— opruiing. — Zie Opruiing. 6350. 1. 6384. 3.

Strafmaximum. — Zie Preventieve hechtenis. 6402. 2. Strafrecht (Wetboek van). — Titel VIII Boek I —. 6372. 3.

— Leemten in het — Hoofdartikel. 6308. 1; 6311. 1; 6313. 1.

— Art. 1 al. 2. —. 6276. 4; H. R. 6375. 1.

— Art. 41 —. H. R. 6291. 2.

— Art. 68 —. 6281. 1 en 2.

— Art. 89 —. 6297. 3.

— Art. 113 —. H. R. 6278. 2.

— Art. 131 —. 6384. 3.

— Art. 138 —. H. R. 6298. 2; 6335. 1.

— Art. 138 j°. 90 —. 6336. 3.

— Art. 140 —. 6305.1; 6310. 3.

— Art. 141 —. 6369. 2.

— Art. 157 —. II. R. 6378. 1.

— Art. 161 —. 6423. 2.

— Art. 173 —. 6347. 2.

— Art. 177 —. 6367. 3; H. R. 6427. 1.

— Art. 183 —. 6338. 2.

— Artt. 184 of 187 —. 6315. 2.

— Art. 186 —. 6341. 1; 6360. 3; H. E. 6359. 1.

— Art. 198 —. 6358. 3.

— Art. 213 f. art. 45 —. 6279. 4.

— Art. 225 —. 6339. 3; H. R. 6520. 1.

— Art. 240 —. 6415. 2.

— Art. 250 — II. R. 6339. 2.

— Artt. 252 1», en 454 —. H. R. 6346. 2.

— Art. 255 — 6336. 3.

— Art. 261 —. 6385. 3.

— Artt. 266, 267 —. 6302. 4.

— Art. 267 —. H. R. 6319. 2.

— Art. 284 —. H. R. 6366. 1.

— Art. 285 —. 6381. 3.

— Art. 308 —. 6323. 4.

— Art. 311, 4° —. 6297. 3.

— Art. 321 —. 6308. 3; 6411. 3.

— Art. 326 —. H. R. 6327. 2; 6375. 2.

— Art. 327 —. 6339. 3.

— Art. 329 —. H. R. 6424. 1.

— Art. 344 —. 6348. 1.

— Art. 344, 2o —. 6297. 2; H. R. 6335. 1.

— Art. 3496is —. H. R. 6274. 1.

— Art. 350 —. H. R. 6344. 2.

— Art. 351 —. H. R. 6282. 1.

— Art. 360 -. 6322, 2 en 3.

— Art. 362 —. 6282. 2; H. R. 6333. 1.

— Art. 427, 3o H. R. 6315. 2.

— Art. 435, 3o —. H. R. 6355. 1.

— Art. 448 —. H. R. 6375. 1.

— Artt. 465—467 —. 6286. 3.

— in Ned.-Indië. Hoofdart. 6375. 1.

Strafrechtelijke bepalingen in bijzondere wetten. 6298. 1; 6300. 4.

— verantwoordelijkheid. — Zie Begraven. H. R. 6326. 2. — Zie Verantwoordelijkheid. 6381. 3.

— vervolging. — Over eene circulaire van den Min. v. Justitie betreffende —. 6354. 4.

Strafvonnis. — Zie Vonnis. H. R. 6422. 2.

Strafvordering. — Zie Eigen richting. 6376. 3.

— (Wetboek van). — Eene vraag betreffende art. 86 — door H. de Rouville. 6410. 4.

— Art. 6 —. H. R. 6311. 2; 6332. 2, 3; 6376. 1; II. R. 6429.1.

— Art. 13 —. H. R. 6292. 2; 6342. 2; H. R. 6369. 1.

— Art. 41 —. 6301. 3.

— Art. 86 —■. Ingez. stuk door E. en noot redactie. 6406. 4.

