Is het naar aanleiding daarvan door den commissaris des Konings (niet door Gedeputeerde Staten) gegeven bevel tot opruiming uitgegaan van de daartoe bevoegde autoriteit? — Ja. H. R. 2926. I. PuinstortinG. Zie Rivier. 2866. 3.

Qdalificatib. Zie Acte van beschuldiging. 2908. 2: — Beleediqing. 2869. 3; Diefstal. 2951. I2 ; — Veeziekte. 2865. 2 ■ 2945. 3 ; — Verwijzing. 2928. I ; 2956. 2.

Qualiteit. Zie Firma. 2913. 3; — Gemeentegoederen. 2907. 4.

11.

Raadsfeld (T. c.) in cass. 2870. 3.

liAADffluiRss. — Vermelding van afwezigheid.

anneer een der — van het Hof aan het slot van het arrest me vermeld is als afwezig, doch hij alleen mede heeft beslist op een verleend uitstel van de behandeling der aangebragte zaak, ie sedert geheel op nieuw is behandeld, zonder dat die raadsheer aan die nieuwe behandeling heeft deelgenomen, heeft daardoor schending van art. 213 Strafvord. plaats gehad? — Neen. H. R. 2897. i.

- Zie Teregtzitting. 2871. 3.

Rangregeling. Zie Faillissement. 2913. 4.

Rebellie. Zie Wederspannigheid, Wederstand.

Recensiön. Zie Boekbeschouwing.

Reces. Zie Huwelijk. 2930. 2.

Recognitie. Zie Precario. 2915. 1.

Reconventie. — Art. 1416 B. W. Kant. Lemmer. 2022. 4, Zie Faillissement. 2907. 3; — Lastgeving. 2886. 2.

Redevoeringen. Bij het Britsche Lagerhuis een wets-ontwerp aanhangig op het in druk openbaar maken en verspreiden van —, in openbare vergaderingen gehouden en laster behelzende. 2879. 4.

Ree der u. begrip van —

Verhoor op vraagpunten niet admissibel, wanneer hunne beantwoording niet van invloèd kan zijn op de beslissing van het geschil.

Uitwijzing der hoofdzaak te gelijk met de beslissing vari het incident. 'sHage. *2 915. 2.

.— Zie Lig ter brief. 2888. 3.

Reenen (air. G. C. J. van). De heer — benoemd tot voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zitting 1867/68. 293-2.4.

— Rede bij de aanvaarding van dat presidium. 2 932. 4.

Kees (M. a.) c\ den commissaris des Konings in de provincie Zuidholland. H. R. 2910. 1.

Reesema (Mr. W. S. van) c. s. qq. ca. president en directeuren der iNederlaudsche Bank. H. R. 2872. 1.

Referte. Zie Beslag. 2922. 2; —Hooger beroep. 2954. 1; — Tiendregt. 2900. 1 • — Vordering. 2915. 3.

Kegisti r op het Weekblad van iiet Regt. Over de late verschijning van het —. brief van Mr. 1). van Eek. 2890. 4. Brief van Mr. A. Kruseman. 2899. 4.

!!EGISTEk8 (Apenbare). Zie Vrouw (Getrouwde). 2920. 2.

Zielmissen. — Hequest. — Vermindering. — Dwang-

Ivan de vordering van het Bestuur tot vermindering van hetgeen

j morie van aangifte voor het regt van successie te veel

wordt m rekening gebragt, geschieden bij request? — Neen. 2857°e3 geSChleden biJ dwangschrift ? — Ja. Amersf. (raadk.)

bovenveen. — Verkoop. — Roerend goed.

Is de verkoop van bovenveen, om binnen zekeren tijd af te graven ^ te beschouwen als verkoop van roerend goed ? — Ja. H R.

— Verzet. — Eischer. — Gewijsde zaak. — Oorzaak.

Moet de opposant tegen een dwangschrift, uitgevaardigd door

het bestuur der - worden aangemerkt als eischer in het geding ?

Ja. H. R. 2874. 1.

