3°. gedaagde zal veroordeelen tot schadevergoeding, op te ma Kon oij staat, cum expensis;

0. dat gedaagde op dezen eisch heeft geantwoord :

dat volgens het eigen systeem van eischeres de verborgen gebreken zich eerst zouden neboen geopenbaard ruim i jaar en 2 maanden, nadat de pers geleverd en betaald, en door eischeres op hare beurt aan Valleggia is geleverd;

dat reeds dit feit de beweringen van eischeres onwaarschyiii ij K maakt;

dat gedaagde geen der door eischeres omtrent de aanwezigheid van verborgen gebreken en den druk, bij het beweerde barsten aangewend, gestelde feiten kan erkennen;

dat hij ad lum ontkent dat het materiaal was van zeer ordinaire qualiteit, terwijl uit de kleur geen gevolgtrekicing ten na deele van de hoedanigheid van het ijzer mag: worden gemaakt;

dat hij ad 2um moet opkomen tegen de bewering van mindere vastheid van het materiaal, terwijl het onjuist is, dat zoodanige onvastheid door grofkorrelige en ongelijke structuur wordt aangetoond ;

dat bovendien die omstandigheid omtrent het ijzer niets bewijst;

dat ad 3um, gedaagde protesteert tegen het verwijt van onoordeelkundig gieten, eu het niet zorgen voor een verloren stuk in strijd is met de waarheid;

dat intusschen, al ware dit zoo, daaraan en aan de beweerde aanwezigheid van slakken en scheuren in den bodem niet op dougde-lijken grond is toe te schrijven het barsten en in twee helften ureken van de pers;

dat ad 4um gedaagde protesteert tegen de insinuatie als zou de cylinder reeds bij de levering gescheurd of gebarsten zijn, en deze scheur of barst onder een verflaag verborgen zijn geweest;

dat bij een gemiddelden druk van 280 atmospheeren op iedere vierkante decimeter 28000 kilogram druk staat en het voor de hand ligt, dat een verflaag aan een dusdanigeoi druk geen weerstand biedt;

dat van een hevig lekken in Augustus 1901 aan gedaagde niets bekend is, en gedaagde zich alleen herinnert, dat in Augustus 19Ü1 een zijner werklieden in de fabriek van Valleggia is geweest, omdat geklaagd werd over zoogenaamd doorzweeten (hetgeen vaak, vooral Dij nieuwe cylinders voorkomt) en dat die werkman, in een minimum van tijd, met een hamertje het desbetreffende gedeelte heeft dichtgeklopt, waardoor de zweetdruppels verdwenen;

dat onmiddellijk daarna, in tegenwoordigheid van dien werkman, twee vullingen met cacao zijn afgeperst, zonder het minste bezwaar, en tot volkomen tevredenheid van Valleggia en anderen ;

dat gedaagde niet weet, en dus niet erkent, dat de pers in Augustus 1901 voor het eerst gebruikt is;

dat intusschen, ook in dat geval, met het oog op het gestelde sub 4°v de eisch te iaat is ingesteld;

dat, ware het gietwerk of de qualiteit van het ijzer slecht geweest en had het doorzweeten daardoor zoodanige verhoudingen aangenomen, dat door waterverlies de begeerde spanning niet te verkrijgen was, de pers zeer stellig niet maanden gebruikt zou kunnen zijn;

dat het tijdens het werk barsten en in twee helften breken van den perscylinder wijst op te hooge spanning tengevolge van enkele pompslagen te veel, maar daarvoor de fabrikant niet aansprakelijk is ;

dat van verborgen gebreken geen sprake kan wezen; dat gedaagde, daargelaten de vraag of h\j is specialiteit in hydraulische persen, ontkent, dat aan de geleverde pers eenig gebrek kleefde, en dat zij niet bestand was tegen een druk van oOO atmospheren, en dus ook dat hij de beweerde gebreken zou hebben gekend;

dat de omstandigheid, waaruit eischeres de beweerde wetenschap bij gedaagde wil afgeleid zien, niet overeenkomstig de waarheid is, en gedaagde het bestaan er van ten stelligste ontkent}

dat de door eischeres bedoelde persen gemaakt zijn op een druk van 300 atmospheren, en gedaagde, in verband met den spoed( welken eischeres maakte, een der voor de firma Bensdorp bestemde persen heeft geleverd;

dat dus ook voor de vordering tot schadevergoeding geen goede grond aanwezig is;

dat gedaagde ontkent, dat eischeres eenige schade heeft geleden of lijdt;

en hij mitsdien heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, immers ontzegging, cum exepnsis;

