rekening van eischer zijn geplaatst, afstuit op 't feit, dat ged. hierover geen zelfstandige noch ook eene reeonventioneele vordering heeft aanhangig gemaakt, zoodat die „scholden" met het onderwerpelijk proces niets uitstaande hebbende en over gansch andere feiten loopende, bezwaarlijk een punt voor bewijs kunnen uitmaken en dit aanbod mitsdien als informeel thans buiten aanmerking moet blijven;

Gezien artt. 1463, 1585 vlgg., 1912, 1934, 1962 B. "VV., 56, 256 en vlg. B. R.;

Bechtdoende enz.:

Voorbijgaande het door partijen aangeboden bewijs door getuigen ;

Veroordeelt de ged. om ter voorschreven zake aan den eischer tegen kwijting te betalen de som van f 187.50 met de renten gerekend tegen 5 pet. 's jaars sedert den dag der dagvaarding, 5 Aug. 1892, tot de voldoening toe ;

Wijst het meer gevraagde betrekkelijk op de som van f 20 van de hand;

Ontzegt mede de gevraagde uitvoerbaarverklaring bij voorraad, waarvoor hier geen termen bestaan ;

Veroordeelt de ged. in de proceskosten, tot hiertoe aan zijde van eischer begroot op f75.

HOOGE BAAD. — BULLETIN.

ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE UTRECHT. Kamer van Yacantie.

Zitting van den 17 Augustus 1893.

Voorzitter, Mr. F. A. B. A. Baron van Ittersum. Rechters, Mrs.: F. A. van Leeuwen en R. 1). Baart de la

Faille.

Officier van Justitie, Mr. S. J. van Geuns.

Is het aan iemand toezenden van een gesloten brief, die beleedigende uitdrukkingen ten aanzien van een derden daarin genoemden persoon inhoudt, strafbaar ? — Neen.

De Rechtbank enz.,

Gehoord enz.;

Gehoord de vordering ter terechtzitting van den officier van justitie strekkende tot schuldigverklaring van den beklaagde aan twee misdrijven van eenvoudige beleediging enz.;

Overwegende dat door de bekentenis van den bekl. voor den rechter-commissaris afgelegd, bevestigd door de verklaringen der onder eede gehoorde getuigen en door de verklaring van den persoon tegen wien de feiten zijn gepleegd, wettig en overtuigend is bewezen, dat bekl. te Utrecht met het oogmerk om zijn zoon A. N. I. d. Q. te beleedigen:

1°. in of omstreeks Aug. 1891 bij eigenhandig geschreven brief geadresseerd en toegezonden aan de firma M. & Co. te U. ter begeleiding van een daarbij teruggezonden nota, waarop posten voorkwamen, welke bekl. beweerde voor rekening van zijn gemelden zoon te zijn, dezen bij dien brief opzettelijk als dief betiteld, als ook ten zijnen aanzien opzettelijk geschreven heeft: „met inbraak heeft hij nog heel veel van mij gestolen";

2°. op 8 Nov. 1892 een eigenhandig geschreven brief heeft doen toekomen aan Mr. A. A. P. te U„ waarin hij eveneens ten aanzien van zijn meergemelden zoon opzettelijk schrijft „hij is een ellendige leeglooper, dronkaard, dief en inbreker";

Wat betreft de aan deze feiten te geven qualificatie :

O. dat de zinsnede in den eerstbedoelden brief: „mee inbraak heeft hij nog heel veel van mij gestolen", de telastlegging bevat aan klager van een bepaald feit waardoor zijn eer of goede naam kan geacht worden te zijn aangerand, maar dat, vermits dit niet is geschied door middel van verspreide geschriften, doch door middel van één gesloten brief, dit feit niet voldoet aan de vereischten b'vj de wet gesteld voor smaad of smaadschrift;

