2°. OVERZIGT van de bevolking der gevangenissen op den 1 Julij 1868.

' - -_-===£: . .. ;

a » otv Sterkte

aard ,

der soort der ge vangenen. , (ler

gevangenissen. )evoi"

king.

Crimineel veroordeelden . . . f995

„ t „ . Correctionneel veroordeelden . . "5^0*

6 strafgevangenissen . ....

0 0 .Jeugdige vrouwelijke veroordeelden (:) -3

/.Jeugdige mannelijke veroordeelden i 60

, „ , . . Crimineel veroordeelden .... 20

13 huizen van verzeke- ,, , .

. a Correctionneel veroordeelden . . 851

lln^ /Ongevonni.-den. . ..... 259

^Crimineel veroordeelden . . . »

23 huizen van arrest . ,1 orrectionneel veroordeelden . . 420 ^Ongevonnisden ....... 137

Huizen van krankzinnige lijders .... Krankzinnige gevangenen ... 6 Huis van verbetering en

opvoeding te Alkmaar. | Niet veroordeelde jongens ... 163

Totaal . . 3680

verdeeling.

Crimineel veroordeelden 10 ï

Correctionneel veroordeelden 1851

Jeugdige vrouwelijke veroordeelden . « . . 83

Jeugdige mannelijke veroordeelden . .< . 160

Ongevonnisden 396

Krankzinnige gevangenen ü

Huis van verzekering en opvoeding te Alkmaar 163

3680

PKOVINCIALÈ HOVEN.

PROVINCIAAL GEREGTSIIOF IN GELDERLAND. Hamer van Strafzaken.

Zitting van den 14 Mei 1868.

Voorzitter, Mr. G. J. C. Schneither.

Een door het Gemeentebestuur aangesteld bezoldigd armmeester is een bekleeder eener openbare betrekking.

Aan die betrekking verbonden zijnde de verpligting tot het doen van rekening en verantwoording, welke _ geacht moet worden met de kwijtingen der genen, aan wie betalingen zijn gedaan, één geheel uit te maken, moeten zoowel de rekening .als. de daarbij behoorende quitantièn aangemerkt worden als geschriften, tot de verrigting van zijnen post behoorende.

Vervalschingen, in die stukken gepleegd, vallenalzoo onder het bereik van artt. 145 en i4ö C.\ P.

De omstandigheid, dat andere posten. niet zijn opgenomen en de betrokken armmeester zoo j doende meer schade lijdt dan hij voordeel heeft getrokken uit de gepleegde valschheden, kan alleen in aanmerking komen ter bepaling van de mate der op te leggen straf.

J. H. D. was door den Eaad der gemeente K. aangesteld als administrerend armmeester, in welke hoedanigheid hij eene belooning genoot van 5 pet. der ontvangsten.

Bij het opmaken zijner rekening over het jaar 1865/66 bespeurde hij , die weinig besef had van administratie, dat hij meer had uitgegeven dan hij wist te verantwoorden;• en ten einde het düaruit voor hem ontstaande nadeel eenigzins te . erminderen , werd door hem eene quitantie voor geleverde geneesmiddelen ten bedrage van f l.0 veranderd in f 11.20 en voor dat bedrag op de rekening gebragt, terwijl later bleek, dat hij andere door hem uitgegeven sommen verzuimd had in rekening te brengen.

Ter zake dier vervalschingen vervolgd , werden de bovengemelde feiten volledig bewezen en de besch., op grond van artt. 45 en 46 C. P., onderaanneming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot zes maanden cellulaire opsluiting enz.

Ten aanzien der boven aangehaalde punten werd door hét Hof overwogen:

Het Hof enz.,

Overwegende, dat de besch., als bij besluit van den Gemeenteraad van K. dd. 12 April 1865 voor den termijn van drie jaren, te eindigen met 1°. Junij 1868, zijnde aangesteld, in welke betrekking hem, volgens zijne erkentenis en de verklaring van den eersten getuige, is toegelegd eene belooning van 5 pet. der ontvangsten , is een bekleeder eener openbare betrekking;

0. , dat aan de betrekking van armmeester , uit den aard der zaak, verbonden is de verpligting tot het doen van rekening en verantwoording zijner ontvangsten eri uitgaven aan het Gemeentebestuur , hetwelk hem heeft aangesteld; en dat tot regtvaardiging der uitgaven noodzakelijk zijn kwijtingen van degenen , aan wie de betalingen zijn gedaan; dat deze kwijtingen met de posten, in de rekening vermeld, dus als één geheel de vereischte verantwoording uitmaken , en mitsdien beide , de rekening en de tot regtvaardiging der rékèning overgelegde quitantiën , zijn geschriften, behoorende tot dé verrigtingen van den post van armmeester ;