• O. dat partijen bij re- en dupliek hebben gepersisteerd; O. wat het recht betreft:

dat de eisch strekt tot vernietiging van na te melden koopovereenkomst, met veroordeeling van gedaagde tot terugbetaling van den koopprijs ad f 570.— en tot schadevergoeding, bij welke koopovereenkomst eischeres aan gedaagde heeft verkocht voor f 600.— met 5 % korting eene nieuwe hydraulische pers voor een druk van 300 atmospheren, welke begin November 1900 is geleverd, en waarvan de koopprijs is betaald;

dat koop en levering, zoowel als de betaling van den prijs van f 570.— tusschen partijen vaststaan ;

dat eischeres stelt, dat bedoelde pers terstond, door haar is verkocht en geleverd aan den heer A. A. B. Valleggia, alhier, en in diens fabriek op 20 Januari 1902 de gietijzeren cylinder van die pers bij een druk van 280 a 288 atmospheren is gebarsten en in twee helften gebroken, en zulks tengevolge van gebreken in materiaal en constructie, dus tengevolge van een verborgen gebrek, waardoor de pers ongeschikt is tot het gebruik waartoe zij bestemd is, althans dat gebruik in dier voege is verminderd, dat eischeres, had zij het gebrek gekend, de pers niet zou hebben gekocht;

dat zij tot staving dier gebreken in materiaal en constructie aanvoert:

i°. dat het gebezigde gietijzer was van zeer ordinaire kwaliteit, blijkende uit de grauwe loodachtige kleur ;

2°. dat dit materiaal, wat de vastheid betreft, minderwaardig, in elk geval voor een pers van 300 atmospheren ongeschikt was, blijkens de grofkorrelige en ongelijke structuur ;

3°. dat bij het gieten, niet is gezorgd voor een zoogenaamd verloren stuk, blijkens de aanwezigheid in den bodem van den cylinder van slakken en schuim;

4°. dat de cylinder waarschijnlijk reeds bij de levering gescheurd of gebarsten was, en dit vermoeden wordt bevestigd door het feit, dat de cylinder, toen hij in Augustus 1901 door den heer Valleggia voor het eerst in gebruik werd genomen, reeds hevig lekte;

dat gedaagde op grond van dit laatste feit beweert dat de eisch te laat ;s ingesteld;

dat die bewering echter is onjuist;

dat toch eischeres wel, na het barsten en breken van den cylinder, uit het te voren hevig lekken de gevolgtrekking maakt dat toen reeds het verborgen gebrek aanwezig moet zijn geweest, doch uit het door haar gestelde geenszins valt af te lei¬

den, dat eischeres, toen zij bemerkte dat de cylinder hevig lekte (waarin trouwens volgens gedaagde aanstonds op aldoenae wijze is voorzien) wist en begreep, dat de cylinder leed aan het veruorgen gebrek waarop zij nare vordering doet steunen;

dat voorts de korte tijd, bedoeld in art. 1547 Ij. W., moet worden gerekend, niet van net tijdstip waarop het gekochte is geleverd, maar van dat waarop de kooper het georek heeft ontdekt, en eischeres, volgens nare posita het gebrek eerst heeit ontdekt op üO Januari iy02, zoodat de dagvaarding op 8 Februari d.a.v. voldoende tijdig is uitgebracht;

dat gedaagde ontkent, hetgeen door eischeres is gesteld omtrent de aanwezigheid van verborgen gebreken, en den druk tijdens het breken van den cylinder, doch gedaagde niet betwist, dat op 20 Januari 1902 de bedoelde cylinder is gebarsten en in twee helften gebroken, terwijl hetgeen gedaagde zelf heeft medegedeeld omtrent werkzaamheden door een zijner werklieden in Augustus 1901 aan den cylinder verricht, blijkt dat hem bekend is, dat de hydraulische pers zich bevond hl de fabriek van den heer Valleggia;

dat nu dus eischeres in de eerste plaats door getuigen zal hebben te bewijzen:

dat het barsten en breken op 20 Januari 1902 in de fabriek van den heer Valleggia alhier, van den cylinder der hydraulische pers, die in het begm van November 1901 door gedaagde krachtens bovenvermelde koopovereenkomst aan eischeres is geleverd, heeft plaats gehad bij een druk van 280 a 288 atmospheren ;

dat, wanneer dit bewijs door eischeres zal zijn geleverd, aan het oordeel van deskundigen zal dienen te worden onderworpen de vraag, of dit ongeval het gevolg is van gebreken in materiaal en constructie, zooals een en ander door eischeres is gesteld;

dat eischeres, op grond dat gedaagde de gebreken van het goed zoude gekend hebben, behalve teruggave van den betaalden koopprijs, bovendien vordert vergoeding van kosten, schaden en interessen;

