Dit recht toch is verschuldigd over goederen, die bij oveilijden overgaan of geacht worden over to gaan.

Derhalve is geen recht van successie verschuldigd over een schenking, gedaan onder voorbehoud van vruchtgebruik, indien meer dan 180 dagen vóór des schenkers overlijden, door dezen van het vruchtgebruik is afstand gedaan.

Ook art. 7 en 8 der genoemde wet zijn op zoodanig geval niet van toepassing.

Deze niet-toepasselijkheid werkt geen ontduiking der successiewet in de hand. Rechtb. 's Hertogenbosch. 7599. 2. Sucreries de Breda et Berg op Zoom. ea. Kuhn & Co. 7668. 3 Suppletoire eed. — Zie Eed. H.R. 7585. 1.

Surcéance van retaling. Voorloopige — door J. H. Worst. 7544. 3.

Surrogaat. — Zie Boterwet. 7655. 1.

Swaagh. (J. C. v. d.) ca. Gemeente Valburg. 7584. 2.

Swart. (R.) ca. Prins Hendrik stichting. 7622. 2.

Swinheren. (O. Q. van) Verzoek tot niet-benoeming als lid van den H. R. 7649. 4.

T.

Tabak. — Zie Verzekering. 7618. 2.

Tan Hae Tie ca. Regeering v. Nederlandsch-Indie. H. R. 7572.1.

Tandheelkunst. — De uitlegging der in de dagvaarding bedoelde aankondiging is feitelijk, waardoor vaststaat, dat de requiranten door het aan den openbaren weg doen plaatsen dier aankondiging, hetgeen bewezen is, in het openbaar aankondigden, dat „zij" de tandheelkunde uitoefenden.

De uitoefening der geneeskunst volgens de wet van 1 Juni 1865 (Stbl. no. 60) omvatte ook die van de tandheelkunst als onderdeel der heelkunde.

^et verbod van art. 3 der genoemde wet betreft dus ook de aankondiging van het uitoefenen der tandheelkunst.

Hierin is geen verandering gebracht door de wet van 24 Juni 1876 (Stbl. no. 117). H. R, 7589. 1.

Tapperij. — Zie Plaatselijke Verordening. H.R. 7553. 3. Tariefwetten. 7564. 4.

Taselaar. Pz. (H.) ca. A. den Boer. 7540. 2.

Teeken. — Zie Mandeeligheid. 7648. 3.

Teekenkamer. — Zie Belasting (Personeele) 7626. 3.

Telders. (Mr. J. H.) Beëdigd als advocaat en procureur. 7531. 3. Ten uitvoerlegging. — Zie Kostelooze procedure. 7630. 1. Teney (J. H. J.) ca. J. M. Tichon. H. R. 7544. 1. Tentoonstelling. — Zie Garantiesyndicaat. 7544. 2.

Termijn. — Zie Cassatie. H. R. 7564. 1; Koop en verkoop.

7552. 2. ,

Testament. — Het door iemand, die op eigen verzoek onder curateele staat, gemaakte testament, is niet per se naetig op grond dier curateele, en is in -casu niet voor vernietiging vat,baar, omdat niet gesteld, veel minder bewezen, is, dat de curandus op het oogenblik, dat hij het testament maakte, daartoe onbekwaam was.

Is de aan deze actie tot vernietiging van het testament vastgekoppelde actie tot boedelscheiding ontvankelijk? — Neen, volgens den officier vu el justitie. Rechtb. Alkmaar. 7563. 3.

— De uitlegging van het testament mag er niet toe leiden om denzelfden persoon als erfgenaam ingesteld en weder uitgesloten te beschouwen, waar, zooals hier, de making van het huis wèl in zoodanige termen is vervat, dat ae als erfstelling ife op te vatten, maar aan het slot de begiftigde weder uitdrukkelijk als erfgenaam wordt uitgesloten.

Alleen bij zoodanige uitlegging, dat de betwiste beschikking is eene met welker afdoening de ingestelde erfgenamen worden belast, komt de duidelijke bedoeling des erflaters ten opzichte der bestemming van het huis tot haar recht. Rechtb. Groningen. 7619. 3.

— Artt. 9 (oud), 992 B. W. —. Wet van 12 December 1892, (Stbl.' no. 268). — Exceptie van nietigheid van dagvaarding in de hoofdvordering, door de interveniënten opgeworpen. — Testament. — Nederlanderschap. — Authentieke akte. Rechtb. Amsterdam. 7624. 2.

