het vennootschappelijk contract volf me" °m eene

eventueele huurschuld der ^rmwt.schap ^ ^ eenvou: -

srr.nrjrjsr 4r ». <•«

kan beroepen om tegen zich zeiven onthiniding op grond van wa^mestftie te vorderen; dat hij bovendien in pnve geen, volledige schadevergoeding kan eischen, waar de vennootschap gelfit in c^su verlies oplevert en het verlies ook voor zoover het voortkomt uit niet door de winsten gedekte himrschukl voor de helft ook te zijnen laste m pnve komt, volgens art. 7 het vennootschappelijk contract; dat bij dte jaarlijks op te maken balans en (rekening tusschen de vennooten eene verrekening zal moeten plaats hebben van hetgeen zij' over en weder voor de vennootschap hebben uitgegeven en ontvangen, en win t en verlies door hen in privé gelijkelijk wordt gedeeld en gedragen ; dat als de vennoot Schumaker alsdan zal gegronde grieven te hebben tegen den vennoot Lietze, hr| de vennootschap kan opzeggen of de ontbinding

hii niet op deze wijze langs een zijpad het doel waarvoor de vennootschap is aangegaan, „het voor gfieenschaPP6^k®en1<Jg®;

ning uitoefenen der photografie en van hetgeen verder'een g volg van dat vak is en daartoe behoort" onmogelijk vermag te maken;

Wat "betreft de opgeworpene exceptie van onbevoegdheid, O dat volgens de akte van vennootschap een geschil aan, de uitspraak van arbiter® wordt onderworpen wanneer dat is ontstaan tusschen de vennooten ; ,

O. dat echter de eischer hier met optreedt als vennoot maar als verhuurder van een huis c a. aan de vennoot»*ap; dat we is waar de vennootschap onder een firma niet uitmaakt een rechtspersoon, maar zij toch heeft een eigen persona standi n iudicioP en zij dus in rechten kan roepen en geroepen worden en in overeenstemming daarmede art. 5, 2 B. R. voorschnjf dat indien de eischende of veiwerende partij een maatschap of handelsvereeniging is, deze hare benaming in de dagvaarding = in de plaats van naam om voornaam des eischers of van den gedaagde zal worden uitgedrukt;

O. dus dat al bestond er nu een geschil, dat met zou zijn tus- schen de vennooten, maar tusschen den verhuurder en huurster, maar dat buitendien, waar zoowel de huurovereenkomst 'als 'hare wanpraestatie zijn onbetwist aan een geschil tusschen deze partijen niet valt te denken; _

O. dat dus de Rechtbank bevoegd is van iddt geding Kennis

te nemen; I

Ten aanzien der hoofdzaak:

O. dat wel is waar de eischer als mede-vennoot hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk is voor de verbintenissen der vennootschap, maar dit hem als verhuurder niet het aan lederen verhuurder toekomend recht beneemt, om in geval van wanprestatie aan zijde der huurster van de huurovereenkomst de ■ ontbinding te vorderen met schadevergoeding;

Gezien artt. 1596, 1303 B. W., 18 Koophandel, artt. 52, 06,

616 B. R.; .

Verklaart zich bevoegd om van de ingestelde vordering kennis

te nemen;

Verklaart ontbonden voorbedoelde huurovereenkomst;

Veroordeelt gedaagde om binnen 10 dagen na de beteekening van dit vonnis, het door haar gehuurde te verlaten en te ontruimen met al degenen en hetgeen zich daarin en daarop niet van wege eischer bevindt;

Machtigt 'den eischer om gedaagdo by gebreke van dien daartoe te noodzaken desnoods met behulp van den sterken arm ;

Veroordeelt gedaagde om aan eischer ter vergoeding van de schade, door hem ten gevolge van hare wanpraestatie geledeal en nog te lijden te betalen de som van f 1125;

Verklaart dit vonnis, voor zoover betreft de ontruiming, uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande hoogere voorziening, mits door den eischer borgtocht worde gesteld, welke enz. ; Veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding.

INGEZONDEN BIJDRAGEN.

WETSAANYULLING.

Bij arrest van 4 Februari 1901 W. 7564 volhardt ons hoogste rechtscollege bij de leer, dat de termijn, bepaald m art. 358 "W. v. Strfv., „geacht moet worden stilzwijgend Ite zijn herhaald" in art. 362 ibid. Mitsdien is buiten acht gebleven eene (immers „te laat" ingediende) memorie van cassatie.

Tegen die leer, en dat arrest, heb ik de navolgende bedenkingen : .

ii De leer is in strijd met een fundamenteelen regel van wetsuitlegging, door PaüLUS geformuleerd, quum in verbis nulla ambiguitas est, non debet admitti voluntatis quaestio (1. 25 § 1 D. de legat. III, 32).