— Art. 86 —. 6413. 2.

— Artt. 87—91 —. 6306. 3.

— Art. 143 —. 6285. 2; 6363. 2.

— Art. 144 —. 6311. 3.

— Art. 177 —. H. R. 6334. 1.

— Art. 177 jo. 239 —. H. R. 6321. 1.

— Art. 200 —. 6346. 2.

— Artt. 211 en 221 —. H. R. 6312. 2.

— Art. 221 —. H. R. 6409. 2.

— Artt. 230, 231 —. 6340. 2.

— Art. 247 —. H. R. 6277. 1.

— Art. 251 van het — door Mr. E. van Zinnicq Bergmann. 6286. 4.

— Art. 350 —. H. R. 6279. 1; H. R. 6345. 1.

— Art. 356 —. H. R. 6404. 1.

— Art. 358 en 362 —. H. R. 6423. 2.

— Art. 398, le lid. H. R. 6334. 1.

— Art. 398, al. 2 —. H. R. 6290. 2.

— Art. 422 —. 6331. 3.

Stranding. — Onderzoek door deskundigen. Hof 's-Gravenhage. 6369. 2.

(Zie het vonnis a quo in W. v. h. JR. no. 6125).

Strijken. — Zie Arbeidswet. 6412. 3.

Struben (Mr. H. W. F.) beëedigd als procureur bij den Hoogen Raad. 6292. 4.

Stukken. — Zie Afschrift. 6276. 3. — Zie Dagvaarding. 6294. 3.

— Zie Meineed. H. R. 6321. 1.

Successiewet. — Is er in art. 63 der Successiewet sprake van déchéance of van prescriptie ? — Het laatste.

Geldt voor die verjaring of prescriptie het gemeene recht voor zoover de speciale wet het niet anders geregeld heeft ?

— Ja.

Doelt art. 63, al. 1 der Successiewet slechts op de actie die aan het Bestuur tegen den na het overlijden bekenden erfgenaam competeert en niet op de actie, die zooals in casu, eerst door het Bestuur kon en moest worden ingesteld, toen het latere testament door 's rechters uitspraak was vernietigd ?

— Ja.

Is dit laatste geval door de wet voorzien ? — Neen.

Zijn dus in een dergelijk geval de vorderingen van het Bestuur onderworpen aan het gemeene recht en dus eerst na 30 jaren verjaard ? — Ja.

Moet art. 20 Successiewet analogice ook op andere gevallen, speciaal ook op het onderhavige, worden toegepast? — Ja.

Moet een ontijdig uitgevaardigd dwangschrift buiten effect worden gesteld? — Ja. Rechtb. 's-Hertogenbosch. 6383. 1.

— Ongegrond bevonden beroep op de nietigheid van een dwangschrift wegens verschuldigd successierecht.

In eene procedure bij verzet tegen zoodanig dwangschrift is een verzoek van het geopposeerd bestuur om de opposanten op feiten en vraagpunten te doen hooren niet uitgesloten. Rechtb. 's-Hertogenbosch. 6403. 2.

Sui juris. — Zie Echtscheiding. 6373. 3.

Summiere behandeling. — Zie Getuigenverhoor. 6349. 2. Zie

Schip. 6377. 2.

Sunligiitzeep. — Zie Zeep. 6295. 2; 6361. 2.

Suppletoire eed. — Zie Eed. 6356. 2. — Zie Koop en verkoop. 6330. 2. — Zie Minderjarige. 6389. 3.

Suriname. — Zie Invoerrechten. 6379. 3.

Surrogaat. — Zie Boterwet. 6332. 3; 6338. 3; H. R. 6340. 1.

Sutro (Mr. S.) — Overlijdensbericht van —. 6287. 4.

— Hulde van de Vox Studiosorum aan —. 6295. 4.

Swieten (A. E. van) ca. het Agentschap Soerabaja der Oosten-

rijksch Overzeesche Handelmaatschappij. 6320. 3.