0., dat dus de hierboven omschreven verandering van het cijfer in de quitantie, zoowel als het in de rekening valschelijk als Waar staven van den voormelden post van uitgaaf ten bedrage van /'ll. 0, terwijl die inderdaad slechts J 1. 0 bedroeg, daarsteltde valschheden, strafbaar gesteld bij de artt. 145 en 146 Strafregt, al wordt ook als bewezen aangenomen, dat de besch. door zijne onnaauwkeurige boekhouding zich schade heeft berokkend, en werkelijk meer heeft uitgegeven dan hij in zijne rekening heeft vermeld, en dat hij de voorschreven valschheden heeft bedreven, ten einde zich voor die schade eeVtigzins vergoeding te verschaffen, vermits dit alleen in aanmerking kan komen bij de zedelijke waardering van zijne schuld en van de mate der hem op te leggen straf, maar, naar den aard van de door dèn besch. gepleegde en bij de . wet met zware straffen bedreigde daad niet kan veranderen;

0. enz.

(Gepleit Mr. J. U. de Ivempenaer.)

(1) Met inbegrip van 44 meisjes, die, ofschoon niet veroordeeld,

ingevolge art. 66 van het Strafwetboek, te Montfoort zijn geplaatst.

PROVINCIAAL GEHEGTSHOF IN NOORDHOLLAND, !«S i'iijj ;k 'c; §4 i# er.

Zitting van den 28 mei 1868.

Voorzitter, ffler. J.' M. van Maan en.

koffijveilingen der nederl\nl>8che handelmaatschappij. —

bèosip t.an ' verliqöp. op monter.'; pïicwjfaiönsteö. — l sctór^monster*f-— V kil-Ct>NJ>lTlë& — w a&i?raestat-ie.

Indien verkocht is onder de clausule: zonder actie of rafactie, gezien of niet gezien, en in de veil-conditiën geen sprake is van monsters, dan in een toegevoegd berigt, dat daags na de veiling van elke kaveling een monster voor de koopers beschikbaar is, dan kan de verkooper niet geacht worden zich te hebben verbonden tot levering 'eener zelcere 'qüaliteit, ^W^W^f^fnende mét een bepaald monster.

Met die clausule is niet in strijd, dat de te ■ verlcoopé: zelve

vooraf niet te li'ezighgen is, indien schouw monsters zijn tér bezigtiging gesteld, noch de vermelding in de aan dt veiling voorafgaande nota's van aanslag en lijsten van partijen van een te verkrijgen proej'monster en. de. aj'ijijie^dam^van. j.

Schou wmon sters zijn g,een monsters, in regtskundigen, zin, en proefmonsters , zijn. in casu te beschouwen als te proeven onderdeelen van de ter bezigtiging. gestelde schouw monsters.

Ingeval van moedwillige misleiding mist de clausule: zonder actie of rafactie harë toepassing.

Indien de verkooper de kof jij doet zien en proeven, hoewel zonder guarantie, is er motief tót verschil in de te besteden prijzen aanwezig.

De Nederlandsehe Handelmaatschappij , • appellante, procureur F. E.

Dammers ,

tegen

C. J. Kramer en Comp., geïntimeerden, procureur L. Boas.

(Zie hét vonnis a quo in WeekbL n°. 2942.)

Het Plof enz.,

Ten aanzien der feiten en gevoerde procedures, zich gedragende aan en alzoo overnemende hetgeen dienaangaande voorkomt in het vonnis, door de Arrond.-liegt bank alhier op 5 Junij 1867 tusschen partijen gewezen, waarbij , alvorens ten principale regt te doen op de vordering, door de eischers tegen de gedaagde maatschappij ingesteld, strekkende tót ontbinding van.dë tusschen partijen op 17 O'ct' 1866 gesloten overeenkomst van koop en verkoop van eene partij koffij met schadevergoeding , -— bevolen, is, dat de. ter grifiie gedeponeerde proefmonsters van de partij n°. .2 si > liggende te: Schiedam , ,behoorende. bij de veiling van 17 Oct. 1866 , en door de eischers gekochte- kavelingen n°. 4üi en 402, van ue voormelde partij n". 22, door deskundigen onderzocht zullen worden, en zoo als verder in dat vonnis1 vermeld staat;

