ïaioir of tler'a aïolren aan den bij liera of bij baar inwonend» persoon of % personen ter hand te stellen, jegens hem of hen yrnuii'voorcieLjk blijven wegens zoodanige penaliteiten, weike door deze ven , naar aanleiding van § 5 en 9 van dit artikel, zullen worden geïncurreerd.

§ 8. De genen die bij het rondbrengen der cleclaiato'ren «iet te huiswijn, moetan zorg drngeK dat deze! ven behoor«Jk worden overgooi ;• of v:{ schriftelijke aanwijzing laten, ij wien de voormeMe deciaratoiren voor-hen moeten bezorgd Worden, mits iret buiten de plaats hunner woning, en zul* ,de genen, d;e luerin nalatig blijven en de srezegde declaratoire» op den Mjd bij § 4 bepaald, niet behoorlijk hebben ingevuld en afgegeven , na voorafgaande insinuatie op den voet lier voren vastgesteld, almede vervallen in de boete bij « 5 gefaseerd, terwi,! dien onverminderd alle dé bepalingen ten siotte van dit artikel in j 9 omschreven, op zoodanige nalatige belastmgscbnldigen van applicatie zullen zijn.

^ ?" *?aair f?eze a'gemeene beschrijving ten oogmerk heeft Om deze belasting door itderen ingezeten , naar evenredigheid Van zijnen wezenlijken staat, te doen dragen, en het overigens de pl.gt van een iegelijk is door eene getrouwe opgave daartoe mede te werken, zal do controleur de declaratoben van zoodanige nalatige belastingschuldigen, als in § 5 en 8 van ■ art. zijn vermeld, volgens de inforraatien welke deze amb^fei.aar ten hunnen opzigte zal hebben kiemen verkrijgen, in— «Hen en zullen deze aldus nalatige belastingschuldigen, on'rnunderd de boete waarin dezelven naar aanleiding van het OOrschreven § 5 vervallen zijn, verpligt wezen aan den lande tl ^ 0|0el1 z0°danige aanslagen in deze belasting. als uit de t°°l 011 controleur voor hen ingevulde declaratoiren zullen esu teren; terwijl eindelijk deze belastingschuldigen niet zul-, en mogen jouïsseren van het regt van reclame in het alge-, n bij art. 20 dezer ordonnantie toegekend.

Art. 8.

W ie in deze. belasting beschreven moeten worden, en aan dezelve onderhevig zijn.

Deze belasting moet worden gedragen door elk en een iegei «et zij nagezeten der yereeoigde Nederlanden, het «ij

4, 6