Sweijzer (J. H ) ca. H. L. A. Huguenin. 6399. 1.

Swinderen (Jhr. Mr. J. H. F. K. van) gekozen lid le Kamer. 6356. 4.

T.

Taal onzer vonnissen. Over de — 6327. 4.

Tachtigjarig Alphabetisch Register op het Staatsblad. 6356. 4; 6388. 4.

Tak (Mr. A.). Het verzet tegen de homologatie van het door of namens den gefailleerde aangeboden accoord. 6274. 3.

Tapperijen. — Zie Plaats. Verord. H. R. 6342. 2.

Tardiviteit. — Zie Koop en verkoop. 6402. 3.

Tarief van rechten. — Zie Zeep. 6361. 2.

Teding van Berkhout (Jhr. Mr. H. N.). — Overlijdensbericht v. —. 6334. 4.

Teekeningen. — Zie Hooger beroep. 6296. 3.

Tegenbewijs. — Zie Koopmansboek. 6377. 1.

Tegenstrijdig belang. — Is de kantonrechter bevoegd ambtshalve een bijzonderen curator ingevolge art. 365 B. W. te benoemen ? — Ja.

Behoeft in dat geval een verhoor van bloedverwanten of aangehuwden der minderjarigen te worden gehouden? — Neen. Ktgr. Oud-Beijerland. 6363. 3.

Telegraafwkrken. — Telephoonwerken moeten worden begrepen onder de in art. 351 Strafrecht genoemde telegraafwerken. H. R. 6282. 1.

Telegram. — Zie Hooger beroep. 6340. 2. — Zie Koop en verkoop. 6312. 3.

Telephoonwerken. — Zie Telegraafwerken. H. R. 6282. 1.

Telastelegging. — Zie Beleediging. 6284. 2.

Tenuitvoerlegging. — Zie Onrechtmatige daad. 6296. 3.

Terechtstelling. —• Zie Bis in idem. 6281. 1 en 2.

Termijn. — Zie Verzet. 6401. 3.

Termijncontract. — Zie Liquidatiekassen. 6394. 2.

Termijnhandel in granen in Amerika. — Principaal of agent. — Rekening-courant. Rechtb. Rotterdam. 6337. 3.

Termijnkoop. — Zie Koop en verkoop. 6392. 2.

Terugbetaling. —- Zie Belastingen (Plaats). 6307. 1.

Teruggave. — Zie Geldleening. 6314. 2.

Terugvordering. — Eene sommatie is niet de terugvordering volgens art. 231 W. v. K.; deze terugvordering kan volgens de wet alleen zijn de vordering in rechten, derhalve de dagvaarding. Rechtb. Zutphen. 6354. 3.

Testament. — Bij huwelijksche voorwaarden kunnen executeurstestamentair worden benoemd, en deze benoeming kan niet bij een later testament worden herroepen. Rechtb. Haarlem. 6323. 2.

— Cause de la Libéralité. — Bonnes Moeurs.

S'il n'y a point de preuve de captation ou de violences morales exercées sur le testateur, aucune nullité ne peut ètre prononcée, quelle que soit la nature, au point de vue moral, des motifs qui ont déterminé le legs.

Des dispositions gratuites ne peuvent ètre infirmées ob turpem causam que si elles ont eu lieu en vue d'obtenir des services contraires aux mceurs; il appartient aux tribunaux de rechercher si elles sont la remunération de pareils services antérieurs a la libéralité. Hof van Appel Luik 6332. 3.

— De dagvaarding, waarvan de conclusie luidt: «dat de (bij het testament) bedoelde giften of schenkingen zullen worden verminderd in voege dat de overige wettelijke erfgenamen in het hun toekomende wettelijk erfdeel niet worden verkort», moet, als niet behelzende eene duidelijke en bepaalde conclusie, worden nietig verklaard. Rechtb. 's-Gravenhage. 6383. 1.