— Zie Getuigen. 7592. 3.

Testimonium de auditu. — Zie Getuigenverklaring. H.R. ioóo.a. The National I.inseed Oil Company ca. van Hengel en Lensvelt. 7607. 3.

Thiei. & Zn. (P. van) ca. A. Garsen 7552. 2.

Tholen van Velzen. (Mr. S. H.) Verzameling van Koninklijke Vernietigingsbesluiten. 7543. 4.

Tiendrecht. —• Omvang van de tienden door de gemeente Medemblik in 1668 van de Staten van Holland en West-Friesland gekocht. Hof Amsterdam. 7572. 2.

— Omvang van het tiendrecht op het tiendblok genaamd de Zuidaduinsche tiend onder Noordwijkerhout, in 1822 van de Universiteit te Leiden welke het namens de Staten vani Holland uitoefende, onder de administratie van het Staatsdomein gekomen.

De schade door de wegvoering der tiendvruchten zonder waarschuwing, geleden, treft den tweeden eischer, als kooper van de weggevoerde tiendivrucht niet den eersten eischer die door den verkoop zijne rechten op de tiendvrucht had overgedaan. Rechtb. 's Gravenhage. 758ü. 2.

— Omvang van de tienden door Medomblik in 1668 van de Staten van Holland en West-Friesland gekocht. — Novalia. — Tiendbare vruchten.

Kocht Medemblik het vroeger door haar gepachte blok Opperdoes? — Ja.

Heeft de gemeente Medemblik historisch, ook op privaatrechtelijk terrein, het bestaan van de stad Medemblik voortgezet? — Ja,. r ,

Is de gemeente Medemblik, vermeld in het Décret Impenal contenant circonscription définitive des Departements, Arrondissemens, Cantons et Communes de la Hollande, later gesplitst? — Neen. Hof Amsterdam. 7650. 2.

Uf. arrest van dit Hof dd. 5 April 1901, W. 7572.

— De inbreuk op het tiendrecht wordt niet goedgemaakt alléén door de rechterlijke erkenning van dat recht, maar daartoe is bovendien noodig, dat den tiendgerechtigde de schadelijke gevolgen van die inbreuk worden vergoed.

Het hiertoe strekkende tweede deel der vordering verandert haar zakelijk karakter niet.

Het laten varen in liooger beroep van den in eersten aanleg gedane vordering tot lijfsdwang is een volgens art. 134 B. R. geoorloofde vermindering van den eisch.

Daardoor werd geen wijziging gebracht in den werkelijken aard der nevenvordering tot schadevergoeding. H. R. 7671. 1.

(Zie het arrest a quo in W. 7476 en liet daarbij vernietigde vonnis in W. 7419.)

Tiendvrucht. — Zie Tiendrecht. 7585. 2.

Titel. — Zie Mandeeligheid. 7648. 3.

Titels. — Zie Akte van erkenning. 7584. 2.

Toevoegingen. — Zie Advocaten en Procureurs. 7664. 1. Toeziende Curator. — Zie Rekening en Verantwoording. 7672 3.

Tolk. - Aan de verklaringen van de de Nederlandsche taal

niet verstaande getuigen mag geen bewijs worden ontleend, wanneer niet blijkt, dW> de tolk den bij art. 184 Strafv. voorgeschreven eed heeft afgelegd naar de wijze zijner godsdienstige gezindheid. H. R. 7636. 1.

Toor. Hz. (C. van) ca. Mr. Dr. Lodder H. R. 7536. 2.

Touw. — Zie Schadevergoeding. 7542. 1.

Tractaat. — Zie Zekerheidstelling. 7644. 1.

Tractement. — Zie Fonds. 7621. 2.

Transport. — Zie Koop en Verkoop. 7550. 3; Overeenkomst. 7628. 3.

Transportovereenkomst. — Zie Bevrachlingsovereenkomst. 7679. 1.

Trekpad. — Zie Jaagpad. 764G. 1.

Troonrede. — 7637. 4. , . ,

Tusschengeschil. — De in afwijking van het algemeen beginsel beslissing van hoofdzaak en incident door denzelfden rechter bij art. 100 B. R. aan de Rechtbank opgedragen beslissing in een geschil over de echtheid of onechtheid van een geschrift, ontstaan in eene procedure voor den kantonrechter gevoerd, maakt dit geschil niet tot een zelfstandig geding; het blijft een tusschengeschil in de voor den kantonrechter hangende procedure, en als zoodanig wordt de appellabiliteit van° de daarop gevallen beslissing beoordeeld naar de beroepbaarheid van het vonnis in de hoofdzaak gewezen.