Ook bijaldien alzoo het onderzoek, door den heer adv.-gen. ingesteld, naar de geschiedenis van art. 424 Code d lnstr. Crim. (voorbeeld van ons art. 362) in eenen voor sRaads leer gunstigen zin ware uitgevallen, dan nog ware die leer onjuist, op den enkelen grond dat in art. 3 62 Strfv. „nulla ambiguitas" is.

b Wij hebben te doen meteen recht den beklaagde toegekend. De leer van den H. R. nu b e p e r k t en begrenst diens bevoegdheden, buiten de wet om, dus willekeurig.

Ook dit is in rechtstreekschen strijd met de bronnen. Interpretatione legum poenae molliendae sunt potius quam asperandae (1. 42 D. de poenis 48, 19).

In poenalibus causis benignius interpretandum est (1. 155, 8 2 D. de R. J. 50, 17). , ,

c Bij arrest van 12 November 1900 W. no. 7525 beslist de H. R. woordelijk: „Wet is de in haar tekst uitgedrukte wil des wetgevers". De formule daarentegen, uit het hier besproken arrest zou moeten luiden: „Wet kan ook zijn de in den tekst niet uitgedrukte wil des wetgevers". Dit is nu volmaakt waar, indien de tekst ruimte laat voor eene zoodanige toevoeging aliunde. Maar nooit bestaat dergelijke ruimte ten aanzien van een termijn. Van al hetgeen concreet en precies wetsbevel eischt, is een termijn wel het allerconcreetste en het meest preciese. Wat dunkt uf Als ik één uur over de 10 dagen van art. 358 Strfv. ben, kom ik te laat. Art. 362 ibid. daarentegen zegt niets, waarschuwt niet, maallaat er mij inloopen. Hoe ware dit te rijmen met het streng arithmetische, dat van nature aan een termijn eigen is?

Amsterdam, 7 April 1901. J. A. Levy.

HOOGE RAAD. — BULLETIN.

" B

(Strafkamer). ]icht

Zitting van Dinsdag, 9 April. Aan

"Voorzitter, Mr. J. J. van Meerbeke.

I. Uitspraak gedaan in zake:

1°. D. S. tegen een arrest van het Hof te s Gravenhage. Verworpen.

2°. M. v. E. tegen een arrest van het Hof te s Hertogenbosch. Verworpen.

3°. M. H. A. P. tegen een arrest van het Hof te Amsterdam.

V erw orpen.

4°. C. J. P. tegen een arrest van het Hof te Arnhem. Ver, worpen.

II. Behandeld het beroep van:

1°. Jhr. J. M. W. E. d. 1. C. c, s. tegen een vonnis der

Rechtbank te 's Hertogenbosch. Rapp. raadsh. 'die Pinto. 1 Gepleit door Mr. E. van Zinnicq Bergmann, advocaat te stUl

's Hertogenbosch. Conclusie bepaald op 22 April.

2°. W. H. J. D. tegen een vonnis van het Kantongerecht te

Maastricht. Rapp. raadsh. de Pinto. ]

3°. F. H. v. H. tegen een vonnis der Rechtbank te Maas- ,

tricht. Rapp. raadsh. Clant van der Mijll.

4°. W. v. d. H. tegen twee vonnissen der Rechtbank te

's Hertogenbosch. Rapp. raadsh. Eijssell.

5°. J. H. L. S. tegen een arrest van het Hof te 'sKertogen-

bosch. Rapp. raadsh. Hanlo.

Adv.-Gen. No}'on concludeert in de vier laatstvermelde T beroepen tot verwerping. Uitspraak 15 April. \

. C

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bij Kon. Besluit van 6 April 1901, n°. 54, is benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Roermond, Mr. G. J. van den Dungen, advocaat en procureur te Roermond. — Bij Kon. Besluit van 6 April 1901 n°. 55 is:

1°. benoemd tot- notaris binnen het arrondissemnt Zierikzee, ter standplaats' de gemeente Zierikzee, H. J. va.ru Nouhuys, thans notaris te Brouwershaven ;

2°. bepaald dat de notarieel© standplaats te Brouwershaven niet zal worden vervuld. J||

_______ is

ADVERTENTIEN. —

Bij GEBB. BEL1NFANTE te 's Gravenhage. is verschenen :

De Rechtspraak ,

van de

Arrondissements-Reclitliank te 's GraveÉap,

op grond van de Wet van 30 Sept. 1893 {Stbl. n° 146) houdende bepalingen op de Fabrieks- en Handelsmerken krachtens Koninklijk Besluit van 27 October 1893 {Stbl. n°. 156) in werking getreden op 1 Dec. 1893

uitgegeven door

Jhr. Mr. W. C. Quarles van Word,

Eertijds Subst.-Grifp.er bij de Arr.-Rechtbank te 's Gravenhage. voortgezet door

Mr. C. W. Schlingemanii,

Thans Subst.-Griffier bij gemelde Rechtbank.