— Art. 942 B. W.

Hij, die de nietigverklaring van een testament vraagt op grond dat de testateur op het oogenblik van het testeeren niet in het bezit was van zijne verstandelijke vermogens, behoeft bij de dagvaarding niet de daadzaken te stellen, waaruit het bestaan van dat rechtsfeit moet worden afgeleid. Hof Amsterdam. 6397. 1.

— Onder «handelingen» in art. 501 B. W- worden de testamenten niet verstaan. Art. 942 omvat eene speciale regeling voor testamenten, die alleen naar dat artikel moeten beoordeeld worden.

De geschiedenis van art. 942 toont dit duidelijk aan. Ook dus in geval van latere curateele moet de staat van den erflater beoordeeld worden naar het oogenblik waarop de uiterste wil gemaakt is. Hof 's-Hertogenbosch. 6422. 2.

Tetenburg (G.) ca. Mr. A. van Gennep. 6290. 3.

ThemiS. — Deel LIII no. 3 en 4. 6279. 4; D. LIV no. 1. 6331. 3.

Thieme (J. F. S.) ca. M. Daemen. H. R. 6328. 2.

Thomas (Mr.). — Beteekening van bij verstek gewezen vonnissen in strafzaken. 6295. 3.

— (Mr. H. W. B.) beëedigd als advocaat en procureur. 6415, 4.

Tiemesen (W. J. L.) ca. E. M. Hoekstra. 6312. 3.

Tiendplichtigheid. — Zie Tiendrecht. 6313. 2.

Tiendrecht. — Tiendplichtverklaring ten behoeve van het Kroondomein kan niet anders beteekenen dan eene erkenning van het genot van het tiendrecht, door het Kroondomein aan art. 1 der wet van 1 Mei 1863 (Stbl. no. 42) ontleend.

In den volgens dat artikel op het Kroondomein rustenden bewijslast, dat het volgens zijn beweren tiendplichtig land behoort tot de tiendblokken, waarover het tiendrecht sedert 1 Juli 1822 door het Kroondomein of zijne voorgangers is uitgeoefend, wordt geen verandering gebracht door het gelijktijdig optreden van den Staat in het geding.

Het woord bloktienden in voormeld artikel heeft niet uitsluitend de beteekenis, aan de uitdrukkingen «bloktienden» en «cirkeltienden» gehecht onder het oude Geldersche tiendrecht, maar omvat alle verzamelingen van tienden, in ééne streek onder een algemeenen naam verpacht wordende, en zelfs een tiend van een enkel grondstuk.

Aan het in dit geding overgelegde afschrift van een afschrift vau een tiendrol van 1720 moet, met het oog op zijn oorsprong, volgens het destijds geldende recht gelijke bewijskracht worden toegekend als aan het origineel, waarvan het als eene authentieke copie is te beschouwen.

Volgens het oude recht was de onderteekening der akte geen absoluut vereischte voor de authenticiteit, maar kon daarvoor niet zelden een afdruk van het zegel in de plaats treden.

Kadastrale kaarten, ofschoon geen bewijs van eigendom leverende, verdienen, behoudens tegenbewijs, wel degelijk geloof met betrekking tot de ligging en de grootte der daarin vermelde perceelen.

Gelijke bewijskracht kan niet worden toegekend aan de in dit geding overgelegde zoogenaamde kadastrale beschrijvingen. Hof Arnhem. 6313. 2.

— De eigenaren der voormalige vrije heerlijkheid Batenburg bezaten reeds sedert zeer oude tijden en ook nog in 1650 binnen de grenzen dier heerlijkheid integraal of universeel tiendrecht, welk tiendrecht op een onbekend tijdstip, doch zeker niet later dan in de 14de eeuw van den Heer van den Lande op hen moet zijn overgegaan of door dien Heer als hun wettig toekomend moet zijn erkend.