Waar in deze de bij het Kantongerecht hangende hoofdzaak eene personeele vordering van f 120 betreft, beslist de Rechtbank het genoemd tusschengeschil in het hoogste ressort, omdat zij. de hoofdzaak beslissende, daarover in hoogste instantie recht zoude doen (artt. 54 no. 2 en 5 R. O.). Hof Leeuwarden. 7568. 2.

Tusschenkomst. — Zie Reconventie. 7557. 3.

Tussenbroek. (C. J. van) ca. Bergpolder. 7605. 2.

Twentsche Chemicalienhandelvennootschap ca. Ch. Charles 7646. 1.

Tijd, —"Zie Greenivichtijd. 7656. 2.

Tijdschrift voor Strafrecht. Dl. III. afl. 5 en 6. 7581. 3. dl. XIV

afl. 1. 7615. 3. afl. 2. 7637. 3.

Tyssen. (J. A.) ca. H. W. Vrolijk. 7555. 2.

U.

Uitbesteding. — Zie Huur van werk. 7640. 3. Uitdeelingslijst. — Zie Faillissement. 7600. 4; 7675. 3. Uitkeering. — Zie Ilooger beroep. H. R. 7545. 1.

Uitlegging. — Zie Dagvaarding. H. R. 7607. 1. Plaatselijke Verordening. H. R. 7562. 1 ; Straf beding. 7632. 2 ; J. estament. 7619. 3.

Uitlokking. — Zie Brandstichting. 7567. 3.

Uitslag. — Zie Accijns. 7563. 2.

Uitsluiting der vervolging. — Zie Wederspannigheid. H. R. 7543. 1.

Uitvoering. — Zie Plaatselijke Verordening. II. R. 7527. 1. Uitweg. — Zie Wegen en Voetpaden. 7673. 1.

Utrecht. — Zie Plaatselijke Verordening. 11. R 7556. 1.

V.

Vaderlijke macht en Voogdij. Wet omtrent — in het Staatsblad. 7549. 4.

Valsche opgaaf. — Zie Kieswet. 7612. 3.

Valschheid. — Het register no. 13 gehouden op de postkantoren tot boeking van gestorte geldartikelen (postwissels) is aangelegd en bestemd voor en moet dienen bij de afrekening en verantwoording, d'us tot controle voor de administratie der posterijen. Deze uitsluitende bestemming (art. 360 Strafr.) verandert niet, al moge de administratie daarin gegevens vinden om, als zij daartoe termen vindt, duplicaat-postwissels af te geven en al moge bestemming tot controle steeds bestemming tot eenig bewijs (art. 225 Strafr.) in zich sluiten.

Waar de wet geen verband heeft gelegd tusschen art. 360 en 225 Strafr., met name in eerstgemeld artikel niet heeft opgenomen „het oogmerk om het aldus valschelijk opgemaakte of vervalschte register te gebruiken als ware het echt en onvervalscht" en „uit welk gebruik nadeel kan ontstaan", mag de rechter dat verband ook niet leggen en dus die twee vereischten van gewone valschheid in geschriften niet overbrengen naar art. 360 Strafr.

Deze behoeven dus niet afzonderlijk te worden bewezen. Rechtb. Leeuwarden. 7535. 3.

—• Bij de wet is dte ontvankelijkheid eener vervolging wegens valschheid in geschrift niet afhankelijk gesteld van de aanwezigheid van het geschrift.

Voor het geval van niet aanwezigheid van het geschrift is ook bij geen wet uitzondering gemaakt op de algemeene bepalingen omtrent het wettig bewijs in strafzaken.

De feitelijke vaststelling en de waardeering van den inhoud der getuigenissen zijn even als de bewijskracht der daaruit voortvloeiende aanwijzingen aan het oordeel van den rechter in cassatie onttrokken. H. R. 7557. 1.

— Het nadeel, iemand door de voorspiegeling eener niet bestaande schuldvordering veroorzaakt, verliest dat karakter niet bij w el geslaagd later verhaal op een werkelijk schuldplichtige voor de berokkende schade. H. R- 7561. 2.

— „Loopende prijs" in den zin van art. 32 der wet van 20 Apui 1895 (Stbl. no. 54).

Het ontbreken van eene uitdrukkelijke beslissing des rechters, dat de prys in de valsche stukken lager was gesteld dan de wettelijke „loopende" prys, heeft niet ten gevolge onvoldoende motiveering der beslissing, dat door het van de stukken gemaakt gebruik nadeel kon ontstaan.

