbeurd verklaarde voorwerpen, alsmede van de kosten, in het vorig artikel bedoeld, worden berekend op den voet van dit tarief, doch niet gekweten uit de gelden, bestemd voor geregtskosten in strafzaken.

Behoudens verhaal op hen, die tot de betaling verpligt zijn, worden die kosten voldaan door de zorg van den ontvanger of van de ambtenaren, met de invordering belast, aan wie de declaratiën , daartoe betrekkelijk, regtstreeks worden ingediend.

Die declaratiën zijn niet aan begrooting onderworpen.

Hoofdstek XI.

Van de vereffening der kosten van het regtsgeding. Art. 74. De kosten van het regtsgediug, waarin de veroordeelde wordt verwezen en waaronder, behoudens de uitzonderingen, bij de wet bepaald, worden verstaan al de kosten, door de vervolging veroorzaakt , daaronder begrepen de kosten van het extract, bedoeld in art. 31, worden begroot bij staat.

Art. 75. Door den griffier wordt opgemaakt, ten einde bij de processtukken te worden gevoegd, een staat van de kosten , die bij veroordeeling moeten worden verhaald.

Die staat wordt onderworpen aan de beoordeeling en de goedkeuring van den ambtenaar van het openbaar ministerie, die, na zich te hebben overtuigd, dat daarin al de gemaakte kosten zijn opgenomen , dezen voor «gezien» teekent.

Art. 76. De staat van de kosten , waarin de veiioordeelde verwezen is , wordt vereffend en uitvoerbaar verkaard door den voorzitter of door den kantonregter, op de vordering van den ambtenaar van het openbaar ministerie.

Art. 77. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn toepasselijk in de gevallen , bedoeld in art. 72.

Slotbepalingen.

Art. 78. Bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur worden voorschriften gegeven omtrent:

a. de afstandstafelen ;

b. hot vervoer van gevangenen en van overtuigings-stukken ;

c. het vervoer van personen, die in gijzeling moeten worden gesteld;

d. de afgifte van extracten, afschriften en grossen en de afgifte en verzending van minuten en processtukken ;

e. de reis- en verblijfkosten van militairen in werkelijke dienst, beneden den rang van officier, daaronder niet begrepen de maréchaussee ;

ƒ. het aan getuigen te verstrekken voorschot voor reis- en verblijfkosten ; ....

g. de porten van brieven en pakketten, waarvoor geen vrijdom is

verleend ;

h. het drukwerk en de aankondigingen of bekendmakingen in de dagbladen of nieuwspapieren ;

i. de kosten van verplaatsing of vervoer en rangschikking van geregtelijke archieven ;

k. de kosten van verplaatsing of vervoer en rangschikking van minuten en registers van notarissen ;

l. de over te leggen bewijsstukken, de opmaking, indieningen verzending der declaratiën en de daarop te stellen verklaringen ;

m. de wijze van verrekening der door de ontvangers der registratie betaalde dringende kosten ;

n. de zorg voor de verzending van stukken tot invordering van hetgeen op de veroordeelden moet worden verhaald ;

o. de modellen der declaratiën, toeschattingen en verdere tot de betaling betrekkelijke stukken;

p. de modellen betrekkelijk de begrooting en vereffening der kosten

van het regtsgeding; . . .

q. de door de ambtenaren van het openbaar ministerie te houden

re ArT 79. Alle staten en stukken, die krachtens deze wet en den in het* vorig artikel bedoelden algemeenen maatregel van inwendig bestuur worden opgemaakt en afgegeven, zijn vrij van zegel en

16Dekstukken, bedoeld bij art. 5, zijn insgelijks vrij van zegel en

16 ArtTso'. De Keizerlijke decreten van 18 Junij 1811 en 7 April 1813 de Koninklijke besluiten van 8 Junij 1829 (Staatsblad n°. 44), 7 Februarij 136U (Staatsblad n". 9), 5 Mei 1860 {Staatsblad n°. 18). de besluiten van 1 en 16 Nivöse an V en alle tot dusver bestaande tarieven van kosten in strafzaken, waarvan de gewone regter kennis neemt zijn ingetrokken.

Art.' 81- Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen enz.

Gegeven te 's Gi avenhage , den 18 April 1874.

WILLEM.

De Minister van Justitie , de Vries.

Uitgegeven den achtsten Mei 1874. De Minister van Justitie ,

/ DE VSIES.

Snelpersdruk en Uitgave van fiKBBOBBISBS

HKlaMnP-AMVB , te *a «ïHvenhage.