Onder «tienden» in het algemeen waren, volgens het oude Geldersche recht, ook begrepen krijtende tienden en in het bijzonder varkenstiend.

Het bewijsaanbod van den gedaagde, strekkende om zijne tiendvrijheid te bewijzen, als niet ter zake dienende en afdoende, afgewezen.

Al moge volgens oud-Geldersch tiendrecht het tiendplichtig goed speciaal verbonden zijn geweest voor verschuldigden tiend, is zoodanige stilzwijgende hypotheek bij de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838 vervallen. Hof Arnhem. 6365. 1.

— Bewijs van een algemeen krijtend —.

Heeft de eischer bewezen dat hij is eigenaar van het recht tot heffing van den krijtenden (in deze varkens-) tiend uit de huizen gelegen binnen de voormalige vrijheerlijkheid Batenburg? — Neen. Rechtb. Tiel. 6370. 2.

Tijd van teruggaaf. — Zie Geldleening. 6314. 2.

Tijdelijke verwijdering. — Zie Echtscheiding. 6373. 3.

— woonplaats. — Zie Woonplaats. 6305. 2.

Tijdige opzegging. — Zie Huur en verhuur. 6416. 2.

Tijdsbepaling. — Zie Schuldvordering. H. R. 6309. 1.

Tijdschrift voor Strafrecht. — Deel VII all. 1 —. 6323. 3;

afl. 3, 4 —. 6365. 4; 6429. 3; deel VIII afl. 1 —. 6429. 4.

Tjoe Yoe Loen ca. Tang Tang Kok. 6382. 3.

Toedienen. — Zie Drankwet. H. R. 6346. 2; H. R. 6367. 2.

Toeeigening. — Zie Onrechtmatige daad. 6348. 1.

.Toestemming. — Zie Huwelijk. 6291. 3.

Toewijzing. — Zie Stoornis in bezit. H. R. 6423. 1.

Toeziende voogd. — Zie Voogdij. 6378. 2.

— voogdij. — Zie Voogdij. 6328. 3.

Tolgaarder. — Een brugwachter-tolgaarder is bij de vordering voor tol van iemand die dezen niet schuldig is en de daarop gevolgde woordenwisseling, niet in de rechtmatige toepassing zijner bediening. —• Rechtb. Rotterdam. 6418. 2.

Tolheffing. — Ook na de invoering der wet van 6 Juli 1850 (Slbl. no. 39), gelden ten aanzien van de tolheffing op de geconcessioneerde provinciale wegen, waarop de heffing niet als belasting, maar alleen als retributie kan plaats vinden, de Kon. besluiten van 5 Mei 1850 (Stbl. no. 23) en van 7 Febr. 1822 (Stbl. no. 4), waarbij, tot verzekering van die heffing, aan nadere règeling bij provinciale verordening niets is overgelaten.

Geen wet of wettige verordening geeft aan den provincialen wetgever de bevoegdheid om buiten het geval van art. 116 der genoemde wet van 1850, voorschriften te geven omtrent tolheffing, hetzij ten bate der provincie, hetzij ten bate van gemeenten of van anderen.

Art. 30 van het provinciaal reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel van 7 Nov. 1859 mist verbindende kracht.

Het in de provincie Overijssel op den geconcessioneerden grindweg van Enschedé over Lonneker naar Haaksbergen den tol door omrijding ontduiken, is niet strafbaar. H. R. 6289. 2.

Toutenhoofd (Mr. I. G. J.) beëedigd als advocaat en procureur. 6364. 4.

Trekdieren. — Hij, die een voertnig, waarvoor honden als trekdieren zijn aangespannen, op den openbaren weg laat staan, gebruikt deze honden niet als trekdieren. Ktgr. Helder. 6292. 4.

Trekken aan de noodlijn. — Zie Spoorwegen. 6387. 3.