— Zielmissen. — V ermindering. — Request. — Appèl. — Successie.

is het vonnis, gewezen op een request van het Bestuur der —, strekkende tot vermindering van hetgeen bij de memorie van aangifte van het regt van successie te veel zou zijn in rekening gebragt voor zielmissen , vatbaar voor hooger beroep ? — Neen. Hof Utr. 2890. 2.

Erfpacht. — Canon. — Gebouwen en beplantingen. — Eigendom.

anneer met het tijdelijk erfpachtsregt wordt verkocht de eigendom der gebouwen en beplantingen, die zich op den erfpachts-grond bevinden, mag daarop dan, behalve 1 pet. voor den canon', ook nog geheven worden het gewone regt van eigendoms-overdra^t van die gebouwen en beplantingen? - Neen. Nijm. 2900. 3. °

U Vermindering. — Request. — Appel. _ Successie.

IS net vonnis, gewezen op een request van het Bestuur der — , strekken e ot vermindering van hetgeen bij de memorie van aangilte vooi het regt van successie te veel zou zijn in rekenin" gebragt, vatbaar voor hooger beroep? Ta. II. R. (raadk.) 2902. I

— Scheiding en deelmg. — Overbedeeling. — Expertise.

Mag het Bestuur der —, om eene overbedeeling in eene acte van scheiding en deelmg te bewijzen, de onroerende goederen in de acte van scheiding en deelmg eener nalatenschap voorkomende geregtelijk doen waarderen, alhoewel in de scheidings-acte van geene overbedeeling gewag wordt gemaakt? — Neen. 's liosch 2901. 2; 2905. 2.

— Aanbesteding van een kunstweg door twee gemeentebesturen.—

-ane a aaministration municipale. — V erzuim van . Artt. 5 7 en

121 der gemeentewet. — Artt. 20, ->9, 36 en 69, § 2 n». 3 en der wet van 22 Primaire an VII. — Art 1, n°. io' lett f der wet van 31 Dec. 1863 (Stbl. n». 212). '

eenS ^ a°;ri'ieste(^ng van een kunstweg door twee gemeentebesturen wet aCte dministration municipale, waarvoor, volgens art. 20 der

is ee" 22 Krimaire an VII> — ;s verschuldigd? — Ja.

het liionmer!et tCgen 66,1 dwangschrift der — gegrond, wanneer

den opposant8 sec™'» ^ de ^er!),iigti"g tot ~ niet bloot rustte op

den secretaris van van he'eene GemeeKtebestuur = maar ook op

schrift werd beteekèn l rGefeentebestuur> wien geen dwang, _ l ^entl' — .Ta. Assen. 2916. 2.

()' C e,r"" a "st™6?"18' — Acte van borgtogt. — Dwangschrift.— Oppos'üe. - niaa weg ?n Beilen naar Westerbork. g

S, ?e.n ■ .aai? esteding van een gemeenteweg een acte

dadmimstratwn municipale, als beJoeld in ^ 2(J der ^ ^

Ürimaire an Vilf — «/a.

Omvat n". 8 van § 2 dier wet ook den borgtogt voor de aan-

neming van het daarstellen eener onroerende zaak ? - Neen. Assen

2924. 3.

— Verjaring. — Koop. — Levering.

Kan de korte verjaring van art. 61 der wet van 22 Frimaire an

VII worden ingeroepen, waar geene geregistreerde acte bestaat?

— Neen.

Is het mutatie-regt wegens verkoop van onroerende goederen

verschuldigd, al heeft er geene levering plaats gehad door over¬

schrijving in de openbare registers? — Ja, Arnh. 2939. I.

Bovenveen.

Is op de acte van verkoop van bovenveen om te vergraven het regt { van 4 pet. verschuldigd? — Neen. Assen. 2940. 3.

Registratie. Zie Successie. 2- 97. 2.

Reglementen. — Provinciale —. Plaatselijke —. Vervoer. — We- j gen. — Boete. — bestemming.

behoort een provinciaal reglement, o. a. eene bepalin inhoudende tegen het op kunstwegen en dijken met eene enkele lijst anders dan stapvoets rijden, tot de — tegen het hard rijden, tegen welker overtreding bij art. 475, 1». en n°. 4, Strafregt eene geldboete bedreigd is ? — Ja.