1°. omdat gedaagde is fabrikant, speciaal van hydraulische persen;

2°. omdat de bedoelde pers afkomstig was van een partijtje van zes persen, gereed gemaakt om op een order van de fabriek Bensdorp te, Cleve, aan deze' te worden afgeleverd ais persen voor een druk van slechts 200 a 250 atmospheren;

dat het feit, dat gedaagde fabrikant is, speciaal van hydrauiische persen, op zich zelf niet voldoende is om daaruit gedaagdes bekendheid met het beweerde: gebrek af te leiden;

dat echter dit feit in verband met het tweede feit, indien bewezen, de bekendheid bij gedaagde voldoende' zoude aantooiien ;

dat gedaagde omtrent dat tweede feit bij antwoord heeft verklaard :

dat de door eischeres bedoelde persen gemaakt zijn op een druk van 300 atmospheren en gedaagde, in verband met den spoed welken eischeres maaktei, een der voor de firma Bensdorp bestemde persen heeft geleverd;

dat gedaagde dus heeft erkend, dat de aan eischeres geleverde pers afkomstig was van genoemd partijtje, bestemd voor de firma Bensdorp, maar heeft ontkend, dat die persen gemaakt zijn op een druk van 200 a 250 atmospheeren;

dat eischeres nu door getuigen zal hebben te bewijzen : dat het voor de firma Bensdorp te Cleve bestemde partijtje van zes persen, waartoe behoorde de aan eischeres geleverde pers, door gedaagde waren gereed gemaakt als persen voor een druk van 200 a 250 atmospheren;

dat ten slotte, wanneer bewezen mocht worden, zoowel het bestaan van het verborgen gebrek tijd'ens de aflevering als de bekendheid daarvan bij gedaagde, alsdan de vordering tot schadevergoeding voor toewijzing vatbaar zal zijn, waarbij dan in aanmerking zal moeten komen het door eischeres gestelde, doch door gedaagde, betwist feit, dat zij in "November 190)1 de bedoelde pers heeft verkocht en geleverd aan den heer A. A. B. Valleggia alhier, en dezen gevrijwaard heeft wegens de verborgen gebreken der pers;

dat de Rechtbank ter bespoediging van dit geding, termen vindt thans reeds aan eischeres het getuigenbewijs hiervan op te leggen, terwijl dan tevens het bewijs zal moeten worden geleverd van den door eischeres ontvangen koopprijs en van den omvang der gegeven vrijwaring;

Beveelt mitsdien de eischeres door getuigen te bewijzen: 1°. dat het barsten en breken op 20 Januari 1902, in de fa briek van den heer A. A. B. Valleggia alhier, van den cylinder der hydraulische pers, ie in het begin van November 1901 door gedaagde krachtens bovenvermelde koopovereenkomst aan eischeres is geleverd, heeft plaats gehad bij een druk van niet meer dan 280 a 288 atmospheren;

2°. dat het voor de firma Bensdorp te Cleve bestemde partijtje van zes persen,waartoe behoorde de aan eischeres geleverde pers, door gedaagde waren gereed gemaakt als persen voor een druk van slechts 200 a 250 atmospheren ;

3°. A dat, en voor welken prijs, eischeres de van gedaagde gekochte hydraulische pers onmiddellijk in November 1900 heeft verkocht aan den heer Valleggia voornoemd ;

B. dat, en tot welk bedrag eischeres dezen heeft gevrijwaard wegens de verborgen gebreken dier pers;

Bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaats hebben ter terechtzitting dezer Rechtbank en Kamer op Vrijdag 5 Januari 1903 des voormiddags te 11 uur ;

Reserveert de uitspraak over de kosten.

Derde Kamer.

Zitting van den 27 Februari 1903.

Voorzitter, Mr. J. JJkking Dura.

Rechters, Mrs.; T. Henny en A. Fentener yan Vlissingen.