Trekken der sluizen. — Zie Nalatigheid. 6418. 2.

Trekker. — Zie Beslag. 6278. 3.

Triebels (Mr. W. J.) eervol ontslag gevraagd als voorzitter der rechtbank te Arnhem. 6360. 4.

Trommels en bussen. — Zie Invoerrechten. 6379. 3.

Tuberoen (J. W. van) ca. E. Renken wed. J. van Koolbergen. 6319. 3.

— ca. E. Renken. 6384. 3.

Tukker (M.) ca. J. van der Vliet. 6385. 3.

Tusschenicomst. — Zie Renvooiproces. 6304. 2.

Tusschenpersoon. — Zie Makelaar. 6393. 3.

Tweede bewijsaanbod. — Zie Koop en verkoop. 6372. 2.

— huwelijk. — Zie Voogdij. 6275. 1.

— Koloniale Zee- en Brand-Assurantie-maatschappij ca. Raden Adipatie Aria Soeria di Redja. 6285. 4.

— oproeping. — Zie Beslag. 6276. 2.

— Pinksterdag. — Zie Cassatie. IL R. 6404. 1.

u.

Uiterste wil. — Zie Nederlanderschap. 6388. 2.

Uitgeven. — Zie Valsche munt. 6279. 4.

Uitgever. — Zie Beleediging. 6408. 3. — Zie Inteekening. 6419. 2; 6420. 3.

Uitkeering. — Zie Echtscheiding. 6394. 2. — Zie Verzekering. 6399. 1.

Uitlegging. — Zie Dagvaarding. 6367. 3; 6420. 3.

Uitlevering. — Zie Cognossement. 6294. 3.

Uitleveringstractaten. — Mem. v. Beantw. omtrent hoofdst. Buit. Zaken der Staatsbegrooting. 6423. 1.

Uitpad. — Zie Erfdienstbaarheid. 6276. 3.

Uitsluitend eigenaar. — Zie Onroerend goed. 6307. 3.

•— uit- of opvoeringsreciit. — Zie Auteursrecht 6342, 2.

Uitsluitende bevoegdheid. — Zie Verknochtheid. H.R. 6372.1.

Uitspraak. — Zie Arbitrage. 6391. 3.

Uitvoerbaar bij voorraad. — Zie Gijzeling. 6390. 1.

Uitzonderingsgevallen. — Zie Jacht envisscherij. H.R. 6313. 2.

Utrecht. — De gemeente — ca. de maatschappij tot exploitatie van bouwterrein. 6280. 3.

— Zie Wegen en voetpaden. H. R. 6338. 1.

Utrechtsch Genootschap (Prov.). — Prijsvragen uitgeschreven door het —. 6365. 4.

Uyttenbogaart (Mr. F.). — De hypnose in foro door—.6409.3.

V.

Vacatures in de rechterlijke macht. — 6281. 4; 6288. 46293. 4; 6299. 4; 6302. 4; 6309. 4: 6315. 4; 6317. 4: 6320 4; 6323. 4; 6328. 4; 6336. 4; 6338. 4; 6341. 4; 6344. 46351. 4; 6360. 4; 6363. 4; 6364. 4; 6367. 4; 6396. 4.

Vader. — Zie Aansprakelijkheid. 6350. 2. — Zie Bewindvoerder. H. R. 6338. 1. — Zie Nalatenschap. 6376. 2. — Zie Onroerend goed. 6352. 2. —- Zie Verlating. 6336. 3.

Vaderlijke macht. — Adres der Vereeniging tot steun van verwaarloosde en gevallenen aan den Min. v. Justitie om wijziging in de wetgeving omtrent de ontzetting uit de —. 6418. 4.

— Zie Echtscheiding. H. R. 6316. 1.

Vaii.lant (e. M.) ca. 1. M. Heidenrijk en ds. II. Boers en de Paardetram Hoorn—Enkhuizen. 6426, 2,

(i