Zijn, wegens de algemeenheid van het woord reglements in dat artikel, niet alleen plaatselijke, maar ook provinciale — daaronder begrepen ? — Ja.

Is dus in casu teregt geoordeeld, dat de uitgesproken boete moest komen ten voordeele van de gemeente, waar de overtreding begaan is? — Ja. Art. 466 eod. H. R. 2943. 1.

— Zie Kerkgenootschappen. 2874. 3; 2936. 2 ; — Polderbesturen. 29 -0. 1; 2949. 3.

Reglement van orde. Ter Tweede Kamer besloten tot het benoemen eener commissie tot het ontwerpen van een gewijzigd —. 2934. 4.

Regout (P.) c®. M. Dohmen. II. R. 2880. 3; 2956. 1.

Regout (P.). Het Openb. Min. ca. —. Limb. 2880. 4.

Regout (P. i).) vader in cass. 2894. 2.

Kegtbank. Zie Onbevoegdheid. 2860. 3; — Veeziekte. 2886. 1.

Kegtbank te Assen (Arrond.-). Afscheid door den heer Mr. H. c. Carsten als griffier. 2895. 4.

Regtbank te 's Gravenhage (Arrond.-). Algemeene vergadering. Installatie van Mr. A. W. Hartman als subst.-griffier. 2860. 1.

— Bepaling der vacantie 2903. 4.

Regtbank te L keu warden (Arrond.-). Algemeene vergadering. Installatie van Mr. C. Wiersma als plaatsvervangend regter. 2863. 1.

Rkgter-commissauis. Zie Faillissement. 2896. 2; — Getuigenverhoor.

* /. ö.

Regterlijke ambtenaren. Bezoldigingen der hooge — in Engeland. 2865. 4.

— Over het betoog, dat, wanneer de proc.-gen. weigert een regterlijk ambtenaar wegens een wanbedrijf te vervolgen , de klager onbevoegd is eene burgerlijke actie tot schadevergoeding tegen den beklaagden

^ ambtenaar in te stellen. 2890. 4.

Kegterlijke inrigting. Het oordeel van den minister van Justitie over de wet van 1861. 2886. 4.

— Bepaling in het wets-ontwerp van 1864 op de regterlijke organisatie in België nopens het pensionneren van regterlijke ambtenaren, die aan zware en voortdurende ziekte lijden of hun zeventigste jaar bereikt hebben. 2886. 4.

Beraadslaging in de Belgische Kamer van vertegenwoordigers over de voordragt tot reorganisatie van de —. 2894. 4.

Aftreding van een aantal regterlijke ambtenaren in België ter zake van hunnen ouderdom ingevolge de nieuwe wet. 2921. 4.

Regterlijke organisatie. Opstel. '2938. 1.

Nalezing van een advies over —van Mr. W. Wintgens , advokaat en lid der Staten-Generaal, door Mr. F. >1. 15. Zinnick Bergman , raadsheer en lid der Staten-Generaal. — 's Hertogenbosch, 1867. Boekbesch. 2958. 4.

Beraadslaging in de Belgische Kamer van vertegenwoordigers over de voordragt tot wijziging der . 2958. 4.

Regterlijke tusschenkomst. Zie boedelscheiding. 2 869. 1.

iveuterlijke uitspraak, /aq Schrijffout. 2866. 1.

Rëutsgeboüwen. Zie Revindicatie. 294-:. 1.

Hegtsgeding (Over het voeren van een). Zie Kerkgenootschap. 2U36. 2. Kegtsgeldigheid. Zie Veeziekte. 2932. 2.

Regtsgeleekde uitgaven. 2898. 4; 2900. 4; 2909. 4; 2912. 4; 2914. 4; *917. 4; 2918. 4; 2919. 4; 2924. 4; 2925. 4; 2930. 4; 2932. 4; 2934. 4; 2937. 4; 2938. 4; 2940. 4; 2941. 4; 2954. 4; 2958. 4; 2960. 4.