En overwegende wijders, dat de. ged. van hetzelve in hooger beroep gekomen is en bij memorie van grieven betoogd heeft, dat hij de koffij-veilingen der Handelmaatschappij van eigenlijk gezegden verkoop vólgens monster geen sprake kan zijn , waaruit volgt, dat de regter a quo de vergelijking van het verkochte met de zoogenaamde monsters der geïntimeerden door deskundigen niet had behooren toe te staan, als in strijd met de gemaakte bedingen; concluderende de appellante op de door haar aangevoerde gronden tot vernietiging van het vonnis a quo en.tot toewijzing harer ter eerste instantie genomen conclusiën , daartoe strekkende, dat aan de geïntimeerden zal worden ontzegd-hun gedane eisch en' geriomené conclusiën , immers dat zij daarin niet-ontvankei ijk verklaard-zullen wordén , met veroordeeling van de geïntimeerden in de kosten der beide instantiën;

dat de geïntimeerden bij memorie van antwoord betoogd hebben , dat de regter a quo teregt geoordeeld?heeft, dat er hier koop en verkoop op monster plaats gehad heeft; concluderende zij alzoo tot bekrachtiging .van het vonnis, waarvan appel, en veroordeeling- der appellante in de kosten van het hooger beroep ;

Overwegende in regten :

dat door don eersten regter teregt als de ten deze éénige vraag gesteld is: of' de. eischers (nu geïntimeerden)* hebben bewezen, dat de gei. (nu appellante) zich heeft verbonden hun koffij te leveren van eene zekere qüaliteit, overeenstemmende met een bepaald monster ;

dat ter oplossing van die vraag regtBtreeks: in aanmerking moeten komen de tusschen partijen erkende Veil-conditiën ; en dat de méde tusschen partijen.erkende omstandigheden, waarronder de veiling voorbereid en de koop gesloten is , kunnen strek kéii (iiVdien noodig) tot uitlegging en tot toeiichting: van de geformuleerde conditiën;

dat nu in die conditiën geen sprake-is van monsters- dan in een toegevoegd berigt, namelijk > dat «daags na de veiling van elke kaveling een monster van een Nederlandseh pond voor de koopers beschikbaar is« ; dat, aangezien wat na den koop verstrekt wordt, onmogelijk kan zijn een monster, waarop gekocht wordt, hieruit volgt,, dat ten opzigte der ondérwerpeiijke veiiiiig niet omzigtighei i uit <le 'benaming. monster tot het regtskundig' begrip van monsters zou behooren te wórden geconcludeerd;

O. voorts, dat in het eerste artikel: dier conditiën bepaald is dat verkocht wordt zonder actie of rafactie, gezien of niet gezien, welke clausule onloochenbaar deze strekking heeft: dat de verkooper niet instaat voor verschil in qüaliteit als ander zins van het goed, noch voor prijsvermindering dien ten gevolge, en dat hij niet achterhaald wil zijn voor de wijze, waarop den koopër het gekochte te- koop is aangeboden,, hoedanig© uitsluiting van guarantie onbestaanbaar is met verkoop monster in regtskundigen zin;

dac> iüs de. veil-conditiën regtstreeks het regtsbegrip van verkoop op. monster, wraken, tenzij aannemelijk mogt z\jn, wat iifcg te onderzoeken is, dat de omstandigheden zoo duidelijk mét ere gewone beteekeius van bovengenoemde clausule in strijd zijn , dat in dk geval hare gewone betekenis en hare gewone toepassing niet de j-uiste kunnen zijn ;

dat die strijd niet bestaat in de omstandigheid, dat het te verköopeiV goed zelfs nietrvooraf te bezigtigen is, daar toch eensdeels niets beiet de verantwoordelijkheid voor qüaliteit ook in dat geval uit te sluiten, en anderdeels het ter. bezigtiging stellen van de zoogenaamde schouwmonsters voor de woorden gezien of ongezien eene rationele bet eekenis overlaat ;

dat die strijd niet volgt uit de vermelding van een te - erkrijden proefmonster in de aan de veiling voorafgaande nota's van aanslag en lijsten der partijen, omdat daarin monsters (Ü. i. sehouwmonsters) en proefmonsters YCrinelii worden, zonder eenige aanwijzing van Verschil in regtsgevolg, terwijl vaststaat, dat de eerstgenoemde monsters (schouwmonsters; onmogelijk «monsters in regtskundigen zin" kunnen zijn, waaitfiit volgt, dat- de proefmonsters (bestemd om ook de kor lij te proeven) evenmin als monsters in regtskundigen zin behoeven beschouwd te worden ; terwijl het zelfs veel natuurlijker is die proefmonsters te beschouwen als een om te proeven onderdeel van de ter begiftiging gestélde sbhöU%mor:: !;ers , dan 'éan de procfmons'ters éen van de schouwinonsters verschillend .karakter ,toe te.kennen ;

