VII. „Be herziening van de Mil. Onderwijs-wet. De K.M.A." door Gen.-Maj. b. d. Logger (Mil. Spectator 1924; nos. 1 t/m. 5).

1. De opleiding van verlofs- en beroepsofficieren moet worden samengevoegd.

Niet de a.s. beroepsofficieren naar de S.V.O.; dit vooral nadeelig voor hen, die bestemd zyn voor het N. I. Leger.

Daarentegen alle opleidingen tot verlofsofficier ondergebracht — met die tot beroepsofficier — aan één groote inrichting, de K.M.A., waarvan organisatie en inwendige dienst geheel te wijzigen. Alzoo de K.M.A. het eenige h.t.1. bestaande instituut voor de opleiding tot verlofs- en beroepsofficier voor de legers h.t.1. en in N. I.

2. Toelating tot de K.M.A. op einddiploma H.B.S. 5 of Gymnasium (dus ook voor den a.s. verlofsofficier).

Voor de a.s. beroepsofficieren rangschikking — met het oog op verdeeling over de wapens — door een permanente commissie op rensedgnementen.

3. De opleiding tot verlofsofficier duurt 1 jaar; die tot beroepsofficier 3 jaren; het le jaar vooral practisch in den geest van die tot verlofsofficier, doch daarbij van meet af aan rekening te houden met de eischen voor de beroepscarrière.

4. Aan alle a.s. beroepsofficieren — zoowel aan die voor de infanterie en de cavalerie als aan die voor de artillerie — worde eenzelfde eenvoudige technische opleiding gegeven, waarvoor echter geen groote wiskundige kennis wordt vereischt, doch welke in het bijzonder gericht is op de praktijk (eenvoudige werkplaats tot het practisch leeren aanbrengen van kleine herstellingen aan het materieel).

5. Er moet aan de K.M.A. gelegenheid zijn voor cadetten van alle wapens, die lust en aanleg hebben voor technische studie, om voorbereidende studie (niet-verplichte vakken) te maken tot het later — als officier — kunnen volgen van een uitgebreide technische opleiding.

6. Aan de K.M.A. zijn oefeningsdetachementen noodig; de detacheering bij den troep — waaraan tegenwoordig zooveel bezwaren zijn verbonden — kan dan achterwege blijven. Dit punt in het bijzonder met het oog op de opleiding voor het N. I. Leger van beteekenis.

7. Voor de wetenschappelijke opleiding — waarbij op te nemen Staathuishoudkunde en Staatsrecht en uitbreiding te geven aan Mil. Paedagogiek — zou eigenlijk belangrijk meer tijd noodig zijn. Ten einde uitbreiding van den studietijd te vermijden, moet toevlucht genomen worden tot specialisatie en tot splitsing van de stof in een verplicht en een niet-verplicht te volgen gedeelte.

8. Voor den jeugdigen beroeps-luitenant wordt een zekere dosis parate kennis vereischt. De voor die kennis noodige leerstof wordt over 3 jaren verdeeld: het grootste gedeelte in het le, het kleinste in het 3e jaar.