Keutsgrond. Een niet bij conclusie, maar slechts bij pleidooi aangevoerde grond van niet-ontvankelijkheid moet evenwel bij den regter in aanmerking komen. Amst. 2889. 3.

heütsingang. Zie Aanhouding , 1 oorloopige). 2870. 4. ltegtspersoonli.tkïtir.m '/in P-n.,,',Q

U wiiz ''-LGIN0' °Ver de. dom' den g°uv--gen- in Ned. Indië gebragte

J ïanumagt. 289 7. 4.

^ wmnvuuissi*. zae Meel- en broodfabriek. 2890. 2; — Ontslag

vw . wvyony. ZVW. Z.

Hegtsvordering (Burgerlijke). Opmerkingen op het ontwerp Wetboek van —. 2871. 1 ; 2889. 3.

— Inhoud van dat ontwerp. 2931. 4.

Regtswezkn. Over de regeling van het — in Ned. Indië; uittreksel uit het voorloopig verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk IX der staatsbegrooting voor 1867 (Dep. van Kol.), en uit het regering-antwoord. 2867. 6.

— Verblijdende uitkomsten van het nieuwe — in Rusland. 2890. 4.

— Openbare en, mondelinge behandeling van regtszaken in Rusland ook bij de krijgsraden en militaire geregtshoven ingevoerd. 2914. 4.

— Bepalingen van het nieuwe militaire strafwetboek in dat Rijk. 2920. 4.

Regtverkrijgende. Zie Acte. 2386. I.

Rehabilitatie. Zie Acte. 2872.2.

Rei judicatae (Exceptio). Zie Overeenkomst. 2943. 4.

Reinecke (J.) ca. Outmans en Comp. Amst. 2886. 3.

Rekening-courant. — Begrip van — tusschen kooplieden.

Tot den aard eener — behoort, dat tusschen partijen wederkeerige vorderingen bestaan, die door schuldvergelijking elkander vernietigen.

In casu hebben slechts drie commerciële handelingen tusschen partijen plaats gehad, waarvan de laatste in geschil en de schuld mitsdien onvereffend, en voor geene dadelijke opeisching vatbaar is. Kott. 2889. 3.

— Zie Faillissement. 2951. 3; — Onbevoegdheid. 2860. 3.

Rekening en verantwoording. De kosten van eene — behooren in

' den regel te komen ten laste van hem, aan wien die rekening

gedaan wordt. Maastr. 2930. 2.

— liet gesticht tot opleiding van geestelijken der Oud-Bisschoppelijke Klerezy te Amersfoort is volgens de regelen van het kanomek regt geen bisschoppelijk seminarie, maar een zoogenaamd collegie, door provisoren geheel zelfstandig als een bijzonder zedelijk ligchaam bestuurd wordende.

Bij gebreke van regtstitels, is als historisch bewezen aan te nemen,° dat de stichters van het collegie aan het kapittel van het Aartsbisdom Utrecht hebben opgedragen de benoeming der provisoren en het jaarlijksch opnemen der —. liet kapittel is niet geregtigd deze verhoudingen te wijzigen of zich meerdere regten te dien aanzien aan te matigen.

De vordering der kapittels, voor zoover die strekt tot — , toegewezen ; voor zoover die strekt tot afgifte van de fondsen van het collegie, afgewezen, met compensatie der kosten. Rott. 2941. 1

— Procuratio in rem propfiam. Zin van artt. 501, 502, 505, 533 en 77 i B. K.

Is de schuldeischer, procurator in rem suam, welke van zijne procuratio heeft gebruik gemaakt, onbevoegd het te kort komende in te vorderen, zoolang hij geene — aan zijnen debiteur gedaan heeft? — Neen.

Mag het bev T " ' < ~~~ • voorbaande te gelijk

met de beteeke. ' :

Is bij zoodanig bevel behoorlijk woonplaats gekozen, wanneer dit geschied is in het hoofd van het exploit van beteekening met bevel , en bij dit laatste naar dat hoofd verwezen wordt ?— Ja.