dat die "strijd evenmin ligt in het feit zelf van de afgifte' der

ils

i prooimonsters, daar die afgifte allezins kan bedoelen feitelijk 8:111 : ,.;egadi^dcn de qüaliteit en s.maaic der k;:velingi:,; aan te wijiêu, zl', j der ij<ig['ins'acae of rafaetïe toe te kennen wegens mo olijk verf' S tu«sclieu liet middel" yan aanwijzing en de kavelingen zelve; ,

daï die strijd op!:, üiet ligt in de omstandigheid , dat de koffij'1811 {«fio <3oeftde jgich prijs geven aan willekeur van levering l>Ü l'en I verkooper, daar

lo. gesteld dit gevolg bestond , zulks niet het eflfeet zou zijn ee,iel od rc^tsgi\jp(^iii 6ö uit liajen aard mjaannemelijke overeenkomt1' maai iit Bet iuit "t wc Pi gi-eii rei;tsniiddei mag worden), dat a''ee" •;é liaialoiii-.aa'jeliajijjij kglïijj-veiliiigen houdt; ü,aa>- vooral daal'

2°. indien op ...roiiïï van moecRviiiige misleiding geageerd werd, 1,6 clausule: zonder ai tie of rafactie hare toepassing zou missen;

met welke laatste opmerking tevens valt de stelling van den &r' sten regter, dat namelijk da wooixlen zonder actie "oj ra/actie, in band met dc verdere feiten, het contract als strijdig met de zeden ;,ou vitiëren;

dat eindelijk de meerbedoelde strijd ook niet li^t in de oinstandi?" 1 lieid, dat, naar don onmiskenUwen aard der kofflj-veilingen, er muet zijn voornaar de ijUi.jiteit variërende prijzen; daar, waniiccr de vork per doet zien en proeven, met de bedoeling, ofschoon zond# 'guarantie, om de qualiteitèn te doen kennen, alsdan (indien w® slechts de kwade trouw niet veronderstelt; wel degelijk motief tot verschil in den te besteden prijs aanwezig blijft, er," zelfs de koop® de risico wegens abuizen al dan niet als elementen zijner prijzen kan in aanmerking nemen , Haar mate de verkooper bekend staat in 'iet doen zien en proeven van Je koffij minder of meer accuraat te zij11' dat mitsdien de in regten gestelde vraag verkeerdelijk door de" eersten regter bevestigend is beantwoord, als gevoh' van (zond®' reden) de gewigtige eiauouie: «zonder actie of rafactie» buiten toepassi»? te laten en voorbij te zien , dat aar.v ijzing van qüaliteit met waal'! schuwiug, dat de j'uistheid der aanwijzing niet regtens ceguai andeerd wordt, èri rêgtskundig èn commercieel volkomen bestaanbaar is; Gezien art. 190:! B. W., artt. 354, 355, 1. 2 , en ;-6 B R.» Vernietigt het vóniiis, op 5 Junij 1867 tusschen partijen door de Rcgtbank te Amsterdam gewezen en , op nieuw regt doende,

Ontzegt aan de eischers, nu geïntimeerden, hunne ter eerste i"' stantie genomen zoo principale als subsidiaire conclusiën;

Veroordeelt de eischers en geïntimeerden in de kosten der beide instantiën.

(Gepleit voor de appellante Mr. M. H. 's Jacob , en voor de [geïntimeerden ,-ir. A. C. Cosaian.)

liiv' ).\ Ö i.SS SM ËNl'S- il KOT Ha \ KKN.

AiUiONDXSSKvïlöNTS BEGTBANK TE Ni.iMKGEN.

Hamer vaa drafzaken.

Zitting van dan 16 October 1807.

Vóorzitter, Mr. A. F: C. vak Trojen.

Wët van 29 Maart 3 iStbl. 4) , houdende belasting

ö"p IiliT peiisoneel. Ovei1treding vak art. 16, § 2,

in verband met art. 39 dier wet. — in casu de ' gunstige uitzondering, bedoeld iï1j art. 8, § 1,

dier- wet, niet aanwezig. -— begrip van landbouwer en veehouder.