Afneming van suiker „successievelijk als gewoon".

Uit de wijze waarop contracten met successieve levering als de onverwerpelijke, tusschen partijen werden uitgevoerd, moet, nu niet blijkt dat eene van de vroegere afwijkende wijze van uitvoering is bedongen, in deze worden aangenomen, dat de woorden „successievelijk als gewoon" beteekenen : „levering naar behoefte, bedragend in doorsnede circa 100 Kg. per week, op en ingevolge bestelling".

Bij zoogenaamde leverantie-contracten, waarbij levering naar behoefte en ingevolge bestelling is bedongen, heeft de kooper geen algeheele vrijheid niet te bestellen; bij gebreke van bestelling is de verkooper bevoegd over te gaan tot levering van het nog niet afgenomene en bij weigering zich door aanbod en opslag te bevrijden, hetgeen echter slechts geldt, indien de termijn, voor uitvoe¬

ring van het gansche leverantie-contract bedongen, is verstreken ; zoolang die termijn nog voortloopt, heeft de kooper, ingevolge de overeenkomst, het recht de geheele gekochte partij in gedeelten te ontvangen.

De Handelsvennootschap onder de firma Meijer en van Essen, commissionair in suiker, gevestigd en kantoor houdende te Amsterdam, eischeres, procureur Mr. Aug. L. Heijbroek, tegen

B..G. Hoftiezer, grutter te Amsterdam, gedaagde, procureur Mr. Jan Vijn.

De Rechtbank;

Gehoord partyen;

Gezien de stukken;

Overwegende ten aanzien der feiten:

dat de eischeres bij dagvaarding en daarmede overeenstemmende conclusie van eisch heeft gesteld:

dat eischeres aan den gedaagde heeft verkocht gelijk deze van haar heeft gekocht sucoessievelijk als gewoon, dat wil zeggen successievelijk af te nemen binnen drie maanden:

1°. op 13 November 1900 30 zakken, netto wegende 3000 kilo suiker Melis A. S. K. 1 contant tegen f 41.75 per 100 kilo en 5 kisten, wegende netto 125 kilo tabletten B contant tegen f 45.75 per 100 kilo ;

2°. op 18 December 1900, 50 zakken, netto wegende 5000 kilo suiker Melis W. S. R. 1, contant tegen f 41.75 per 100 kilo;

3°. op 16 April '1901, 10 zakken, netto wegende 1000 kilo suiker Melis W. S. R. 1 contant tegen f 41.— per 100 kilo, en 10 zakken, netto wegende 1000 kilo suiker Melis A. S. R. 1 contant tegen f 41.— per 100 kilo ;

deze laatste twee partijen (sub 3°.) af te nemen na 1 November 1901, ook successievelijk als gewoon, dat wil zeggen successievelijk af te nemen binnen drie maanden ;

dat gedaagde successievelijk heeft afgenomen en betaaid, 9 zakken, wegende netto 900 kilo suiker Melis A. S. R. 1 (contant tegen f 41.75 per 200 kilo) twee kisten tabletten, wegende netto 50 kilo suiker tabletten B (contant tegen f 45.75 per 100 kilo) en 5 zakken, wegende netto 500 kilo suiker Melis W. S. R. 1 (contant tegen f 41.75 per 100 kilo);

dat gedaagde nog steeds in gebreke is gebleven de overige 86 zakken of 8600 kilo suiker en driei kisten of 75 kilo tabletten in ontvangst te nemen, niettegenstaande de bovengenoemde termijn van drie maanden reeds lang is verstreken en hij herhaalde malen tot ontvangen der partij is aangemaand ;

dat eischeres, om aan hare verplichting uit bovengenoemde overeenkomsten van koop en verkoop te voldoen, de bovengenoemde 86 zakken suiker en drie kisten tabletten bij exploit dd. 27 Februari 1902 van den deurwaarder C. A. Colder aan gedaagde heeft doen aanbieden en daarna heeft opgeslagen in het pakhuis Aken aan de Lauriergracht 30 te Amsterdam, waar deze ter beschikking van gedaagde zijn gelegd en nog liggen, waardoor eischertsse aan hare verpachting tot levering heeft voldaan ;

dat eischeres, bij exploit dd. 15 Maart 1902 van den deurwaarder O. A. Colder, gedaagde heeft gesommeerd aan eischeres te betalen eene som van f 3642.56, welk bedrag eischeres ter zake voormeld van gedaagde te vorderen heeft;