Deel II Aflevering 2.

Prijs van Deel I bevattende de Bechtspraak van

1894 — 1897 f l'90

Deel II Afl. 1 (1898) .... 0.50 » II ». 2 (1898 — 1899) . . . 0.80

REVUE DES DEUX MONDES. t

On souscrit chez MM. BELINFANTE FBÈBES, Libraires-Éditeurs,

Seuls agent» pour les Pays-Bas, j

Wagonstraat 100—10*2) La Haye.

Livraison du ler Avril 1901.

1 SOMMAIRE. — Impressions de Erance. III. Les hautes chutee. La houille blanche, par M. Hanotaux. — Mademoiselle 1 Annette, 2e partie, par M. E. Rod. — Un allié de Louis ' XIV par M. p. DB Séqur. — La femme et 1'enseignement 5 de 1'Etat, par M. E. Lamy. — La résurreotion d'un état afn1 oain. I. L'Ethiopie historique, par M. R. pinon. — Voyage 1 au Japon. IY. Une histoire Yosé, par M. A. Bellessort. — ■ Regards francais sur 1'Angleterre, par M. Ie Yicomte E. M. l' de Vogüé — Revue scientifiqne. La chemie de la matiere vivante, par M. A. Dastre. — Chronique de la quinzaine, r histoire politique, par M. f. Charmes. — Bulletin bibliogra° phique.

La Bevue des Deux Mondes parait le ler et le 15 de chaque mois, gr. in-8vo. — Prix d'un an 1 58.50.

Ghaque numéro se vend séparément a raison de f 1.50. |

Nationale Militie.

Bij GEBB. BELINFANTE te 's Gravenhage, ziet het cht :

anvulling van de van aanteekeningen voorziene tekstuitgaven (1898) van de wet en van de algemeene maatregelen van bestuur en modellen betreffende de Nationale Militie, hoofdzakelijk als gevolg van de wijzigingswet van M Juli 1899 {Stbl. n°. 174) en van het Koninklijk besluit van 20 Juni 1900 (Stbl. n°. 109),

door

L. F. G. P. SCHBEUDEB,

ieferendaris bij het Departement van Binnenlandsclie Zaken.

Prijs f 0.25.

De 3 deeltjes (Wet, Algemeene maatregelen van betuur en Aanvulling) zijn te zamen verkrijgbaar a f2.45.

Bij GEBB. BELINFANTE te 's Gravenhage ziet thans iok in boekvorm het licht:

De Arresten en Vonnissen

uit het

Weekblad van het Recht

aangeteekend bij de betrekkelijke artikelen of titels, Wetten, Kon. Besluiten enz.

over tien jaren

(A's 1819—1888) (Nos 4318—5641)

door

Jhr. Mr. W. H. H0EUFFT,

Rechter te Middelburg.

Prijs f 1.25.

Het vroeger verschenen register over 1889—1898 is alsnog in boekvorm verkrijgbaar a f 1.—•

Bij GEBR. BELINFANTE, te 's Gravenhage, is verkrijgbaar:

ALGEMEENE BEGINSELEN

van de

LEER DER REGTSGELDIGHEID

van

Verbindtenissen uit overeenkomst,

zooals zich die in het llomeinsche regt gevormd en later in Europa ontwikkeld heeft,

door

Mr. F. B. Coninck Liefsting.

Prijs f 6. —.

Bij GEBB. BELINFANTE, te 's Gravenhage,

ziet het licht:

Het Burgerlijk Wetboek,

verklaard door Mr. O. W. Opasooiner.

VERKLARING VOORTGEZET

door

Mr. J. A. Levy.

DERTIENDE DEEL, EEBSTE AFLEVERING. In deze aflevering worden artt. 1917 — 1924 behandeld.

Elk deel is legen onderstaande prijzen afzonderlijk verkrijgbaar :

Mr. G. W. Opzoomer, Burg. Welb., 2e dr. Dl. I f 3.50 „ » » «> » II 6.40

» III 5.75

» ii i) » » IV 7.50

» ,i » » » V 3.25

,) » » » » VI 3.90

» n » » ii VII 3.75

.1 VIII 5.10

» ii ii ii ii IX 3.85

n ii n ii ii X 4.15

1. XI 3-35

ii (Mr. J. A. Levy) ii » » X11 21."20

! „( „ )« .< Dl. XIII le afl. 0.80

Mr. G. W. Opzoomer, Algem. Bepalingen, 4e dr. 3.10

, B. W., Deel I—XIII afl. 1 en Alg. Bep.. 75.60

Idem gebonden in 13 deelen 88.60

Gedrukt by F. J. BELINFANTE, yoorh.: A. D. SCHINKEL.