Is de naam van den schuldenaar behoorlijk vermeld in het proces-verhaal van beslag, wanneer hierin gesproken wordt van na te melden schuldenaar, en diens naam uitdrukkelijk voorkomt in het slot van het stuk, bij het laten van het afschrift? — Ja.

Is de procurator in rem suam nalatig rekenpligtige, zoodat tegen hem eene rekening-procedure kan gevoerd worden, wanneer hij opgaaf van ontvangst en uitgaaf gedaan, en de schuldenaar daarin berust heeft? — Neen. Tiel. 2959. 3.

Rekening kn verantwoording. Zie Beslag. 2947. 1; —Kerkelijke gemeente. 287 7. 3; — Lastgeving. 2886. 2; — Legaat. 2949. 1; — Nalatenschap. 2944. 4; — Popta-leenen (B.). 2958. 2; — Revindicatie. 2885. 2; — Wees- en momboirkamers. 2873. 3; — Zeeschepen. 2916. 2.

Renterghem (c. A. van) c3. D. Dronkers c. s. en ca. W. A. Slicher van Bath en cons. H. R. 2908. 1. (Verbetering. 2909. 4.)

Reparatiekosten. Zie Schip. 2896. 1; — Verzekering. 2859. 1.

Repetto (F.) c'. L. Hoyack en Comp. Amst. 2883. 2. Noordh. 2929. 2.

Request. Zie Registratie. 2857. 3 ; 2902. 1.

Request-civiel. — Interessen. — Herroeping. — Wijziging.

Wanneer — gevraagd wordt, op grond, dat verzuimd is uitspraak te doen op een gedeelte der vordering, kan dan te gelijk gevorderd worden wijziging en aanvulling van het vonnis, en toewijzing ten principale van dat gedeelte der vordering, waarop bij het aangevallen vonnis niet zou zijn beslist? — Ja. Limb. 2891. 3. (Verbetering. 2893. 4.)

— De wet verbiedt om bij hetzelfde vonnis of arrest, dat het — aanneemt, de zaak ten principale verder te beslissen. H. R. 2956. 1.

— Zie Huur en verhuur. 2940. 22.

Res derelicta. Zie Diefstal. 2917. 1; 2921. 1 ; — Veeziekte.

2907. 2.

Resiliatie. Zie Verbindtenis. 2933. 2.

Res judioata. Zie Overeenkomst. 2923. 2.

Restitutie. Zie Wees- en momboirkamers. 2873. 3.

Retentie-regt. Zie Faillissement. 2907. 3.

Revindicatie. — Eigendom. — Eisch tot ontruiming van gebouwen. — Verjaring. — Eisch tot rekening en verantwoording en schadevergoeding. — Exceptie van niet-ontvankelijkheid.

Is ergens bij de wet op straf van niet-ontvankelijkheid der vordering voorgeschreven een aanbod om te laten aftrekken de kosten, door den bezitter der gerevindiceerde goederen tot behoud der zaak gemaakt? — Neen.

Heeft het Keiz. decreet van 9 April 1811, bij welks art. 4 de Keizer bevoegd is verklaard om over nationale gebouwen ten voordeele van openbare inrigtingen te beschikken, kracht van wet behouden tot de wet van 29 Aug. 1848 {Stbl. n°. 39)?— Ja.

Kon de Koning krachtens dat decreet op 22 Aug. 1825 ten voordeele der provincie Limburg over de tot het staatsdomein behoorende Minderbroederskerk te Maastricht beschikken ? — Ja.

Kon het later vervallen van het verlangen om, ter kwijting van de van 1823 tot 1850 op de provincie rustende verpligting <van namelijk te zorgen voor de huisvesting der justitie en der maréchaussee), den afstand van gemeld gebouw tot dat einde te verkrijgen, doen vervallen de naar aanleiding daarvan aangevraagde en verkregen Koninklijke beschikking? — Neen.

Is dus de eisch der provincie tot ontruiming door den Staat van meergemeld gebouw toewijsbaar? — Neen.

