besturen vastgesteld of geregeld, 7.00 ten opzigte Aan de vaart waar en van de Middellandsche Zee, de Levant en de havens

an Kadix , en andere, aan deze zijd« van de Hraat, van twbraltar, met nationale of' vreemde schepen, als, ten aanziej^ van drn invoer zoo te water als te lande, van alle Levantsche goederen, voor zoo verre fonnnige dorzeh'e daarvan niet speciaal zijn vrijgesteld; — te weten :

а. Een lastgeld van twintig stuivers per last van ieder nationaal schip, gaande naar of komende uit de iiraat in de MiddelJandlche Zee, en een gelijk regt van alle vreemde schepen, van daar komende, of uit de JNederlandsche liavens derwaarts varende.

б. Een lastgeld van zes stuivers per last van de nationale of vreemde schepen, in voege voormeld , naar Kadix , Sevideri of St. Juucar stevenende of vau daar komende.

c. Hen half percent der waarde van alle Levantsche goederen, de ruwe katoenen en fruiten daaronder niet .begrepen, het zij dezelve te water, het zij te land worden ingevoerd, en om het even over welke plaatsen. — De

^kollekte daarvan zal worden opgedragen aan de ontvangers der convoijrn en licenten, welke daarvan uitkeering en verantwoording zullen doen aan de directie van den Levaiitsclien handel.

d. Vijf percent van* het LeJoop der vrachtp«nninge.n van alle schepen, uit de Levant herwaarts komende; zullende, tot dat einde de schippers gehouden zijn hunne ma-» nifesten nan de directie over te leveren, en de deugdelijkheid derzelve te beeedigen.

e. Vijf percent van de waarde der goederen met vreemde schepen uit de Levant inkomende ; en

f. Twee percent ambassade- en konsulaat-gelden, te heffen in de schalen van de Levant over alïe goedern en koopmanschappen, aldaar in nationale bodems afgescheept , of met dezelve aangevoerd wordende.

3. Het provenu der lastgelden en andere regten in artikel 3 vermeld, zal, even zoo als zulks vóór den jare 17.9.) plaats luid, strekken tot goedmaking der kosten van de vaste jaar-