O. dat diensvolgens moet worden onderzocht, of het gebruik van deze zinsnede, even als dat der overige in de bewuste brieven gebezigde uitdrukkingen oplevert het misdrijf van opzettelijke beleediging als bedoeld en met straf bedreigd bij art. 266 Strafw.;

O. dienaangaande dat al die gebezigde uitdrukkingen ontegenzeggelijk zijn beleedigend, terwijl het vereischte opzet uit den ganschen inhoud der brieven voldoende blijkt;

O. nu dat opzettelijke beleediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, kan plaats hebben niet slechts in het openbaar, maar ook door een toegezonden of aangeboden gesloten geschrift, en dat, op grond dat de wet niet onderscheidt of dat geschrift is toegezonden of aangeboden aan den klager persoonlijk dan wel aan derden, door het Openb. Min. de toepassing is gevorderd van genoemd art. 266 ;

0. echter dat zoowel de geschiedenis van dit artikel als zijn gansche inhoud tot een tegengestelde beslissing leiden, dat toch in het O. B. O. het tweede lid van dit artikel (daSr art. 285) luidde : met beleediging in het openbaar wordt gelijk gesteld die, welke plaats heeft in tegenwoordigheid van den beleedigde of in een tot hem gericht geschrift; dat wel door de Commisssie uit de 2e kamer tegen dit artikel het bezwaar is gemaakt, dat zelfs in een gesloten brief beleedigingen strafbaar zouden worden gesteld, maar dat door de regeering dat bezwaar aanvankelijk niet is gedeeld en alleen ter vereenvoudiging de tegenwoordige redactie is voorgesteld, en daaruit hare bedoeling mag worden afgeleid om ook bij die nieuwe redactie slechts die beleediging vervat in een gesloten brief strafbaar te stellen, die aan den daarbij bedoelden persoon zeiven is toegezonden of aangeboden;

O. dat ook de woorden der wet daarmede zijn in overeenstemming, als Blaande de woorden „door een toegezonden of aangeboden geschrift" blijkbaar terug, op „iemand" in den tweeden regel van het wetsartikel;

0. dat alzoo, vermits beide bewuste brieven niet aan den klager maar aan derden zijn toegezonden, de te last gelegde en als bewezen aangenomene feiten volgens de wet niet zijn strafbaar;

Gezien art. 216 Strafvord.:

Ontslaat den bekl. van alle rechtsvervolging te dier zake, de kosten te dragen door den Staat.

(Burgerlijke Kamer.)

Zitting van Donderdag, 14 December.

Voorzitter, Mr. J. G. Kist.

I. Beëedigd als deurwaarder, G. L. Stapelkant. XI. Uitspraak gedaan in zake:

(cassatie) Mr. F. E. Posthumus Meijjes qq., eischer, vertegenwoordiger Mr. C. J. Francjois, tegen E. Schallies, huisvrouw van G. Koster c. s., verweerders, vertegenwoordiger Mr. M. P. G. Kappeyne van de Coppello, en tegen C. Fleumer, huisvrouw van J. E. van der Pek Jr„ c. s., mede-verweerders, vertegenwoordiger Mr. H. A. van Baalte, en tegen de maatschappij Honbraken tot exploitatie van onroerend goed, mede-verweerderesse, vertegenwoordiger Mr. C. A. Vaillant, en tegen C. J. van Dijk, mede-verweerder, vertegenwoordiger Jhr. Mr. E. N. de Brauw. Verworpen.

III. Conclusie door het Openb. Min. genomen in zake: (cassatie) F. van Houten, eischer, vertegenwoordiger Mr. B.

M. Vlielander Hein, tegen J. C. Harten, verweerder, vertegenwoordiger Mr. W. Thorbecke. De proc-gen. concludeert tot verwerping. Uitspraak 19 Januari.

IV. Uitgesteld tot 4 Januari, de pleidooien in zake: (cassatie) J. H. van Duynen, eischer, vertegenwoordiger Jhr.

Mr. J. C. Beijnst, tegen N. van Haaren, verweerder, vertegenwoordiger Mr. B. M. Vlielander Hein.