dat gedaagde aan die sommatie niet heeft voldaan en na aldus in gebreke gesteld te zijn, nalatig gebleven is om aan zijne verplichtingen uit voormelde koopovereenkomsten te voldoen;

dat eischeres aldus gerechtigd is ontbinding van voormelde overeenkomsten te vorderen, met vergoeding van kosten, schaden en interessen;

dat eischeres, door dat gedaagde aan zijne verplichtingen uit voormelde overeenkomsten niet heeft voldaan, schade heeft geleden en door het ontbinden dier overeenkomsten nog zal lijden, welke schade nader bij staat kan worden opgemaakt;

dat dit is een zaak van koophandel;

op welke gronden en middelen eischeres concludeert tot veroordeeling van gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande verzet of hooger beroep en desnoods bij lijfsdwang, om te hooren ontbonden verklaard de koopovereenkomsten, 13 November 1900, 18 December 1900 en 18 April 1901 door eischeres met gedaagde aangegaan, en aan eischeres te vergoeden, tegen behoorlijke kwijting, alle kosten, schaden en interessen nader op te maken bij staat, door eischeres door gedaagde's niet nakomen zijner verplichtingen en door de ontbinding geleden en te lijden, en in de kosten van het geding; O. dat de gedaagde hierop heeft geantwoord:

dat gedaagde, vooropstellende eene winkelzaak in kruideniersen grutterswaren te drijven, zoowel ontkent met de eischeres koopen en verkoop-en te hebben aangegaan in voege1 als door eischeres wordt gesustineerd, als betwist èn dat eischeresse aan hare verplichtingen in deze zou hebben voldaan èn dat gedaagde zijnerzijds in het nakomen zijner verplichting uit eenige overeenkomst nalatig is gebleven;

dat dan ook de ten verzoeke der eischeres door den deurwaarder Colder en aan den eisch mede. ten grondslag gelegde exploiten van 27 Februari en 15 Maart 1902 ten eenenmale beteekenis en kracht missen, als eischeres daaraan thans wil zien toegekend en bepaaldelijk dat van 15 Maart 1902 niet het vermogen had gedaagde legaliter in gebreke te stellen, deze daardoor niet is gesteld in verzuim;

dat in aansluiting hieraan en ter toelichting voor den Rechter maar onder uitdrukkelijk protest tegen elke splitsing van het aveu, hetwelk hierin anders zoude mogen worden gelegen geacht, gedaagde zijnerzijds stelt, dat hij heeft gekocht van eischeresse gelijk deze aan hem verkocht op 13 November 1900, 3000 kilo Melis A. S. R. a 41.75 per 100 kilo; 100 kilo basterd 3 a f 39.25 per 100 kilo ; 5 x 25 kilo tabletten Baf 45.75 per 100 kilo;

op 18 December 1900, 5000 kilo Melis W. S. R. a f 41.75 per

100 kilo en op 16 April 1901 1000 kilo Melis W. S. R. af 41.

per 100 kilo en 1000 kilo Melis A. 8. R. a f 41. per 100 kilo;

alles onder tusschen partijen bestendig gebruikelijk beding van aflevering (en afname) successievelijk als ge-woon, op en ingevolge bestelling van resp. afhaling door of van wege gedaagde en naar diens keuze en tegen betaling van elke afgenomen hoeveelheid contant met 1? % korting, terwijl tusschen partijen reeds ettelijke soortgelijke overeenkomsten waren afgesloten en geëffectueerd en immer gewoonte was aflevering en afname bij 100 kilo suiker (of een zak), 25 kilo tabletten (of een kist), tegelijk eu' hoogst- enkelen keer 200 kilo suiker (of twee zakken) maar nooit meer, veelmin van zoo1 groote hoeveelheid in eens;

dat dienovereenkomstig en toen eischeres gedaagde wilde stellen voor de afname der geheele litigieuse partijen, deze den instrum-enteerenden deurwaarder ten antwoord gaf slechts te hebben gekocht om te ontvangen, successievelijk als gewoon en het in dit verband voorzeker dient gereleveerd, dat eischeres, die bij haar -exploit, houdende aanbieding, had doen spreken van successievelijk af te nemen binnen drie maanden, na e-ven-gerelateerd antwoord daaromtrent verder telkens deed stellen: ^successievelijk als gewoon" om in gebreke te blijven, gelijk zal moe-