STAATSBLAD
DER
VERËENIGDE NEDERLANDEN,
(N°. 32.) Beslwit, van den 2den Maart 1814, n°. 128» houdende bepalingen der regten op den in- en uitvoer van Oost-Indische Produhten.
WIÏ WILLEM, BIJ DE GRATIE GODS, PRINCEVAN ORANIE-
nassair , SoUVEREIN VoRST DEK VjSREENIGDE NEDERLANDEN, enz., enz., enz.;
Overwegende, dat liet strijdig ia met het door Ons, voor de ■welvaart der goede ingezetenen, aangenomen sijsthema eens vrijen handels, 0111 dea aanvoer van Oost-Indische Produkten. aan speciale concessiën en bijzondere bepalingen te verbinden , verder, dan in die gevallen , waar zulks door bijzondere omstandigheden van eene gebiedende noodzakelijkheid is , of bij vervolg mogt worden ;
Willende tevens wegnemen alle onzekerheid nopens de regten, waarvan de voorz. proaukten, bij het inkomen en uitgaan, ten behoeve van 's Lands Schatkist, zullen zijn onderworpen , ten einde daardoor de speeulatiën der Nederlandsche handelaren aan te moedigen;
Geh ord het rapport van Onzen Commissaris-Generaal tot de Financiën ,
Hebbën besloten en besluiten:
Art. 1. Tot tijd en wijle daaromtrent anders mogt worden verstaan, wordt de invoer en uitvoer van alle Oost - Indische Produkten vrijgesteld, tegen betaling van zoodanige regten eii premie cl veilgeld, als voor andere goederen van gelijke benaming; hij de lijst van ,11 Julij 1725 en opgevolgde alteratiën, zijït bepaald of hierna worden opgegeven, en zulks ter vervanging van de lasten van recognitie als anderzins , waaraan die goederen, voor de verëeniging dtzer Landen met Frankrijk, zijn onderworpen geweest.
A