V. Gepleit in zake:

(cassatie) Z. Exc. den Minister van Financien, eischer, vertegenwoordiger en advocaat Mr. W. Thorbecke, tegen A. C. Verbeek c. s., verweerders, vertegenwoordiger Mr. J. G. S. Bevers, advocaat Mr. J. W. van den Biesen. Conclusie van het Openb. Min. bepaald op 28 December.

Zitting van Vrijdag, 15 December.

Voorzitter, Mr. J. G. Kist.

I. Conclusie door het Openb. Min. genomen in zake: (cassatie) J. C. Versteeg, eischer, vertegenwoordiger Mr. D. S.

van Emden, tegen J. de Vries, verweerder, vertegenwoordiger Mr. I. M. Hijmans. Adv.-gen. Gregory concludeert tot verwerping. Uitspraak 19 Januari.

II. Conclusie door partijen genomen in zake :

1°.—-2°. (eersten aanleg) de firma Gebr. Bisehoff, eischeresse, en H. de Wit, eischer, procureur Mr. L. V. van Bossem, tegen den Staat der Nederlanden, gedaagde, procureur Mr. W. Thorbecke, en tegen Mr. A. P. de Lange qq., intervenient, procureur Mr. B. M. Vlielander Hein.

3°. (cassatie) J. M. Theunissen, eischer, vertegenwoordiger Mr. J. Limburg, tegen G. Beckers, verweerder, vertegenwoor' diger Mr. W. Thorbecke. Pleidooien bepaald op 18 Januari.

III. Gepleit in zake-,

(cassatie) A. M. Verhoef!', huisvrouw van J. A. de Gelder, eischeresse, vertegenwoordiger Mr. D. van Houten, advocaat Mr. S. van Houten, tegen J. A. de Gelder, verweerder, vertegenwoordiger en advocaat Jhr. Mr. E. N. de Brauw. Conclusie van Het Openb. Min. bepaald op 22 December.

(str afkam kr.)

Maandag, 18 December.

Uitspraak. C. A. L. K., tegen een arrest van het Hof te 's Gravenhage.

Id. D. H., tegen een vonnis van het Kantongerecht te 's Gravenhage.

Id. H. v. d. L., tegen een arrest van het Hof te 's Hertogenbosch.

Id. W. J. J. G., tegen een vonnis van de Arrond.-Bechtbank te Arnhem.

Id. De ambt. van het Openb. Min. bij het Kantongerecht te Delft, tegen een vonnis in zake A. Th. H.

Id. De proc.-gen. bij het Hof te Arnhem, tegen een arrest in zake C. D.

Id. L. L., tegen een vonnis van de Arrond.-Rechtbank te 's Gravenhage.

Id. L. S., tegen een arrest van het Hof te Arnhem.

Id. G. N., tegen een arrest van hetzelfde Hof.

Id. H. v. d. M., tegen een arrest van het Hof te Amsterdam.

Id. J. C. H. W., tegen een arrest van hetzelfde Hof.

Concl. O. M. W. P. H. L., tegen een arrest van het Hof te 's Hertogenbosch.

(Burqerl. kamer.;

Donderdag, 21 December.

Uitspraak. Chr. Spies, eischer, advocaat Mr. Th. G. van Eek, tegen den Staat der Nederlanden, gedaagde^ advocaat Mr. W. Thorbecke, en tegen de maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, opgeroepene in vrijwaring, advocaat Jhr. Mr. E. N. de Brauw.

Id. De Staat der Nederlanden en de administrateur van het Kroondomein, eischers, advocaat Mr. B. M. Vlielander Hein, tegen G. Brugman, verweerder, advocaat Mr. W. van Rossem.