Immers waar vaststaat, dat de verificateurs de goederen hadden aangehouden wegens te lage aangifte, staat tevens vast, dat zy den loopenden prijs dier goederen, wettelijken maatstaf voor beide partijen, liooger oordeelden dan het schijnbaar naar dien maatstaf aangegeven cijfer.

Onder de hier gebleken omstandigheden was het punt van onderzoek niet de invloed eener factuur op liet vaststellen van den loopenden prijs, maar de invloed, dien overlegging van facturen kan hebben op het oordeel der administratie omtrent dien prijs en daardoor op haar besluit omtrent het volharden Bij de gedane aanhouding. H. R. 7581. 1.

—• Vallen de facturen, waarvan in dit geding de rede, onder de geschriften in, art. 225 Strafrecht? — Neen.

Is in elk geval het rechtsgeldig bewijs wel geleverd, dat uit het door beklaagde beoogd en gemaakt gebruik dier stukken, nadeel kon ontstaan? —• Neen.

Mogelijkheid van nadeel is zelfs niet aannemelijk. Hof 'sHertogeriboscli. 7661. 1.

— De Rechtbank heeft door te overwegen, dat door de invullinc en de onderteekening van de formulieren, welker inhoud in lietarrest is wedergegeven, voor den uitgever het recht kon ontstaan om den onderteekenaar tot nakoming zijner verbintenis te noodzaken, eene juiste beslissing gegeven.

De beslissing, dat uit het door den beklaagde beoogde en gemaakte gebruik van die formulieren het nadeel kon en ook is ontstaan, dat de werkgever hem provisie uitbetaalde in de onjuiste meening, dat deze wegens het aanbrengen van advertentiën daarop aanspraak had, is feitelijk en dus niet vatbaar voor onderzoek in cassatie. H. R. 7681. 1.

— Zie Echtheid. H.R. 7591. 1.

Vee. — Voor de strafbaarheid der overtredingen van de artt. 12 en 13 der wet van 20 Juli 1870 (Stbl. n°. 131) wordt niet vereischt, dat de overtreder de verschijnselen der besmettelijke veeziekte werkelijk heeft opgemerkt en waargenomen, indieu hij deze slechts, evenals anderen die dit verklaarden, heeft kunnen waarnemen. H. R. 7596. 1.

— Zie Diefstal. II. R. 7603. 2.

Veehouder. — Zie Daden van koophandel. 7654. 2.

Veen. (Mr. R. van) Beëedigd als advocaat en procureur. 7657. 4.

Veenenburg. — Zie Spoonvegen. 7642. 1.

Veiligheidswet. •— Op de Industrieschool te Arnhem is de Veiligheidswet van toepassing. Kantong. Arnhem. 7649 . 2.

Velden. (J. van der) ca. G. Kyles. 7554. 3 ; ca. H. Schoenmakers. 7636. 2; ca. Watts Watts en Co. 7658. 4.

Veldwachter. — Zie W. v. Strafr. art. 196. 7538. 2.

Venlo (Burgemeester van) ca. J. Steegh. II. R. 7623, 1.

Vennootschap. — Zie Balans. 7640. 2; Commanditaire Naamlooze Vennootschap; Faillietverklaring. H.R. 7582. 1 ; Huur en Verhuur. 7569. 3; Scheidslieden. 7620. 2.

Vennootschap. (Naamlooze) — De schuldeischer eener naamlooze vennootschap, die over het bedrag zijner schuldvordering met de vennootschap heeft geaccordeerd en aan deze volledige kwijting heeft gegeven', kan, voor het te kort komende, een der bestuurders met- meer aanspreken op grond van art. 47 W. v. K. Rechtb. Rotterdam. 7620. 2.

— (onder firma). — Gevolg van de wettige ontbinding eener handelsvennootschap, met het oog op de met de handelsvennootschap aangegane overeenkomsten van langoren duur dan het tijdstip van de ontbinding der vennootschap. Hof 's Bosch. 7563. 1.

— Teruggaaf van een deel der inkoopsom eens vennoots.

Beperking dier teruggaaf op grond van plichtverzuim van dien vennoot. Arbitrale rechtspraak. 7598. 3.

— Artt. 1112, 1684, 1689 B. W., 32, 33, 34 W. v. K. — Ontbinding der vennootschap onder firma. — Ontbinding met schadevergoeding. — Scheiding en deeling der niet vereffende vennootschap.