Kan men tegen zijn titel verjaren, en kon de provincie alzoo, met het oog op voorschreven verpligting, dat gebouw wel vrij en onbelast door verjaring verkrijgen? — Neen.

Is echter de provincie bevoegd tot terugvordering van dat gedeelte gronds, hetwelk door haar tot verbetering en uitbreiding in 1828 is aangekocht? — Ja.

Vervalt, bij de ontzegging van den eisch tot terugvordering van het gebouw, ook die tot rekening en verantwoording der vruchten en opbrengsten, benevens die tot schadevergoeding, daartoe betrekkelijk ? — Ja.

Is uit het feit, dat, ten gevolge der provinciale wet, de kosten voor de justitie en de maréchaussee niet meer op de provinciale, maar op 'sRijks begrooting zijn gebragt, af te leiden, dat de Staat sedert 1850 te kwader trouw het gedeelte gronds, zoo even bedoeld, in bezit genomen en behouden heeft? — Neen.

\ ervalt ook alzoo hierdoor, bij gebreke van bewijs van schade, de eisch van vergoeding deswege? —- Ja. Limb. 2885. 2. — van roerend goed. — Beslag onder der .Jen. — Exceptie van nietontvankelijkheid. — Gebrek aan bewijs. — Scheiding van tafel en bed.

Gemis van bijstand of magtiging des mans kan aan de tegen¬

partij wel aanleiding geven om schorsing van het geding tot — van eigendom, door de vrouw ingesteld, te vragen, zoolang die bijstand of magtiging ontbreekt, maar geeft geen grond tot het moveren eener exceptie van niet-ontvankelijkheid.

Hoezeer art. 456 Burg. Regtsv. niet van dadelijke toepassing is, in het geval van een gelegd conservatoir beslag onder derden, zoo volgt daaruit niet, dat de eigenaar, die door een beslag onder derden, ten laste van goederen gelegd, belemmerd wordt in de beschikking over hetgeen hem toebehoort, hiertegen niet onmiddellijk zou kunnen opkomen, en herstel eischen van dengeen, door wiens toedoen die belemmering werd veroorzaakt.

Als bewijs van eigendomsregt der opgevorderde roerende goederen kan niet gelden de inhoud der voorwaarden eener scheiding van tafel en bed, welke niet tot stand is gekomen. Zuidh. 2903. 1.

— Is de mede-eigenaar pro indiviso bevoegd, in weerwil van het verzet van een der andere mede-eigen aren, hetzij voor zich alleen, hetzij voor allen te zamen, de rei vindicatio in te stellen ? — Neen. H. R. 2908. 1. (Verbetering. 2909. 4.)

— De — van een bepaald perceel gronds in een drooggemaakten polder, ofschoon niet hetzelfde als door de eischers vóór de droogmaking werd bezeten, is ontvankelijk, wanneer feitelijk vaststaat, dat het thans opgeëischt perceel door het Bestuur der droogmaking, krachtens daartoe bij octrooi van verveening verleende bevoegdheid, in de plaats gesteld is van het vroeger bezetene.

De eigendom van dat perceel door verjaring van twintig jaren is door de eischers verkregen, doordien hunne auteurs het perceel iand en water als onroerend goed hebben gekocht en vervolgens met al de lusten en lasten hebben bezeten, ofschoon het blijkt, dat de verkoopers slechts eigenaren van den bovengrond en niet van den ondergrond zijn geweest.

De kwade trouw der koopers kan niet worden afgeleid uit de enkele vermelding in de koop-acte van den gebrekkigen titel van aankomst van de verkoopers. Amst. 2937. 3.

— Paleis van justitie en kaserne voorde maréchaussee te Maastricht. — Eigendom. — Gebruik. — Ontruiming.

Kan de provincie Limburg, aan wie bij Koninklijk besluit in 182 5 zijn afgestaan gebouwen, om die in te rigten voor regtsgebouw en voor de kaserne der maréchaussée, de ontruiming daarvan vorderen, op grond, dat zij na de Grondwet van 1S4S en de provinciale wet • ... , . ' M. v.. «j-j '