Meyer was een man kort van woord, maar krachtig van daad, die in het tijdvak 1896-1906, toen het schaakleven in ons land zich pas begon te ontwikkelen, voor de verbreiding daarvan meer gedaan heeft dan eenig ander. Onze bond is hem grootendank verschuldigd en H. D. B. — het waren deletters waarmede hij zoo menig artikel en zoo menigen schaakbrief teekende zullen wij dan ook dankbaar blijven herdenken.

BINNENLANDSCHE PARTIJEN.

GEWEIGERD DAMEGAMBIET.

Gespeeld in den eersten groep van den correspondentiewedstrijd N.S.B. 1924.

Partij N° 2993.

Wit: mej. S. S. van Walree, Nijmegen.

1. d2—d4 d7—d5

2. c2—c4 e7—e6

3. Pbl — c3 c7—c5

4. c4xd5 e6 x d5

5. Pgl— £3 Pb8—c6

6. g2—g3 Lc8—e6

7. Lfl—g2 Pg8—£6

8. 0—0 Lf8—e7

9. d4 x c5 Le7 x c5

10. Pc3—a4

Voor het eerst door Réti tegen dr. Tarrasch gespeeld (Pistyan 1922). De bedoeling is het veld c5 te bezetten. 10 Lc5—e7

11. Lel—e3 0—0 Zwart laat Pc5 toe; in de partij Euwe-

Post, Berlijn 1922, geschiedde b7—b6.

12. Pa4—c5 P£6—e4

13. Pc5xe6

Natuurlijk niet P X b7, wegens Dc8 en het paard heeft geen veld van terugtocht meer.

13 f7 X eó

14. Pf3—d4 Pe4—c5

15. Tal—cl

Dreigt T X c5 en P x e6 15 Pc6xd4

16. Le3xd4 b7—b6

17. b2 —b4 Pc5—b7

Zwart: dr. ten Noever de Brauw, 's Gravenhage

18. Ddl—b3

Ook direct e2—e4 was zeer sterk. 18 Le7—f6

19. Ld4xf6 Tf8xf6

20. e2—e4!

Met dezen zet krijgt wit beslissend voordeel.

20 d5 x e4

Zwart heeft niet anders.

21. Lg2 xe4 Dd8—e7

22. Tel—c4!

Ter voorbereiding van den volgenden zet, die een dubbele dreiging inhoudt. 22 Ta8—d8

23. Db3—c2 g7—g6 Het was beter om het bedreigde

naard te redden; zwart overziet wit's

26sten zet.

24. Tc4—c7

25. Tc7 xb7!

26. Dc2—c8f

27. Dc8xb7

28. Le4—c2

29. Db7—c8f

30. Lc2 —b3

31. Lb3xe6

32. Dc8—g8t

33. Le6—b3

Td8—d7 Td7 X b7 Tf6—f8 De7 X b4 Tf8—f7 Kg8-g7 Tf7—e7 Db4—dó Kg7—f6 opgegeven.

M. E.