Id. Dezelfde eischers, advocaat Mr. B. M. Vlielander Hein, tegen J. W. Tenkink c. s., verweerders, advocaat Mr. W. van Rossem.

Id. Dezelfde eischers, advocaat Mr. B. M. Vlielander Hein, tegen C. L. te Poel, verweerder, advocaat Mr. W. van Bossem.

Id. A. van Kerkwijk c. s., eischers, advocaat Mr. P. J. Snel, tegen Jhr. Mr. H. Hoeufft van Velzen c. s., verweerders, advocaat Mr. B. M. Vlielander Hein.

Concl. O. M. De handelsvennootschap onder de firma Sprock & Verwer, eischeresse, advocaat Mr. W. Thorbecke, tegen de maatschappij voor Exportatie van bouwmaterialen naar Nederland en België B. Aeymans te Keulen, verweerderesse, advocaat Mr. B. M. Vlielander Hein.

Vrijdag, 22 December.

Uitspraak. De handelsvennootschap onder de firma Siemens & Halske te Berlijn, eischeresse, advocaat Mr. W. van Rossem, tegen de Hollandsche Bank de Vos & Vreede, c. s., verweerders, advocaat Mr. D. van Houten.

Concl. O. M. A. M. Verhoeff, huisvrouw van J. A. de Gelder, eischeresse, advocaat Mr. D. van Houten, tegen J. A. de Gelder, verweerder, advocaat Jhr. Mr. E. N. de Brauw.

CORRESPONDENTIE.

De bijdrage van Mr. R. te A. in ons nommer van Vrijdag e. k

ADVERTENTIES.

hcÊE1-,

RIJKS-EN RESIDENTIE-ALMANAK

vooi* Nederland en zijne Koloniën. 1=

Uit officieele opgaven samengesteld.

1894.

69ste Jaargang — Prijs f 4.-1

De nieuwe jaargang is verschenen: verschillend'^

rubrieken van dit nuttige handboek zijn opnieu" belangrijk uitgebreid.

Uitgave van GEBR. BELINFANTE, Den Haag

-^>

Tijdelijke Prijsvermindering

VAN DE

HANDELINGEN

OVER DE

Herziening der Grondwet,!

O bij

DOOR he

Nlr. A. R. Arntzenius, ^

thans Grifier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. do

aa

10 Deelen. (1884—1888). he

1 !^e

Dit werk, waarin de volledige geschiedenis de 0u jongste Grondwetsherziening is opgenomen, worö'ge tijdelijk, in plaats van f 68.50 ing. of f 75.— gebl' aangeboden voor f 35.— ing. of f 41.50 geb. ge:

Abonnés op het Weekblad van het Recht kun nen hetzelfde werk & f 25.— ing. of f 31.50 ge'> bestellen. va

Deze aanbieding is nog slechts veertie'^ dagen geldig. Na 31 December 1893 is het wef'de:

alleen tegen den oorspronkelijken prijs verkrijgbaar. bu

Bij GEBR. BELINFANTE, te 's-Gravenhage, ad is verschenen: gei

VOORSTEL VAN WET *

tut wijzipi van let Wettel van Birprl®» Rechtswierim ™

VAN no

aa'

Mp. A. F. K. HARTOGH

ed<

MET Ge

MEMORIE VAN TOELICHTING. bij

vei

MET EEN INLEIDEND WOORD we

vo

DOOR da

Mr. A. A. DE PINTO. 86

Prijs f 0.75 en voor de abonnés op het Weekbla^" van het Recht f 0.50. Bi

Bij de uitgevers dezes is verschenen : lal

De Bernsche Spoorwegconventie |

van 14 Octobei* 1890,

TOEGELICHT DOOR

°P

Mr. O. D. Assor Jr„

he

Advocaat te Amsterdam. ,ja

Prijs f 1.75. ,on

Snelpersdruk en Uitgave ®

yan geBK. BELINEANTE, ta 's-Gravenhag»