De minister van ïïnantiën , eischer ,

tegen

F. de Groot, landbouwer, wonende te Weurt, beklaagde.

De liegtbank enz.,

Gehoord den heer ryks a ivokaat, Mr. J. U. de Iïempenaer» ^ •de voordragt der zaak;

Gezien en gelezen het proces-verbaal van bekeuring, opgenia^ :door B. Vijtman en G. A. üJngering, ambtenaren bij 's Rijks bel^" tingen, gestationneerd te Beuningen, dd. 23 Julij 1867;

Gehoord de getuigen in hunne beëedigde verklaring;

behoord den.heer rijks-advokaat voornoemd, en geiet op zijne ov^" gelegde conclusiestreivkende: dat het der liegtbank moge behagen' 1'. den ged., ter v „e voorschreven, schuldig te verklaren aan o*jf: treding der aa^gehaaide wetsbepaling ;

,2°. met toepas: lig derzei ve, den ged. te veroordeelen om, onv°r minderd zijne verpligting tot betaling der meerder verschuldigde bel^' tuig, .die op de gev<;ne wijze zal ingevorderd worden, voor I»0. aan den eischer te betalen f 20, bedragende de ontdoken belasti'1^ slechts in hoofdsom en opcenten ƒ 3.6"; I

3 - uöft ged. te veroordeelen in de kosten der bekeuring en van ; regtsgeding;

4 . het in deze te vellen vonnis voor boete en kosten bij lijfsdwa0^ in v order baar te verklaren ;

oehoord den bekl. in zijne middelen van verdediging, voorgedrag'1 door:jMr. erkhozf, procureur bij deze liegtbank, die uoor |voigens. art. 226 Strafvord , om in dit regtsgeding ^ ;; zijne plaats voor deze Regtbank te verschijnen, blijkens behooi'lÜ getpeiiciiue onderha: usche voiinagt, behoorlijk geregistreerd;

Gehoord den heer officier, concluderende tot toewijzing van den eisc der administratiej

Overwegende nu, dat het wettig, en overtuigend bewezen is doo1 , het boven aangehaald op den ambtseed op-emaakt en nader ter tere*.\ li zitting onder éede.be.vehtigd. proces-verbaal,idat bekl. bij zijn besch1"*' vings-hiijet voor de personele .-belasting ov r het'dienstjaar 1867/1^. zijne cüenst bode P, Kruysen -heeft aangegeven als werk bode , valie>,(^ ii' ne 3de klasse; dat die persoon op 15, 6, 18 en 19 ^

67 t(3n huize van beki. allerlei iiuisseiijke • lensten verrigt h^°J' | als : de blinuen sluiten , kopjes wasschen , aardappelen schoonrnake'J' : góed wa^schen eii del-gelijken ; j I

'• ? dat dus bekl. zijné dienstbode in de ste kiasse had beho°r^ aan te geven 5 en niet in de 3de klasse, die alleen bevat de "vv'ül ^ . boden-, die "uitsluitend worden gebezigd voer de uitoefening va11 bedrij'veh van landbouwer , veerman , warmoezier enz.; j a

O, even-vei, dat bekl. zich ter zijner verdediging meent te k»',l,<ïlt beroepen op de gunstige bep-ding van art. 18, § 1, der wet van 29 Mi,a ^ ui 3 yStbl. n°. 4j, daar bij beweert onder de landbouwers en veeh0^ ders, tot den boerenstand behoorende , te moeten worden gereiv^11 } I zoodat zal moeteh onderzocht worden, of bekl. onder dit artikel ^" '.v orden gerangschikt1; ^ ,0 1

0. nu, dat art. ' , § 1 , in de eerste plaats vordert, dat ^ ; werk boden in dienst zijn hij landbouwers, veehouders of warn1'^ ziers , terwijl uit- de vergelijking van dit artikel met art. 16, § ^ . duidelijk blijkt, dat de wet hiermede bedoelt hén, die het bedrijf' v:' landbouwer, vöèrrhcxn of warinoezier uitoefenen ;

O. nu, dat door de beëedigde verklaringen der getuigen, op r,oek van bekl. gehoord, het wettig en overtuigend gebleken is», l Jnj vroeger een eigen grooten bouwhof bewoonde en het bedrijf v..t landbou ver uitoefenle; dat hij later, door verlamming genood^. • dit bedrijf te laten varen, zijn bouwhof heeft verpacht , en een , ner huisje met circa % morgen land heeft gepacht, om voor