§ 2. Het navolgende trapswijze opklimmend tarief, toegepast op de personen welke ieder ingezeten in zijnen dienst houdt, zal tot regeling der hoofdsom strekken, welke dusdanig ingezeten zal gehouden zijn in deze belasting te voldoen.

a. Voor dienstboden, omschreven in het navolgend ar!ikel 5 van deza wet, zal tan name van den belastingschuldigen op den legger gebragt worden, als volgt:

Voor i dienstbode ƒ 4 - jo -

■ 2 dienstboden - i5 - 10 -

5 27 - o -

4 45 - o -

1 5 67 - 10 -

• 6 90 - o -

~ 7 117 - o -

— 8 — - j44 - o -

9 — — 1S9 — o -

—— 10 225 - o -

Voor iedere dienstbode daarenboven / 45 - o-

Voor eiken mannelijken dienstbode,

behalve den aanslag, «als boven . — 27 — 0 —

6- Voor werkboden en tuinlieden, omschreven in artikel 4, 5 en 6 van deze wet, zal, ten fine als boven, Worden gebragt, als volgt:

' ■ ■ ■ . 1 ■ ■

Voor inwonende werkboden van de

eerste klasse, voor ieder . . . ƒ 2 - i5 -

Voor inwonende werkboden Tan de

tweede klasse, voor ieder . . . - 7 - 5 -

Voor tuinlieden en hunne knechts,

geen huiswerk doende , voor ieder derzelven .... . . . - j.5 - 1.0 -

ten ware dusdanige tui nman of knecht buiten de plaats, hofstede of tuin,

en m geene woningen of huizen vau