Waar de vennooten, in conventie en reconventie, over de oorzaken twisten doch hierover eenstemmig .zijn, dat samenwerking tusschen hen te eenenmale ontbreekt en onderlinge vijandschap — door wiens schuld dan ook — daarvoor is in de plaats getreden, zoodat de belangen der zaak daardoor in die mate worden geschaad dat haar ondergang het einde moet zijn, bestaat voor den rechter een wettige reden van genoegzaam gewicht om de ontbinding der vennootschap uit te spreken

De artt. 32, 33, 34 W. v. K. leveren geen afwijking op van de beginselen, neergelegd! in de artt. 1112 en 1689 B. W. maar behelzen uitsluitend voorschriften omtrent de wijze van vereffening eener ontbonden vennootschap onder eene firma en houden geenszins het verbod in van scheiding en deeling van zoodanige niet vereffende vennootschap.

Afwijzing der met de ontbinding ingestelde schadeactie, op grond dat art. 1684 B. W. geen toepassing is van art. 1303 B. W. Rechtb. Amsterdam. 7609. 2.

— Wanneer appellant, om welke reden ook, optreedt als handelsvennootschap onder eene firma, zich als zoodanig gedraagt en verbindt, aanvaardt hij al de wettelijke gevolgen daarvan, en degeen, tegenover wien hij zich verbond, is niet verplicht te onderzoeken of die vennootschap rechtens wel bestaat, of appellant eenig beheerend vennoot is, of slechts gewoon onder die firma handel te drijven. Hof Amsterdam. 7614. 2.

(Zie het vonnis a'quó in W. 7444).

— Executoriaal beslag. — Verzet. —• Beslagene.

Hij die alleen handelde onder eene firma, moet bij gelegd executoriaal beslag op de goederen dier firma, geacht worden de gearresteerde te zijn, en kan daartegen niet in verzet komen op grond dat er geen handelsvennootschap onder die firma bestaat, en hij eigenaar is dier goederen. Hof Amsterdam. 7660.1.

(Zie het vonnis a quo in W. 7444).

— Handeling voor gemeene rekening.

Bestond tusschen partijen in deze eene vennootschap onder firma? — Ja.

Is de akte de onmisbare voorwaarde voor het bestaan eener vennootschap onder firma? — Neen.

Is de actie tot scheiding en deeling ontvankelijk voor dat de vennootschap is geëindigd? — Neen. Hof Amsterdam. 7670. 3.

Venten. — Zie Plaatselijke Verordening. H. R. 7609. 1.

Veranderd gebruik. — Zie Belasting (Provinciale) H. R. 7533. 1.

Verbeurdverklaring. -— Indien bij eene plaatselijke politieverordening niet utdrukkelijk is gesteld verbeurdverklaring van de voorwerpen, door middel van de overtreding verkregen of waarmede de overtreding is gepleegd, mist de burgemeester als hoofd van de politie het recht om bij ontdekking eener zoodanige overtreding op heeterdaad het voorwerp, waarmede dë overtreding wordt gepleegd, in beslag te nemen. Rechtb. Roermond. 7631. 2.

Verbouwen. — Zie Onrechtmatige daad. 7674. 2.

Verbruikleening. — Artt. 42 en 43 Faill.wet.

De artt. 1912 en 1913 B. W., ofschoon alleen gewagende van het in den regel voorkomende geval van eene onder een geschrift staande handteekening, zijn ook toepasselijk op elke handteekening, waar ook geplaatst (in casu op de achterzijde van heit geschrift).

De gestelde overeenkomst levert niet op bewaargeving maar verbruikleening. Hof 's Gravenhage. 7652. 2.

(Zie het vonnis a quo in W. 7464.)

— Zie Schenking. H.R. 7617. 1.

Verdediging ten Principale. — Zie Hooger beroep. 7537. 2.

Verdedigingsgrond. — Zie Jacht en Visscherij. 7677. 1.

Verduistering. — De in deze zaak uitgebrachte oorspronkelijke dagvaarding bevat de door art. 143 Strafvord. gevorderde opgaaf van het feit., bepaaldelijk ook als uitmakende strafbare verduistering.

Dei geldigheid der dagvaarding wordt dus door den requirant ten onrechte betwist.

Het by het bestreden arrest als bewezen aangenomen feit, dat de requirant twee lammeren, wetende dat zij hein niet toebehoorden, nevens de overige 20 lammeren van den koppel